The Lazy Man’s Sicilian – Valeri Bronznik & Steve Giddins
Schaaksite besteedt graag aandacht aan boeken. Daarvoor hebben wij op dit moment zeven recensenten, van uiteenlopende speelsterkte. Bij het ene boek zijn we blij als dat wordt gerecenseerd door een grootmeester, bij het andere boek zijn we blij als het wordt gerecenseerd door een modale clubschaker. De recensies verschijnen onregelmatig, bij voorkeur op vrijdag. Vandaag het openingsboek The Lazy Man’s Sicilian en een korte recensie van een boek over diverse soorten schaken.
Mijn tweede recensie betreft het boek ‘The Lazy Man’s Sicilian’, dat zich richt op clubschakers en gaat over een variant in het Siciliaans die ontstaat na 1.e4 c5 2.Pf3 e6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Lc5!?. Dit boek van Bronznik verscheen oorspronkelijk in het Duits in 2004. Daarna heeft Giddins de vertaling verzorgd en de theorie waar mogelijk geüpdatet tot 2015. De titel is wat provocerend en de auteurs claimen een variant tegen de Open Siciliaan te hebben waarmee zwart met relatief weinig theorie een leuke stelling kan krijgen. Soms zijn er inderdaad varianten waarin weinig bekend is en die prima speelbaar zijn, maar vaker heeft de hoofdvariant wel de beste zetten en brengt afwijken op zijn minst een klein risico met zich mee. Ik was dus benieuwd wat de auteurs te melden hadden.
Men begint met een stuk over typische pionnenstructuren en typische plannen van beide kanten. Omdat het zwarte idee is om met Pe7 en f5 te gaan spelen, ontstaan er een soort ‘hangend’ zwarte d- en e-pionnenduo. Daarnaast heb je een behoorlijk gat op d6 met zwart. Een stelling die zwart graag wil bereiken is bijvoorbeeld:
Met druk op f2 en actief stukkenspel. Mogelijk ook dynamische pionnen in het centrum. Hier heb je wel een strategisch risico genomen omdat de pionnen ook makkelijk zwak kunnen worden. Vandaar dat een stukje over de typische plannen wel erg waardevol is. Wat de auteurs wat minder benadrukken is dat het behoorlijk lastig is om goed om te gaan met die pionnen, met beide kleuren. Genoeg kansen ook om hier op winst te spelen dus.
De structuur van het boek verraste mij in positieve zin. Na het gedeelte over typische structuren is het boek overzichtelijk in drie grote delen ingedeeld waarna nog twee hoofdstukken volgen met zijvarianten.
Deel één betreft alles zonder Pb3, zoals Pc3, Pb5 of Le3.
Deel twee gaat over Pb3 gevolgd door Pc3.
Deel drie betreft Pb3 gevolgd door c4. Hier is ook nog wat extra aandacht voor de pionnenstructuren die kunnen ontstaan na een eventueel wit c5 of een snel zwart …d5.
De zijvarianten gaan over andere witte zetten na Pb3 en wat er gebeurt als wit wacht met het spelen van 3.d4 maar eerst 3.Pc3 doet.
Dit alles vind ik vrij overzichtelijk. Alle witte mogelijkheden worden behandeld en er worden veel alternatieven gegeven, ook de wat mindere zetten. Dit werkt aan de hand van leuke modelpartijen, waarin van alles gebeurt. En dan niet alleen de potjes waar zwart grandioos wint, maar ook regelmatig waar het gruwelijk mis gaat. Een voorbeeld:
Wit speelt en wint.
Waar ik dus vrijwel niks aan te merken heb op de structuur ben ik niet onverdeeld positief over het theoretische vlak. Oké, het boek is voor clubschakers geschreven dus ik wil hier niet heel streng op zijn. De echte theoretisch kritieke varianten worden op zet 12 ongeveer afgebroken en dan worden er nog enkele modelpartijen getoond. Hier laat hij wel een hoop alternatieven zien voor wit en zwart waardoor ik dát niet zo bezwaarlijk vind. Het is immers geen GM-repertoire, dus dan is het denk ik belangrijker om de belangrijkste ideeën te laten zien en waarom bepaalde zetten al dan niet goed zijn.
Maar een probleem van deze hele variant is dat wit na 4…Lc5 5.Pc3 Db6 6.Pa4 al op zetherhaling aan kan sturen. Het idee is namelijk na 6…Da5 7.Pc3
dat wit Pb3 dreigt en zwart weinig beters heeft dan teruggaan met Db6.
Even kijken wat de auteurs hierover te melden hebben:
7.Pc3 Db6 leads to a repetition. Sometimes black players are not satisfied with this and they have experimented with 7…Lb4, generally with fantastic success (some 75% at least). On the other hand, in almost all cases the black player was much higher rated (hence White’s desire to repeat moves) which largely explains the lopsided statistics.
Personally, I am not hugely enthusiastic about the black position after 7…Lb4 8.Ld2 Pc6 9.a3 Lf8 even though he wins most of the games with this line.
En dat was het! Voor wereldtoppers is het niet zo’n ramp om met zwart binnen vijf zetten remise te maken, maar voor een clubschaker lijkt me het niet prettig om die mogelijkheid zomaar toe te laten. Sterker nog, dit lijkt me toch wel een vrij serieus probleem als je een paarhonderd punten sterker bent en wit hoeft maar twee zetten te kennen om remise te maken. De variant die hij aandraagt met Lf8 terug lijkt me ook zo dubieus dat je mag hopen dat je niet binnen 20 zetten mat staat. Dan had je nog beter 1…a6 kunnen spelen.
Wat ik zelf nog interessant vond is de variant na 4…Lc5 5.Pb5, Db6 6.Le3.
Deze kende ik niet maar dit ziet eruit als een bijzonder interessant pionoffer. Bronznik behandelt hier een paar mogelijkheden voor zwart, zoals het pionoffer incasseren door tweemaal op e3 te pakken, en eenmaal pakken gevolgd door Pc6. Wit krijgt echter gevaarlijk spel in deze varianten.
In deze variant heeft Steve Giddins echter ook een leuke toegevoegde waarde. Hij vroeg aan ex-wereldtopper Sadler (ook bekend in het Nederlandse schaakcircuit) wat die ervan vond en die was van mening dat pakken op e3 wit alleen maar helpt. Hij stelde 6…Pf6!? voor, wat grappig genoeg ook al ooit was gespeeld in Morphy – Paulsen in 1857! Het idee is dat na ruilen op c5 een schaakje op d6 gewoon met Ke7 beantwoord kan worden waarna de toren c8 dekt! Bijvoorbeeld 7.Lxc5 Dxc5 8.Pd6+ , Ke7 en zwart staat al prima:
Concluderend is het een interessante opening voor clubschakers, op zich goed gepresenteerd met vele alternatieven en uitleg van de belangrijkste ideeën in veel stellingen. Verwacht theoretisch geen zwaargewicht en die zetherhaling blijft mij wel een doorn in het oog.
Meer informatie, citaten uit andere recensies en bestellingen:
Schaakvarianten – Adrey Caljé
Op het NK bedrijvenschaak kreeg ik een boek van Schaakvarianten overhandigd van Adrey Caljé. Het leek mij wel leuk om hier dan een korte recensie over te schrijven. Dit boek behandelt 50 schaakvarianten van Adviesschaak tot Weggeefschaak, waarbij bij iedere variant een korte uitleg, met vaak een voorbeeldpartij en een leuke tekening staat. Duidelijk dus wat de bedoeling is en ook geen discussie meer over de regels.
Ook staan er regelmatig quotes van bekende Nederlandse schakers, waaronder collega-recensent Sipke Ernst en mijzelf. Er stonden best een aantal varianten in die ik nog niet kende en nog wel een keer wil gaan proberen. De enige variant die ik hierin een beetje mis is derde schaakje. Waarbij je wint als je drie keer schaak hebt gezet. Verder staan alle varianten die ik ken er wel zo’n beetje in, plus nog een hoop extra. Dit gaat van hele simpele varianten zoals schaken op een 6×6 bord, tot een van Sipke’s favorieten, het waanzinnig moeilijke Ultima. Leuk dus als variatie op het ‘gewone’ schaken.
Te verkrijgen via schaakvarianten.nl
Prima recensie! Die zetherhaling was mij ook al opgevallen en is een groot probleem voor de ambitieuze clubspeler. Leuk ook dat idee van Sadler, 6…Pf6.
In Dennis Monokrousssos’ "Lazy Review" noemt hij 5.Pc3 Db6 6.b4! als eenvoudige weg naar voordeel, waar het boek weinig tegenin weet te brengen ( www.thechessmind.net/blog/2015/8/15/the-lazy-mans-review-of-the-lazy-mans-sicilian.html ).
Dus EN een zetherhaling EN een theoretisch probleem…
Later had hij nog een uitgebreidere review, www.thechessmind.net/blog/2015/8/22/a-fuller-review-of-the-lazy-mans-sicilian.html .
5.Le3 Db6 6.b4! bedoel ik, ik haal dingen door elkaar.