Grandmaster Chess Strategy
Schaaksite besteedt graag aandacht aan boeken. Daarvoor hebben wij op dit moment zes recensenten, van uiteenlopende speelsterkte. Bij het ene boek zijn we blij als dat wordt gerecenseerd door een grootmeester, bij het andere boek zijn we blij als het wordt gerecenseerd door een modale clubschaker. Wij streven ernaar regelmatig een recensie te plaatsen, zo veel mogelijk op vrijdag.
Het boek Grandmaster Chess Strategy, over partijen van Ulf Andersson, is in 2011 uitgegeven door New in Chess. Vanwege de goede verkoop is het onlangs herdrukt.
‘As always, Andersson plays simple and targeted chess.’ (p. 31)
Ulf Andersson (1951) behoorde vanaf begin jaren zeventig tot midden jaren tachtig tot de top tien van de wereld. Vervolgens nestelde hij zich nog jarenlang in de top vijftig, waarna hij in de jaren negentig de overstap maakte naar correspondentieschaak. In deze discipline bereikte hij zelfs de eerste plaats op de wereldranglijst. Hij staat bekend als een rustige schaker die het kleinste positionele voordeel tot winst weet uit te bouwen en die in stellingen zonder dames zijn gelijke niet kent.
Jürgen Kaufeld en Guido Kern, twee ervaren schaaktrainers die zelf ook een aardig potje kunnen schaken (ze zijn respectievelijk FIDE Meester en Internationaal Meester), leggen in hun introductie duidelijk uit waarom zij hun boek over strategische thema’s geheel en al ophangen aan partijen van Ulf Andersson: ‘The clear and purely positional playing style of Andersson is superbly well suited to the illustration of strategic themes.’ (p. 11) Inderdaad, wie de tachtig partijen die zij bespreken doorneemt, komt geleidelijk tot de onmiskenbare ontdekking dat Andersson schaakt met fluwelen handschoenen. Tactisch vernuft heeft hij zeker – het ontbreekt in dit boek heus niet aan koningsaanvallen – maar alle tactiek komt voort uit strategische superioriteit. ‘Strategie zonder tactiek is de langzaamste weg naar de overwinning, tactiek zonder strategie is de ruis voor verlies’, schreef Sun Tzu en Andersson schaakt ruisloos en geduldig.
Om welke strategische thema’s gaat het de auteurs dan met name? Spelen tegen twee zwaktes komt ruimschoots aan bod, net als ruimtevoordeel, het gebruik van het loperpaar of van een superieur paard, het bezit van de open lijn en profylaxe. Het zijn niet alleen veel voorkomende onderwerpen zoals de bovenstaande die de auteurs behandelen, maar ook typische pionstructuren: Andersson hield er een nauw repertoire op na waarmee hij bepaalde structuren vaak opzocht. Hoofdstuk twaalf gaat bijvoorbeeld helemaal over de symmetrische pionstructuur met open c- en d-lijn waar het Catalaans regelmatig in uitmondt.
De afzonderlijke hoofdstukken beginnen steeds met een korte uitleg van het strategische thema. Zo wekt het hele boek de indruk van een verzameld werk van een groot schrijver, waarvan de afzonderlijke verhalen steeds een bescheiden maar omvattende inleiding hebben gekregen. Het eerste hoofdstuk, dat het spelen tegen twee zwaktes behandelt, is gelijk al exemplarisch voor de aanpak van de auteurs: eerst stippen zij aan dat een zwakte is gerelateerd aan verschillen in pionstructuur (geïsoleerde, achtergebleven, dubbele, hangende pionnen, enz.) en vervolgens geven zij een stappenplan waarin zij het ‘spelen tegen twee zwaktes’ helder uiteenrafelen:
‘1. The first weakness is created.
2. That weakness is fixed and attacked. Generally speaking, the opponent will find it easy to defend one weakness, but this means that his pieces are tied to that weakness.
3. In another sector of the board a second weakness is created.
4. As you attack and put pressure on both weaknesses turn about, this leads to difficulties in co-ordination for the defence. The result of this is very frequently a collapse.’ (p. 13)
Helder en duidelijk, maar is dit niet gemakkelijker gezegd dan gedaan? Nu krijgt Andersson het podium en, zie daar, hij volgt het bovenstaande stappenplan precies en wint de ene na de andere partij op instructieve wijze. Dus zo moet dat! Een vlekkeloos voorbeeld is de partij die Andersson in 1999 speelde tegen Sune Berg Hansen, nochtans geen kleine jongen:
Andersson heeft zojuist h2-h4 gespeeld. Zwart reageerde met het normaal ogende 16…h6. Dit is evenwel geen al te handige: na 17.hxg5 hxg5 18.Txh8+ Lxh8 19.Le2 Ld4 20.Th1 heeft wit de eerste zwakte te pakken: de open h-lijn. Die lijn kan de toren mooi gebruiken om g5 aan de tand te voelen of de zevende rij te bezetten. Stap één is derhalve voltooid. Een paar zetten later stond het zo:
We zijn een flink eind in stap twee beland. De toren op h7 valt de pion op f7 aan, die bovendien gepend staat en dus vastgelegd is. Daarnaast moet zwart ook g5 steeds gedekt houden. De zwarte stukken op f8 en e6 zijn gebonden aan hun verdedigende taken. Andersson begon de derde stap met 24.g3! Met deze zet beoogde hij meerdere doelen: het activeren van zijn witveldige loper via de diagonaal h3-c8, het aan de tand voelen van een verdediger van de pion op g5 en het begin van een aanval ‘in another sector of the board’: het centrum. We spoelen weer een paar zetten vooruit om de voltooiing van stap drie mee te maken:
De pion op f7 is nog steeds de eerste zwakte, waarom het hele zwarte leger zich inmiddels bekommert. Met zijn volgende zet zorgde Andersson voor een tweede zwakte, in het centrum: 29.dxe6! Die pion krijgt zwart natuurlijk wel weer terug, maar d6 blijft eenzaam achter en de witte koning staat al klaar om d5 te bezetten. De combinatie van de actieve witte koning en de zwaktes op f7 en d6 werd zwart uiteindelijk fataal.
Andersson heeft veel schaakaspecten fijntjes in te gaten. Dames ruilen deed hij niet omwille van een hang naar versimpeling of matig verhulde misogynie, maar juist omdat de strategische aspecten van de stelling erom vroegen: ‘It is noticeably easier for the side with the advantage in space to limit the opponent’s counterplay in the endgame, because the king is in less danger than it is with queens on the board.’ (p. 30) Dat klinkt aangenaam logisch, nietwaar? Hoe had Gaprindashvili dus moeten nemen op e5 in de volgende stelling?
Inderdaad, met het paard! De voormalige wereldkampioene sloeg echter met de dame en ‘White’s advantage in space and the pawn majority on the queenside are more easily exploited in the endgame’ (p. 31), merken Kaufeld en Kern op. Andersson laat zien hoe dat dan moet. Het gevolg is een partij als een delicatesse.
Zo gaat het partij na partij, hoofdstuk na hoofdstuk, de ene instructieve partij na de andere. De auteurs verdienen een flinke pluim voor hun keuze voor Ulf Andersson als leidsman om typische strategische ideeën nader te verklaren: zijn positionele vaardigheden staan buiten kijf. De volgende fout levert de aanzet tot een demonstratiepartij van paard tegen loper:
Zwart heeft zojuist zijn paard van f6 naar g4 gespeeld. Dit noemen Kaufeld en Kern een blunder: ‘He gives White the chance to swap off his bad light-squared bishop, and to make use of the weak c5- and b6-squares on the queenside. This knight absolutely had to go to d7, to provide protection for the weaknesses on the queenside.’ (p. 50) Andersson mikte het beestje op g4 eraf, speelde vervolgens zetten als Pa4 en Lb6 en kroop langzaam maar zeker de zwarte damevleugel binnen. De stelling na de 29e zet van zwart spreekt boekdelen:
Tsja, daar zit je dan.
Grandmaster Chess Strategy is een boek dat nooit tegenvalt. De inleidingen van de hoofdstukken en het begeleidend commentaar sluiten fijn aan bij de zijden partijen van Andersson en de vragen die de auteurs her en der in de tekst voegen, zetten de lezer zelf ook aan het werk. Ik garandeer de lezer dat zijn gevoel voor zwaktes en duurzame voordelen verfijnd wordt door dit boek! Een klein minpuntje zijn de tekstuele slordigheden: soms staat er bijvoorbeeld wit waar zwart wordt bedoeld. Zeker aangezien het boek nu herdrukt is, had een herlezer deze slippertjes kunnen wegpoetsen. Laat dat de pret van deze strategische schatkist vooral niet drukken. Grandmaster Chess Strategy is een aanrader voor iedereen die van de finesses van ons spel houdt, zoveel is zeker.
Meer informatie, andere recensies en bestellingen:
Weet nog dat ik live van teletekst Andersson-Nijboer zat na te spelen. Dameruil na een paar zetten en schuiven maar