Eerste ervaringen met correspondentieschaak
Na 37 jaar bordschaak werd pas in 2013 mijn interesse gewekt voor het correspondentieschaak. Ik besloot in te gaan op een uitnodiging voor het promotietoernooi van de NBC en kwam in een voor mij geheel nieuwe wereld terecht. Het was me wel duidelijk dat de hulp van schaakprogramma’s niet alleen was toegestaan, maar ook zeer gebruikelijk was. In een interview in 2012 had de 26ste wereldkampioen Ron Langeveld immers het volgende verklaard: "Sinds een jaar of zeven, maar misschien wel langer, is het uitgesloten dat je je aan de top kunt handhaven zonder enginegebruik."
Deze opmerking van Langeveld week al enigszins af van wat ongeveer tien jaar eerder de 15de wereldkampioen Gert Timmerman over het gebruik van computers had gezegd: "Natuurlijk voor databases, maar niet in de eerste plaats als iets dat zetten voor mij verzint."
Het gebruik van engines is lange tijd omstreden geweest. Als we nog verder teruggaan in de tijd, om precies te zijn naar het jaar 1991, lezen we in het boek "Tweehonderdvijftig jaar correspondentieschaak in Nederland" dat de auteur Leo Diepstraten, toenmalig voorzitter van de NBC, van mening was dat het gebruik van computers bij correspondentieschaak niet ethisch was. Diepstraten wond er geen doekjes om: iemand die zijn computer gebruikte bij het vinden van een goede zet was een bedrieger die valsspeelde.
Als ik dit alles overzie, dan zijn er grofweg drie periodes te onderscheiden:
– Tot ca. 1990. Computers werden niet of nauwelijks gebruikt bij het correspondentieschaak, vooral omdat de schaakprogramma’s eigenlijk nog te zwak waren om op hoog niveau een rol te kunnen spelen. Misschien is dit voor correspondentieschaak wel de mooiste tijd geweest, die helaas niet meer terugkomt. Hoewel, er zijn natuurlijk nog steeds mogelijkheden om het zonder computer te doen. Dit komt dan wel neer op een "gentleman’s agreement" zoals bij SchemingMind.
– Vanaf ca. 1990 tot ca. 2005. Een overgangsperiode, waarin het gebruik van computers bij het correspondentieschaak geleidelijk gestalte krijgt en langzamerhand steeds belangrijker wordt. De topspelers bedenken de zetten nog steeds zelf, maar gebruiken de computer wel ter controle, om bijvoorbeeld blunders uit te sluiten.
– Vanaf ca. 2005. Tegenwoordig zijn de rollen van mens en computer verwisseld. Niet langer is het steeds de mens die zetten bedenkt en de computer die de zetten controleert. Veel vaker zal de computer zetten voorstellen, die dan vervolgens door de mens worden gecontroleerd en geselecteerd. Dit laatste is een persoonlijke indruk, gebaseerd op mijn bescheiden ervaring van een jaar correspondentieschaak. Hoe een topspeler als Ron Langeveld echt te werk gaat, is mij niet bekend, aangezien hij zich hierover bij mijn weten publiekelijk niet heeft uitgelaten. *)
Ter illustratie van mijn visie op de samenwerking van mens en machine, analyseer ik hieronder een partij die ik onlangs heb gespeeld. Mijn tegenstander was Senior International Master Keith Kitson uit Engeland. Om te kunnen winnen, moest ik op enkele momenten in de partij het advies van de computer naast me neerleggen.
(1) Kitson,Keith (2275) – Hof,Eric van ’t (2439) B90
WS/M/490 ICCF, 05.07.2014
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 a6 6.Le3 e5 7.Pb3 Le6 8.f3 h5
Het kiezen van de opening blijft voor het grootste deel nog mensenwerk, hoewel je natuurlijk wel handig gebruik kunt maken van de statistieken. Mijn laatste zet h7–h5 zou ik achter het bord zelf waarschijnlijk niet hebben verzonnen. Hij oogt onlogisch, omdat wit zich juist heeft klaargemaakt om op de koningsvleugel aan te vallen. Echter, in de database blijkt dat deze zet zeer populair is bij spelers als Carlsen, Anand, etc. Ik geef toe dat ik zelf niet de schaakkracht heb om deze zet op de juiste wijze te beoordelen. Het komt er op neer dat de zet g2–g4 voorlopig wordt verhinderd. Hier paste ik dus de "oude" methode toe: ik koos zelf voor deze zet, maar gebruikte de computer wel om te controleren of er geen grote risico’s aan verbonden zijn. Inmiddels heb ik namelijk geleerd dat zetten die goed zijn voor bordschaak, niet noodzakelijkerwijs ook goed zijn voor correspondentieschaak. De reden hiervan is dat sommige stellingen voor mensen eigenlijk te complex zijn en dus speelbaar!
9.Dd2 Pbd7 10.Pd5 Lxd5 11.exd5 g6 12.Le2 Lg7 13.0–0–0
De lange rokade wordt hier door topspelers in het bordschaak niet gespeeld. Caruana bijvoorbeeld heeft dit jaar nog wel O-O als Pb3–a5 gespeeld en ook c2–c4 is goed mogelijk.
13.c4 b6 14.0–0 0–0 1–0 (54) Inarkiev,E (2683)-Korobov,A (2705) Eilat 2012;
13.Pa5 Dc7 14.c4 e4 15.0–0 exf3 16.gxf3 0–0 ½–½ (37) Caruana,F (2844)-Gelfand,B (2748) Baku 2014;
13.0–0 0–0 14.Tac1 b6 15.h3 Te8 16.g4?! hxg4 17.hxg4 Ph7? 1–0 (30) Caruana,F (2782)-Gelfand,B (2777) Wijk aan Zee 2014 (¹17…b5=)
13…0–0 14.Kb1
Maakt het veld c1 vrij voor het paard, dat met a7–a5–a4 verjaagd dreigt te worden.
Na 14.g4 volgt 14…a5 15.g5 a4! 16.Pa1 Pe8= Misschien wordt hier de kracht van 8.h7–h5 zichtbaar. De zet g2–g4 vormt geen echte dreiging, omdat zwart niet op g4 hoeft te slaan. En als wit het voorbereidt met h2–h3 en f3–f4, dan blijkt dat de zwarte aanval op de damevleugel veel sneller is. Hierbij speelt de ongelukkige positie van Pb3 een grote rol.
14.h3 b5 15.g4 a5 16.f4?? a4–+ met een winststelling voor zwart. 17.Pa1 a3 18.b3 (18.gxh5 axb2+ 19.Kxb2 Pe4 en het is uit.) 18…exf4 19.Lxf4 Pe4 20.De3 Lb2+ 21.Kb1 Pc3+ en wit verliest zijn dame.
14…b5 15.Da5
In deze stelling besloot ik het eerste advies van mijn computer, de zet e5–e4 met een gelijkwaardige stelling, niet te volgen. Ik wilde namelijk dameruil vermijden, om hiermee mijn eventuele winstkansen te behouden. De zet Dd8–c8 is veilig genoeg en wordt door mijn computer als tweede zet beoordeeld. Dit alles is uiteraard afhankelijk van het type computer, de gebruikte schaakprogrammatuur en de verbruikte tijd.
15…Dc8 16.The1 Te8 17.c3 e4 18.f4 Pg4! Dit dwingt wit min of meer zijn loperpaar af te staan.
19.Lxg4 19.Lg1 e3 20.Lxg4 hxg4 21.Lxe3 Pf6 waarna zwart zijn tijdelijk geofferde pion terugwint omdat d5 onverdedigbaar is tegen de gecombineerde aanval van Pf6 en Df5 of Db7.
19…hxg4 20.Td2 Db7 21.Da3?! Wit is onvoorzichtig en geeft zwart de gelegenheid om zijn damevleugelpionnen naar voren te brengen, weliswaar ten koste van een pion. Hierna volgt een reeks geforceerde zetten.
21…a5! 22.Dxd6 Ta6 23.Pc5 Pxc5 24.Dxc5 Tc8 25.Da3 Lf8 26.Db3 a4 27.Dd1
Een lastige stelling om te beoordelen. Wit staat een gezonde pion voor, maar zwart heeft druk op de damevleugel, waar zich juist de witte koning bevindt. De computer beoordeelt deze stelling als zijnde in evenwicht. Zwart kan nu zowel met a4–a3 als met b5–b4 voortzetten, en ik besloot tot deze laatste mogelijkheid.
27…b4 28.c4 Txc4 29.Dxg4 b3 30.a3
30…Tc2! Ook hier koos ik er voor om tegen het advies van de computer in te gaan. Dat luidt namelijk Lf8–b4! Op zichzelf een schitterende zet, die echter geforceerd tot remise leidt, iets dat buiten het boordelingsvermogen van mijn computer viel. De volgende variant is vrijwel geforceerd:
30…Lb4 31.axb4 a3 32.bxa3 Txa3 33.Dg5 b2 34.Dd8+ Kh7 35.Ld4 Txd4 36.Txd4 Da6 37.Da5 Ta1+ 38.Kxb2 Txa5 39.bxa5 Db5+ Een grappige stelling. Zwart heeft een dame voor twee torens en twee pionnen. Qua materiaal lijkt dat in orde voor wit, maar omdat bijna alles ongedekt staat, kan zwart door een serie schaaks veel van het materiaal terugwinnen. Wit moet nu een groot aantal "enige" zetten vinden (hierna aangegeven met een uitroepteken), iets dat bij bordschaak bijna onmogelijk zou zijn geweest. 40.Kc3! Dxa5+ 41.Tb4! Da3+ 42.Tb3! Dc5+ 43.Kd2! Dxd5+ 44.Kc2! Dc5+ 45.Kb1 Df2 46.Txe4 Dg1+ 47.Kc2 Dxg2+ 48.Kd3 Df3+ 49.Te3 Dxf4 50.h3
De rook is opgetrokken. Zwart heeft drie pionnen veroverd en staat er materieel gezien nu goed voor: een dame plus pion tegen twee torens. Echter, de stelling is niet te winnen want wit heeft een soort vesting op de derde rij. De computer beoordeelt deze stelling nog steeds als voordelig voor zwart. Ten onrechte, want zwart kan onmogelijk verder komen. 50…Df1+ 51.Kd2 Kh6 52.Tf3 Dg2+ 53.Ke1 f5 54.Tg3 De4+ 55.Kf2 Dc2+ 56.Kf1 Kh5 57.Tgd3 g5 58.Tbc3 Db1+ 59.Kf2 Db2+ 60.Kf1 Db4 61.Kf2 enzovoort. Zwart kan nog veel schaaks geven, maar ook niet meer dan dat.
31.De2 Txd2 32.Dxd2 Td6 33.Td1 Dc8 34.Dc3 Dg4
Als het me zou lukken de dames te ruilen zonder dat de pionnenstelling wezenlijk zou veranderen, dan zou ik een winststelling over houden, zo had ik onderzocht. Wit heeft nog steeds een pluspion op d5, maar die is dan op den duur niet te verdedigen.
35.Td2 Dh4 36.g3 Dg4 37.Dc1 Td8 38.Df1 Ld6 39.Dg2 Te8 40.De2?
Naar mijn idee is dit de beslissende fout. Na dameruil kan de zwarte koning actief worden, terwijl zijn witte collega half opgesloten zit op de onderste rij.
40…Dxe2 41.Txe2 f5 42.Td2 Td8 43.Kc1 Lc7
Zwart heeft nu de volgende dodelijke dreiging: Kg8–f7 (om zonodig de witte d-pion tegen te kunnen houden), gevolgd door Lc7–a5 (om de witte toren van de tweede rij de verdrijven), en Td8–c8–c2 – waarna de witte stelling ineen stort. Om dit plan te verijdelen, geeft wit nu vrijwillig zijn pluspion terug. Dit resulteert echter weer in een verloren eindspel met lopers van gelijke kleur.
44.d6 Txd6 45.Txd6 Lxd6 46.Ld4 Kf7 47.Kd2 Ke6 48.Ke2
De witte stelling is niet te houden. Alle pionnen staan op de voor wit verkeerde kleur en zwart heeft een gedekte vrijpion, waardoor de witte koning gebonden is. Door de ver opgerukte zwarte pionnen op de damevleugel is ook de witte loper ernstig in zijn bewegingsvrijheid beperkt. Hij mag de lange diagonaal niet verlaten wegens de permanente dreiging van Lxa3 benevens b3–b2.
48…Le7 49.Lc3 Kd5 50.Lg7 Lc5 51.h3 Le7 52.Kf2 g5
Wit geeft het op. Er had bijvoorbeeld nog kunnen volgen:
53.fxg5 Lxg5 54.h4 Le7 55.Lc3 Kc4 56.Ke2 Lxa3 57.h5 Lf8 58.Lf6 Lh6 59.Le7 Kd5 60.Kd1 Ke6 61.Lc5 Lg7 62.Kc1 Le5 enzovoort.
Het is niet zo dat je bij correspondentieschaak stééds het advies van de computer moet volgen en hier slechts bij uitzondering van af moet wijken. Er zijn gelukkig veel stellingen waarin de computer niet slechts één beste zet voorstelt, maar vaak wel drie, vier, of meer zetten die allemaal als gelijkwaardig worden beoordeeld. Bij gesloten stellingen is dat meer regel dan uitzondering. In die gevallen komt het dan toch weer op ouderwets schaken aan: loeren, laveren, proberen, aftasten, enz.
*) Naschrift: Na de eerste publicatie van dit artikel in De Postduif (november 2014) heeft Ron Langeveld een interview gegeven in waarin hij zijn visie over dit onderwerp uiteenzet:
The secret to successful correspondence chess in my opinion is effective time management, and time management itself is largely effected by the number of active games. There is never enough time you could spend at a single game as long as there are ideas to try. Ideas need to be created behind the board and then have them refuted by the computer until you find an idea that sticks and makes the difference. This is how it should be yet I belief that most players approach it the other way around. The notion that correspondence chess nowadays may be all about an arms race can also be mitigated if you stick to the better approach. Of course you need a relatively modern computer to do the dirty work of refutation for you but in my opinion it is rather pointless to invest in more hardware in order to make a difference. How many ideas can you interactively throw at the computer in one hour is the key question you should ask yourself when trying to decide exactly what to invest in. The players that don’t get to this stage or run out of ideas quickly might decide to expand in hardware instead of time. If increasing your game load compensates for this missing aspect then be my guest and check your bank account. (ICCF website 4 August 2015: Interview with ICCF 26th World Champion Ron Langeveld, by Gino Figlio).
0–1
Dit artikel is alweer zeven, of eigenlijk negen, jaar geleden geschreven en ik denk eerlijk gezegd dat het achterhaald is. Omdat mijn brein vandaag de dag (ik ben 64 jaar) niet meer de snelheid en het opslagvermogen van weleer bezit, leek correspondentieschaak mij een passende manier om je toch met dit edele spel bezig te houden. Ik las de spelregels en zag tot mijn verbazing dat het gebruik van engines is toegestaan,- terwijl dat op de schaaksites die ik ken absoluut verboden is. De regels zeggen dat de engines als ‘ondersteuning’ dienen en niet ter vervanging van het eigen denkvermogen en de eigen creativiteit en durf.
Ik doe nu mee aan drie competities en het valt me op dat verreweg de meeste spelers, 99 procent?, de eerste keus van de engine (meestentijds zal dit Stockfish zijn) volgen. Dat vind ik niet erg inspirerend en het plaatst mij voor een dilemma. Ik ben geen sterspeler en leg het natuurlijk af tegen het hoogste Stockfish-niveau en dus, wat moet ik zelf doen als ik aan zet ben. Dan toch maar de engine raadplegen zodat mijn tegenspeler tenminste niet direct met een engine score van plus één op mij voor komt te liggen.
Eerlijk gezegd leer ik daar weinig van, en mijn brein wordt almaar luier.
Ik maak dit lidmaatschapsjaar nog af ( en ook de evenementen waaraan ik nu deelneem), maar neem geen uitnodigingen voor nieuwe toernooien meer aan. Liever een lagere rating dan een onechte rating die Stockfish voor mij produceert. Thuis heb ik een eenvoudig e-board en recent speel ik daar rapid partijen op, tegen de computer op, op niveau 4, dat voor mij al pittig genoeg is. Ik denk echter dat ik daar uiteindelijk meer van leer.