Giri nog steeds ongeslagen
De vijfde ronde van het kandidatentoernooi heeft vier remises opgeleverd. Giri kreeg waarschijnlijk enig voordeel met wit tegen Peter Svidler, maar het was niet makkelijk hiervan gebruik te maken en uiteindelijk bleek er niet meer dan remise in te zitten. Ook in de andere drie partijen was remise de logische uitkomst van het partijverloop. Dat betekent dat Karjakin nog steeds aan kop blijft, gevolgd door Aronian op een half punt afstand en Giri (samen met Caruana, Svidler en Anand) op de gedeelde derde plaats.
De populairste opening van dit toernooi tot nu toe is het Berlijns, maar dan niet het beruchte eindspel, maar met 4.d3. Deze ronde waren het Anand en Nakamura die het op het bord kregen. De laatste uitdager van Carlsen kreeg misschien een heel klein plusje met wit, maar veel was het niet. Er werd wat geruild en vervolgens bleek het eeuwig schaak.
Veselin Topalov kwam tegen koploper Sergej Karjakin met een opmerkelijk nieuwtje in het Dame-Indisch, 11.Tb1. Het antwoord van de Rus zal hij echter niet thuis geanalyseerd hebben, want een paar zetten later miste hij een kansrijke mogelijkheid: 16.Pxd5 Lxd5 17.Pxf7 of zelfs meteen 16.Pxf7. In de partij zette hij het rustig voort waarna hij ook nog wel een klein plusje kreeg, maar Karjakin verdedigde zich goed.
Over de partij van Giri tegen Svidler staat op teletekst: "In het vervolg kreeg Giri voordeel dat hij echter op de 22ste zet weer liet glippen. "Anish had toen de uitstekende mogelijkheid om 22.d5! te doen", aldus Toekmakov." Dat is (ook) wat de computer zegt. Maar is dat wel echt zo?
Giri(2793) – Svidler (2757)
1.Pf3 d5 2.g3
Een Reti?
2…g6 3.Lg2 Lg7 4.d4 Pf6 5.c4 c6
Nee, toch de favoriete opening van Svidler, de Grünfeld.
6.Db3 0-0 7.0-0 a5
Gespeeld (na relatief lang nadenken) om de voorbereiding van Giri te vermijden.
8.cxd5 a4 9.Dd1 cxd5 10.Pc3
In deze stelling heeft zwart a5 en a4 gratis gekregen ten opzichte van de hoofdvariant van de symmetrische g3-Grünfeld. Dat geeft hem enerzijds wat meer ruimte, anderzijds staat de pion nu aangevallen en een eventuele half-open b-lijn is nu vervelender voor zwart omdat zijn b-pion niet door de a-pion gedekt kan worden.
10…Pe4 11.Pd2
Wit had een pion kunnen winnen, maar na 11.Pxa4 Da5 12.b3 b5 13.Pb2 Pc6 heeft zwart genoeg compensatie.
11…Pxc3 12.bxc3 Da5
Met de pion op a7 speelt zwart hier altijd Pc6; een nog niet genoemd verschil is dat wit nu zou kunnen reageren met 13.La3 en na 13…Da5 de loper niet aangevallen staat.
13.Dc2 Lf5
Op zich logisch, maar achteraf vond Svidler 13…Le6 met het idee 14…Tc8 sterker.
14.e4 dxe4 15.Pxe4
Qua groepjesregel staat zwart hier goed, maar b7 is minstens zo zwak als c3.
15…Pd7 16.Tb1 Dc7 17.De2 Tfe8
Bereidt een aanval op het witte pionnencentrum voor met e5.
18.Le3 Tab8
19.Tb4
Wit had hier een kwaliteit kunnen winnen: 19.c4 e5 20.d5 Lxe4 21.Lxe4 Lf8 22.d6 Lxd6 23.La7 b6 24.Lxb8 Txb8 maar zwart lijkt genoeg compensatie te hebben.
19…e5 20.Tc4 Db6 21.Tb4 Dc7
22.dxe5
Giri had het idee dat hij beter zou moeten staan, maar hij vond geen manier om het te bewijzen. SF is erg fan van de witte stelling na 22.d5 Lxe4 23.Txe4 Pc5 24.Tb4 Lf8 maar zwart heeft een fijne blokkade op de zwarte velden en ik kan me voorstellen dat Giri dit niet zo zag zitten. Maar na de partijvoortzetting heeft zwart geen problemen meer.
22…Pxe5 23.Lf4 Ld7 24.Td1 Lc6 25.Tbd4 Te6
Svidler had hier meer tijd en overwoog ook wel om op winst te spelen, maar hij staat niet beter (vanwege de actieve witte stukken) en nam daarom hier de remise. Voor wit is het met zijn zwakke pion op c3 ook lastig om op winst te spelen, remise is dus een logisch resultaat.
26.Pg5 Tee8 27.Pe4 Te6 28.Pg5 Tee8 29.Pe4 Te6 30.Pg5 Tee8 ½-½
De partij tussen Aronian en Caruana was ook relatief snel afgelopen, maar wel spannend. Aronian offerde een pion, vervolgens nog een pion, en nog een pion, maar kreeg wel het begin van de aanval. Caruana moest vervolgens kiezen om met materiaal voor maar wel een blote koning te spelen, of remise af te dwingen met een zetherhaling. Voor de vijfde ronde vond hij het eerste nog wat te riskant, dus werd het een zetherhaling.
Aronian (2786) – Caruana(2794)
1.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pf3 c5 4.d5 d6 5.Pc3 exd5 6.cxd5 g6 7.e4 Lg7 8.Le2 0-0 9.0-0 Te8 10.Pd2 Pbd7 11.Dc2 Pe5 12.b3 Lg4 13.Lxg4 Pfxg4 14.Lb2 a6 15.h3 Pf6 16.f4 Ped7 17.Pc4 Pb6 18.Tae1 Pxc4 19.bxc4 Pd7
Caruana had Aronian verrast met de Benoni. De opening zou je op hoog niveau licht dubieus kunnen noemen, maar na 3.Pf3 kan een van de kritieke bestrijdingswijzen (met f4 en Lb5+) niet meer gespeeld worden. Aronian koos voor een rustige opzet voor wit, maar nu hij al zijn stukken ontwikkeld heeft komt hij met een typisch pionoffer.
20.e5!? dxe5 21.f5
De compensatie bestaat uit de vrije d-pion, Lg7 die tegen een pion aankijkt en veld e4 dat voor het paard beschikbaar is. Het witte plan is Pe4, Lc1 en Lg5. Zwart moet ondertussen vooral niet passief afwachten.
21…b5!
Zo wordt de witte d-pion een aanvalsdoel.
22.Pe4 Pb6
Nu lijkt het alsof wit zijn d-pion kwijtraakt…
23.Lc1
Maar hij offert zijn c-pion op! Hij had dat overigens ook op een andere manier kunnen doen: 23.fxg6 fxg6 (Misschien was Aronian bang voor 23…hxg6 en had hij gemist dat wit dan sterk 24.Txf7! Kxf7 25.Tf1+ Kg8 26.Pf6+ Lxf6 27.Dxg6+ Lg7 28.Tf7 heeft) 24.Lc1 Pxc4 25.d6 en nu zou 25. …Pxd6 slecht zijn, dus wit heeft tijd te vervolgen met zetten als Td1, Lg5 en Df2.
23…Pxc4 24.d6 gxf5 25.Txf5 Pxd6
Nu kan dit gewoon, omdat na 26. Td1 Pxf5 zwart ruim genoeg voor de dame krijgt. Nu staat wit dus maar liefst drie pionnen achter! Toch staat hij niet slechter.
26.Lg5 Da5
Na 26…Db6 27.Pf6+ Lxf6 28.Lxf6 Pxf5 29.Dxf5 is de materiële voorsprong van zwart inmiddels vijf punten, maar hoe voorkomt hij mat? Dat kan zo: 29…c4+ 30.Kh1 Kf8 31.Dg5 Te6 32.Dg7+ Ke8 33.Dg8+ Kd7 34.Dxf7+ Kc8 maar dan heeft wit op zijn minst (en waarschijnlijk ook op zijn hoogst) eeuwig schaak: 35.Df8+ Kb7 36.Df7+ Kc8 etc. De tekstzet is gewoon veiliger, wit heeft geen tijd voor Pf6+ omdat de toren aangevallen staat.
27.Ld2
Na 27.Tff1 Pxe4 staat wit gewoon drie pionnen achter, dus dit moet.
27…Dd8
Hier had zwart wel op winst kunnen spelen: 27…Dc7 28.Pf6+ Lxf6 29.Txf6 maar hij zou het ondanks de drie pionnen voorsprong zomaar kunnen verliezen.
28.Lg5 Da5
Er was nog een andere manier om op winst te spelen: 28…Pxf5 29.Lxd8 Taxd8 30.Dxc5 Pd4 en materieel staat het ongeveer gelijk, maar het is eerder wit die hier beter staat. Kortom, de zetherhaling is een logisch einde van de partij.
29.Ld2 Dd8 30.Lg5 ½-½
Er zijn wel erg veel remises; tot nu toe is 80% van de partijen in remise geëindigd. Vroeger vielen er echt meer beslissingen in een kandidaten-toernooi. In 1959 in Bled werd er door de acht kandidaten vier keer tegen elkaar gespeeld en was het remise percentage 45%. De winnaar Tal speelde, zoals in de lijn van zijn speelstijl ligt, 28,5% remise. Keres, die op de tweede plaats eindigde, maakte slechts 25% van zijn partijen remise! Alleen de absolute remisekoning uit die jaren, Petrosian, kwam tot 60,5%. Blijkbaar is de voorbereiding met de engines zodanig dat remise dan de verreweg meest voortkomende uitslag wordt, maar het maakt het toernooi toch wel minder interessant.
@winw, de korte remises vallen nog wel mee, de meeste remises zijn nog goed voor gevochten. Ondanks de remiseuitslagen kun je toch wel kijken naar goed spel van de spelers.
Ik volg de partijen halverwege via Chess Bomb, want die officiële website van Agon schijnt beroerd te werken en die van schaaksite komt bij mijn niet door, maar als het rond de 30e zet allemaal naar remise tendeert, geloof ik het verder wel en wacht ik op de analyses van Dimitri Reinderman om te zien, waar dit toch aan ligt. Verder heb ik wel het gevoel dat de schakers zich goed inzetten, maar de remisepercentages zijn blijkbaar erg naar boven verschoven.
In de vijfde ronde heb ik thuis op de bank vrijwel de hele middag gekeken naar het live commentaar van GM Miroshnichenko en GM Kosteniuk via de officiële website. Het enige voordeel was dat ik dat via Apple TV gewoon op mijn televisiescherm kon krijgen. Verder was het een buitengewoon saaie bedoening en ik ben dan ook letterlijk enkele malen in slaap gevallen. Om de 10 à 15 minuten werd de uitzending onderbroken door reclame (steeds dezelfde van een Duits automerk) of een ander hersenloos filmpje begeleid met aggressieve bombastische muziek (steeds hetzelfde deuntje).
Het is duidelijk dat de Russen goed gekeken hebben naar het formaat van hun buitenlandse concurrenten, zoals chess24, en dit proberen te imiteren. Alleen het werkte niet. Er was geen "chemie" tussen Miroshnichenko en Kosteniuk. Haar suggesties werden door hem vaak lacherig afgedaan als zijnde irrelevant, wat een onplezierige sfeer creëerde. Je merkte ook dat de spelers zelf hun verplichte commentaarsessie na afloop van de partijen zo snel mogelijk wilde afraffelen. Samenvattend: geen aanrader.
Wat een grote tegenstelling tot het bijna-live commentaar op chess24, verzorgd door het duo GM Jose Cuenca & IM Anna Rudolf. Zeer prettig en onderhoudend, goede regie, e.d. Helaas krijgen zij dus de partijzetten niet goed door: vertraagd en fragmentarisch. Dat is bijzonder jammer. En ik krijg het niet aan de praat op mijn iPad / Apple TV.
In Bled 1959 was naar mijn inschatting het krachtsverschil tussen de deelnemers groter (wellicht mede door de computers die er toen niet waren).
Dat betekent dat je hoog moet scoren om je te kwalificeren en dus ook meer risico’s moet nemen om partijen te winnen. Dat zie je ook terug in het aantal verliespartijen van de bovenste spelers.
In het nagenoeg gelijkwaardige veld in Moskou kan één nederlaag het verschil tussen plaatsing of uitschakeling betekenen.
Bled 1959
1 Tal XXXX 0010 ==== 01=1 1111 1=11 111= 111= 20
2 Keres 1101 XXXX 0=== 1==0 0101 ==11 1110 1111 18.5
3 Petrosian ==== 1=== XXXX ==0= 11== 0==1 100= =11= 15.5
4 Smyslov 10=0 0==1 ==1= XXXX ==10 0=10 =1=1 =011 15
5 Fischer 0000 1010 00== ==01 XXXX 10== 01=1 =1=1 12.5
6 Gligoric 0=00 ==00 1==0 1=01 01== XXXX ==10 =1== 12.5
7 Olafsson 000= 0001 011= =0=0 10=0 ==01 XXXX 00=1 10
8 Benko 000= 0000 =00= =100 =0=0 =0== 11=0 XXXX 8
Het waren allemaal heel sterke grootmeesters in Bled, die zich via een zonetoernooi voor het interzonale toernooi in Bad Portoroz hadden geplaatst. In die tijd speelde een grootmeester ongeveer twee keer zoveel partijen om zich voor het kandidatentoernooi te plaatsen als tegenwoordig. Het kandidatentoernooi zelf duurde twee keer zolang en de WK match ging over 24 partijen en niet over de 12 partijen van nu. Het lijkt me dat het traject toen een stuk zwaarder was om de wereldkampioen te mogen uitdagen.
Ik geef hieronder nog de eindstand van dat Interzonale toernooi van 1958.
Portoroz, Yugoslavia (Slovenia), 5 August – 12 September 1958
1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1
1 Tal * ½ ½ 1 ½ ½ ½ ½ 0 1 ½ 1 1 ½ ½ 1 ½ 1 ½ 1 1 13.5
2 Gligoric ½ * ½ ½ 0 ½ ½ ½ ½ ½ 1 1 ½ ½ 1 1 0 1 1 1 1 13.0
3 Petrosian ½ ½ * ½ ½ ½ ½ ½ 1 ½ 1 ½ ½ ½ ½ 0 1 1 1 ½ 1 12.5
4 Benko 0 ½ ½ * ½ 1 ½ 1 1 ½ ½ 0 ½ 1 ½ ½ ½ ½ 1 1 1 12.5
5 Olafsson ½ 1 ½ ½ * 1 0 1 ½ 1 ½ ½ ½ ½ 0 1 0 0 1 1 1 12.0
6 Fischer ½ ½ ½ 0 0 * ½ ½ ½ ½ ½ ½ ½ 1 ½ 1 1 ½ 1 1 1 12.0
7 Bronstein ½ ½ ½ ½ 1 ½ * ½ ½ ½ 1 ½ ½ ½ ½ ½ 1 ½ 0 ½ 1 11.5
8 Averbakh ½ ½ ½ 0 0 ½ ½ * 1 0 ½ ½ ½ 1 1 1 ½ 1 ½ ½ 1 11.5
9 Matanovic 1 ½ 0 0 ½ ½ ½ 0 * 1 ½ ½ ½ ½ ½ 1 1 ½ 1 ½ 1 11.5
10 Szabo 0 ½ ½ ½ 0 ½ ½ 1 0 * ½ ½ 1 ½ 0 ½ 1 1 1 1 1 11.5
11 Pachman ½ 0 0 ½ ½ ½ 0 ½ ½ ½ * ½ ½ ½ 1 1 1 ½ 1 1 1 11.5
12 Panno 0 0 ½ 1 ½ ½ ½ ½ ½ ½ ½ * ½ 1 ½ ½ 1 ½ 1 ½ ½ 11.0
13 Filip 0 ½ ½ ½ ½ ½ ½ ½ ½ 0 ½ ½ * ½ 1 ½ ½ ½ 1 1 1 11.0
14 Sanguineti ½ ½ ½ 0 ½ 0 ½ 0 ½ ½ ½ 0 ½ * 1 ½ 1 1 ½ 1 ½ 10.0
15 Neikirch ½ 0 ½ ½ 1 ½ ½ 0 ½ 1 0 ½ 0 0 * 0 ½ 1 1 ½ 1 9.5
16 Larsen 0 0 1 ½ 0 0 ½ 0 0 ½ 0 ½ ½ ½ 1 * 1 1 ½ 0 1 8.5
17 Sherwin ½ 1 0 ½ 1 0 0 ½ 0 0 0 0 ½ 0 ½ 0 * 1 0 1 1 7.5
18 Rossetto 0 0 0 ½ 1 ½ ½ 0 ½ 0 ½ ½ ½ 0 0 0 0 * 1 ½ 1 7.0
19 Cardoso ½ 0 0 0 0 0 1 ½ 0 0 0 0 0 ½ 0 ½ 1 0 * 1 1 6.0
20 De Greiff 0 0 ½ 0 0 0 ½ ½ ½ 0 0 ½ 0 0 ½ 1 0 ½ 0 * 0 4.5
21 Fuster 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 ½ 0 ½ 0 0 0 0 0 1 * 2.0