100 Endgames You Must Know

Uitgeverij New in Chess heeft de afgelopen tijd enkele boeken herdrukt. Uiteraard gaat het om boeken die goed zijn verkocht. Vandaag een recensie over een belangrijk eindspelboek dat weer opnieuw op de markt is.

De schrijver

Het boek ‘100 Endgames You must Know’ is geschreven door Jesus de la Villa, de recensie gaat over de vierde druk van het boek. De la Villa is een grootmeester met een FIDE-rating van bijna 2500, hij speelt ongeveer eens in het jaar nog een toernooi. Hij is twee keer kampioen van Spanje geworden en is tevens tot FIDE-seniortrainer benoemd. Naast dit boek heeft hij ook nog meerdere schaakboeken in het Spaans geschreven en nog één boek in het Engels, namelijk Dismantling the Sicilian.

Doel van de schrijver

De titel van het boek geeft al een goed idee van het doel van de schrijver, namelijk 100 eindspelen aan de lezer voor te leggen die je volgens De la Villa zou moeten kennen. Hiervoor vindt hij het belangrijk dat de eindspelen vaak voorkomen, makkelijk te onthouden zijn en de ideeën te gebruiken zijn in ingewikkeldere eindspelen. Dat de eindspelen vaak voorkomen vindt hij daarbij het belangrijkst. Naar mijn mening is De la Villa hier goed in geslaagd. Er zijn geen eindspelen in het boek te vinden die ik niet met enige regelmaat voorbij zie komen. In een partij van De la Villa zelf kwam in 2014 een stelling op het bord die hij bespreekt.

Onderstaande stelling komt uit een partij in 2015 tussen De la Villa met wit tegen de sterke grootmeester Oleg Korneev met zwart. Het toreneindspel dat op het bord is verschenen is soms remise, zoals in het boek te vinden is. In dit geval staat zwart echter op winst. Dit komt omdat zijn pionnen al ver gevorderd Zijn. Korneev speelde echter de onnauwkeurige zet 73… Tg2+?!, waarna De la Villa 74. Kh1 speelde en Korneev 74… Tg3? deed, waarmee hij de winst in gevaar bracht. Als Korneev het boek van zijn tegenstander voor de partij nog goed gelezen had, had hij geweten dat 73…Te1+ de juiste zet is en dat hij op zet 74…Te2 terug moest spelen, om het nog een keer te proberen. Helaas voor De la Villa stond in zijn eigen boek niet hoe hij van deze fout van zijn tegenstander gebruik moest maken en vond De la Villa de beste zet niet. Genoeg voor remise was 75. Kh2!.

Deze zet zou leiden tot onderstaande stelling, waarin wit niet dreigt om op h3 te slaan, maar waarin zwart alsnog niets kan uitrichten. Na 75… Kf2 volgt 76. Tf8, op 76…f3 speelt wit dan zijn toren naar de lange kant met 77. Ta8 en na 76… Tf3 speelt wit 77.Tf7 waarna zwart wederom niets kan uitrichten. Grappig is dat, wanneer zwart de pion teruggeeft door 75… Tg2, uit het boek gehaald kan worden dat het dan in principe remise is.

Een ander goed en recent voorbeeld van een eindspel dat in het boek wordt besproken is het eindspel uit de partij Caruana-Svidler van het net afgelopen kandidatentoernooi. Daarin kwam het beruchte eindspel Toren + Loper vs. Toren op het bord. Beide spelers bleken niet in staat om het eindspel correct te spelen. Dit is dan denk ik ook één van de moeilijkere eindspelen in het boek. Het eindspel komt echter wel vaak voor. De la Villa geeft in zijn boek de mogelijke verdedigingstechnieken en de winsttechniek voor als de tegenstander het fout heeft gedaan of de stelling vanaf het ingaan van het eindspel al verloren was. Hierbij hoort bijvoorbeeld de pattruc in onderstaande stelling. Zwarts enige zet is hier 1… Tf2+, maar het is voldoende voor remise.

In de partij Giri-Anand tijdens hetzelfde kandidatentoernooi had ook een eindspel voor kunnen komen dat in het boek te vinden is. Onderstaande stelling had namelijk op het bord kunnen komen. Dit eindspel wordt behandeld als eindspel 87 in het boek met als titel ‘Knight’s and rook’s pawn against rook’s pawn’. Dit is opnieuw een moeilijk eindspel met veel nuances. Nadat ik het boek gelezen had wist ik echter wel goed wat ik met de aanvallende partij niet moet doen en het boek geeft ook handvatten voor het beoordelen van deze stellingen. Zo wist ik dat in de onderstaande stelling het nadelig voor zwart is dat de pion op g6 staat, hij heeft hem liever op g7. Dan zou zwart gewonnen staan, wie er ook aan zet is. Toch blijft schaken altijd een concreet spel en dat blijkt wel uit het feit dat er in de onderstaande stelling maar één zet is die remise maakt, namelijk Kg3.

De la Villa is naar mijn mening goed geslaagd in het bij elkaar sprokkelen van eindspelen die vaak voorkomen en die daardoor erg nuttig zijn om te kennen. Deze partijen laten wel zien dat ook al ken je deze eindspelen je er natuurlijk nog niet bent. Ook laat het zien dat zelfs grootmeesters in de eindspelen die in het boek worden behandeld soms nog fouten maken.

Indeling van het boek

De indeling van het boek is over het algemeen duidelijk. Bij bijna elk hoofdstuk is het meteen duidelijk waar het over gaat. Alleen bij de laatste acht eindspelen in hoofdstuk 13 mis ik die structuur. In de inhoudsopgave staat bij dit hoofdstuk bijvoorbeeld eerst eindspel 93 ‘mat zetten met loper en paard en vervolgens eindspel 94 ‘de koning is aan de rand’. Hierdoor is het niet duidelijk dat eindspel 94 over Toren + Loper tegen Toren gaat. Dit is eveneens niet meteen duidelijk voor eindspel 95 t/m 97. Dit vind ik wel een minpunt aan de indeling, het doet echter weinig af aan de kwaliteit van het boek.

Kwaliteit van analyses

Zelf ben ik erg te spreken over de kwaliteit van de analyses in het boek. Er zijn een hoop fouten uit het boek gehaald in vergelijking met de vorige drukken. Goed vond ik bijvoorbeeld de tekst bij de zet 1.Kc5! in onderstaande stelling, een compositie van Duras uit 1905. Bij deze zet geeft hij duidelijk aan hoe je hem kan vinden, namelijk door beide doelen van wit te combineren. Wits doelen zijn hier: A) de witte koning in het vierkant houden en B) de zwarte koning van de witte pion vandaan houden.

Een mogelijk vervolg is bijvoorbeeld: 1… Kg6 2. b4 Kf7 3. b5 Ke7 4. Kc6 Kd8 5. Kb7 g5 6. b6 g4 7. Ka7 en wit promoveert straks met schaak en wint.

Daarnaast gebruikt De la Villa vaak handige overzichten om structuur aan te brengen in de analyses die hij heeft gemaakt tot zover in een hoofdstuk.

Zo zegt hij bij pionneneindspelen: Als een pion nog niet de vijfde rij heeft bereikt, dan zijn zijn sleutelvelden twee rijen voor de pion. Dit maakt het lezen van het boek een stuk fijner en zorgt ervoor dat je eventueel een overzicht zou kunnen maken met basisregels voor sommige eindspelen. Ook maakt hij soms gebruik van een overzicht met meerdere diagrammen waarbij staat wie wint of dat het remise is. Dit geeft ook een snel en bruikbaar overzicht van verschillende eindspelen.

Vernieuwing

Ten opzichte van de vorige drukken is er één duidelijke vernieuwing, namelijk de mogelijkheid om alle stellingen ook makkelijker als opgave te gebruiken door een wit dan wel zwart vierkantje toe te voegen. Dit vind ik een duidelijk verbetering. Alleen zou ik het daarnaast ook fijn hebben gevonden als er ook bij elke stelling duidelijk zou zijn gemaakt wat de correcte uitslag zou moeten zijn. Dit zou ervoor zorgen dat je vlug door het boek heen kan bladeren om een snel overzicht te krijgen van welke stellingen nou winnen en welke niet.

Niveau

Zelf denk ik dat er voor schakers vanaf een rating met ongeveer 1500 nuttige eindspelen in het boek zitten. Vanaf 2000 zullen bijna alle eindspelen goed te doorgronden zijn. Het boek blijft vermoed ik nuttig tot een rating van ongeveer 2400, maar dit hangt ook erg af van de ervaring van de schaker met eindspelen. Sommige schakers hebben nu eenmaal veel meer eindspelkennis dan anderen.

Conclusie

Het boek ‘100 Endgames You Must Know’ is zeker het lezen waard en naar mijn mening ook erg leerzaam. Ik zou het iedere schaker die moeite heeft met het bestuderen van eindspelen aanraden, het is een leerzaam maar ook ietwat makkelijker te lezen boek dan bijvoorbeeld het standaardwerk ‘Dvoretsky’s Endgame Manual’.

Meer informatie, citaten uit andere recensies en bestelmogelijkheden:

New in Chess

De Beste Zet

Of loop in Amsterdam eens binnen bij:

Denksportwinkel Het Paard

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.