Om des Keizers baard
Filmhuis Cinecitta te Tilburg was zaterdag 2 april weer het toneel van de thuiswedstrijden van De Stukkenjagers. Het eerste team trad aan tegen het Amsterdamse Caissa, met als inzet ‘des Keizers baard’. Uh? Laten we meteen maar even een etymologisch woordenboek raadplegen om te zien waar deze uitdrukking vandaan komt.
- Om des keizers baard betekent ‘zonder enig belang’. Zo is een wedstrijd om des keizers baard een wedstrijd waar niets van afhangt.
- De uitdrukking komt waarschijnlijk uit het Duits, waarin um des Kaisers Bart streiten voorkomt. Dit is volgens het Groot Uitdrukkingenwoordenboek van Van Dale (2006) mogelijk een verbastering van um den Geissenbart streiten (dus om de ‘baard’ van een geit). En dat zou weer een vertaling zijn van het Latijnse de lana caprinia rixari (‘ruziemaken over geitenwol’, een zinsnede uit de Epistulae van Horatius). In het desbetreffende hoofdstuk stelt Horatius quasi-serieus de vraag aan de orde of je geitenhaar ‘wol’ zou mogen noemen, net als een schapenvacht. Deze discussie ging later symbool staan voor een nutteloze discussie in het algemeen. Van Dale (2005) geeft bij de lana caprina dan ook de betekenis ‘over niets (ruzie maken)’.
Zo, weet u dat ook weer. Schaken waar dus niets vanaf hangt, wat wenst een mens zich nog meer? De Amsterdammers traden aan met maar liefst twee grootmeesters: de oudgedienden Paul van der Sterren en Hans Ree. Beide Kampioen van Nederland geweest. Van der Sterren werd het twee keer (in 1985 en in 1993), Ree werd kampioen in 1967, 1969, 1971 en 1982.
Omdat wij invaller Arend-Jan van Meerwijk hadden opgesteld, zakte ons ratinggemiddelde onder dat van hen en dat leek ons op voorhand een goed idee om deze niet te onderschatten tegenstander zand in de ogen te strooien.
Zelf mocht ik aantreden tegen Paul van der Sterren, die zich een tijd geleden zijn professionele schaak carrière beëindigd had en zich had toegelegd op het schrijven van boeken.
Op zijn eigen site www.paulvandersterren.nl heeft hij al zijn werken prominent opgenomen, waaronder het zeer goed ontvangen boek ‘Zwart op wit’ waarin hij ingaat op zijn leven als profschaker en alle ‘zielenroerselen’ die het wedstrijdschaak met zich meebrengt. Ik heb Paul vier keer eerder op het schaakbord getroffen (in mijn herinnering was dat drie keer) en al die keren had ik zwart en werd ik vrij kansloos weggeschoven. Deze nederlagen hebben van mij vermoedelijk wel een betere schaker gemaakt, want ik ging op een gegeven moment een positionele stijl ontwikkelen waarin het spelen op een betere pionnenstructuur, het bezetten van mooie veldjes en het overhouden van goede tegen slechte stukken centraal staat. Een beetje de ‘Timmanschool’, waar Van der Sterren ook een representant van genoemd kan worden. Daarbij stond hij te boek als een fantastisch theoreticus, die in de studeerkamer bijzonder hard werkte aan zijn repertoire. Omdat hij dat al deed in de tijd dat computers nog niet zo grondig gebruikt worden als nu, noemde de jonge Loek van Wely – die een paar keer flink op zijn broek kreeg van Van der Sterren – hem ‘Paulus Plug’. Hoe kwam hij dan aan die naam? “Ach, die Paul plugt zijn computer in het stopcontact en gaat je dan helemaal doorlichten…”, was zijn commentaar. Nu we toch over etymologie hebben, weet u ook weer waar die term – die anno 2016 heel gangbaar is in Nederland – ook weer vandaan komt.
Met Hans Ree heb ik een andere band. Al een paar jaar deel ik met Hans de jury van de KNSB/SOS-schoonheidsprijs. Ik werd benaderd door Jeroen Bosch, toen Hans Böhm het na lange tijd voor gezien hield. Ik moet altijd lachen als ik weer een mailtje binnenkrijg van Hans. Iemand die zichzelf ‘knirknar’ noemt in zijn mailadres heeft niet alleen gevoel voor humor maar bezit een grote dosis van zelfspot. Tijdens de partij wisselden we even wat woorden met elkaar. Nog voordat ik het zelf kon voorstellen, zei Hans dat als ik mooi zou winnen en mijn partij zou inleveren voor de schoonheidsprijs hij mij de prijs onmiddellijk zou toekennen! Mits ik maar hetzelfde zou doen met zijn partij! Hij wist namelijk dat ik als belangrijkste nadeel van het zitting nemen in deze jury beschouw dat ik zelf nooit mag meedingen naar die prijs…
En dat Hans nog altijd uitstekend kan schaken, werd deze middag weer eens aangetoond. Tegenstander Mark Haast, al tijden lang een rating rond 2350, mocht het met zwart tegen hem proberen. Mark speelt solide, verliest heel zelden, en wint vaak omdat hij gewoon een uitstekend schaker is. Maar tegen Ree belandde hij in een stelling waarin de voormalige kampioen toonde nog steeds strategische hoogstandjes te kunnen afleveren. Het commentaar van Mark naar mij toe:
Ik heb de partij niet geanalyseerd, maar het is duidelijk dat er al snel iets fout gaat. Na de opstoot 17…e5 en 19…e4 sta ik in hogere zin al verloren. Ik probeer nog een beetje te rommelen op de koningsvleugel, maar Ree geeft geen krimp. Een schoolvoorbeeld van Meester tegen amateur.
Hans Ree – Mark Haast
Hoe ging het dan op de andere borden? Wel aan de top deden wij het prima. Onze kersverse IM, Stefan Beukema, herstelde zich van de nederlaag in zijn vorige partij (waarvan de tegenstander ook nog de schoonheidsprijs kreeg!). Hij slaagde erin om met Hollands de toch bepaald niet zwakke Barry Brink te verschalken.
Aan bord twee zat ondergetekende te spelen tegen Van der Sterren, daarover later meer.
Op bord drie kwam ook Anne Haast tot scoren. Zij heeft een wat moeilijk seizoen, maar de overwinning met zwart op Robert Kikkert mocht er wezen.
Ook Nick Bijlsma was bezig zijn opponent Michael Wunnink naar de slachtbank te leiden. Zoals hij het zelf na afloop formuleerde: “Ik speelde echt een goede partij. Na mijn opening had ik alle ruimte en had zwart geen tegenspel. Ik zette mijn stukken goed neer en op het moment dat zwart een poging deed om uit de wurggreep te komen, sloeg ik toe met een ijzersterk pionoffer! Ik had de winstweg gezien, maar wilde meer, want ik dacht echt dat er meer in de stelling moest zitten. Ik speelde nog alles correct tot een cruciaal moment dat ik in tijdnood een verdediging van zwart miste. Hierna was zwart niet meer in gevaar. De gehele partij draait om het veld f6. De witte pion op f5 fungeert als het dopje van een geschudde fles frisdrank met koolzuur: wanneer de dop eraf vliegt, stroomt alle witte activiteit eruit”.
En daarmee was de koek aan Tilburgse zijde zo’n beetje op. Onze sterke jeugdspeler, Joris Gerlagh (die ons helaas gaat verlaten omdat hij in Oxford gaat studeren), wist nog wel remise te spelen tegen FM Overeem.
Met Mart Nabuurs wil het dit seizoen niet zo vlotten. Na eigen zeggen had hij na de opening naar eigen zeggen een aardige stelling tegen Arno Bezemer, maar toen hij niet goed verder ging, was Bezemer er als de kippen bij om de zwartspeler een punt afhandig te maken.
Dat gebeurde ook op de laatste drie borden. De eerste die aan de bar hing (o nee, dat doet ie al als hij binnenkomt) was Bram van den Berg. Die deed iets grondig fout waar tegenstander Jasel Lopez handig van profiteerde.
Daartussen zat nog Mark Clijsen en die deelde in de malaise door een stuk in de aanbieding te doen naar ik begreep. Aljé Hovenga raapte dat dankbaar op.
En onze invaller Arend Jan van Meerwijk bood dapper tegenstand aan de routinier Rob Witt. Maar uiteindelijk kon ook hij niet voorkomen dat hij koning moest omleggen.
Dan tenslotte mijn partij tegen grootmeester Van der Sterren. Daar zat ik dan tegen de maestro. Voorafgaand aan de partij wist ik dat er een mogelijkheid bestond dat ik tegen hem zou kunnen spelen. De tegenwoordige jeugd kent zijn naam misschien nauwelijks nog (hoewel Paul een lezenswaardige rubriek in Schaakmagazine heeft), maar dat hij in Nederland een grootheid is geweest, staat buiten kijf. Op zijn eigen website staat een hoop over hem te lezen. Bijvoorbeeld dat hij tweemaal kampioen van Nederland is geweest. Zijn beste prestatie ooit was de tweede plaats in het ongelooflijk sterk bezette Interzonale toernooi in Biel 1993, waarin hij zich kwalificeerde voor de Kandidatenmatches. Daar verloor hij in de kwartfinales van de Rus Gata Kamsky, die later om de wereldtitel tegen Anatoly Karpov mocht spelen. De onderlinge score die ik had tegen Van der Sterren was 0 uit 3 uit mijn geheugen. Bij thuiskomst meteen even opgezocht hoe die tot stand kwam. Dat bleek nog erger te zijn: het was 0 uit 4. En het zou zomaar ook nog 0 uit 5 kunnen zijn… Want na afloop had Van der Sterren het over een partij die we in het OHRA-toernooi gespeeld zouden hebben. Die heb ik niet in de database kunnen ontdekken en mijn geheugen laat me hier ook de steek.
De eerste partij die we wel tegen elkaar speelden, was in 1977 in Velp, toen ik een soort beginnende schaker was en Paul al heel ervaren. Daarna in 1981 toen ik me kwalificeerde voor het NK. Daarna troffen we elkaar in ‘Hoogovens B’ in 1985. De laatste keer dat we tegen elkaar speelden was in 2000, toen ik me tot ieders verbazing opnieuw een keer plaatste voor het Nederlands Kampioenschap. Na afloop had Paul het nog over een partij in het Ohra toernooi ook in de tachtiger jaren, maar die partij heeft kennelijk de database niet gehaald. Ik kan me er ook niets van herinneren, maar dat ik een selectief geheugen heb, is bekend! Heel opvallend: ik had in al die partijen zwart. En dit keer eindelijk een keer wit! Dank je wel, Anne! Want dit keer ging het crescendo!
Herman Grooten – Paul van der Sterren
Uiteraard hebben wij, liefhebbers van het spel, de partij nog lang nageanalyseerd. Dat we daarbij op de gevoelige plaat werden vastgelegd hadden we uiteraard niet in de gaten:
En daar was de wedstrijdleider van deze middag en inmiddels ook onze hoffotograaf, Frans Peeters, voor verantwoordelijk!
De persoonlijke uitslagen:
(De foto’s zijn van Frans Peeters).
Hier nog de uitgewerkte analyses van twee partijen:
Bijlsma, Nick – Wunnink, Michael
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Pc3 Pf6 4. Lb5 Lc5 5. O-O O-O 6. Pxe5 Pxe5 7. d4 Ld6 8. f4
Spectaculair, maar deze variant is al bekend sinds de 19e eeuw!
8…Peg4 8…Pc6 Wordt het meest gespeeld. 9. e5 Le7 10. d5 Pb4 11. exf6 Lxf6 12. Pe4 c6 13. Lc4 Met een speelstelling.
9. e5 Le7
9…Lb4 Was het alternatief: hier staat de loper buiten de keten, maar de ruil op c3 is toch alleen maar in wits voordeel. Vandaar dat de gespeelde zet ook prima is. 10. h3 d6=
10. f5
Een goede zet. Wit wint het stuk sowieso terug, maar in sommige varianten gaat wit eerder voor een koningsaanval dan voor het stuk. Verder wint deze zet een tempo, in vergelijking met meteen slaan op f6. 10. exf6 Pxf6 11. f5 d5 En zwart heeft een tempo meer dan in de partij.
10…d6
Deze zet is genoodzaakt, anders krijgt wit een vrije aanval. 10…d5? Is niet het goede plan. Nu kan wit zijn sterke pion op e5 behouden en deze geeft wit enorm veel ruimte. 11. h3 Ph6 12. Ld3 Pe8 13. Lxh6 gxh6 14. Df3 Geeft wit een fantastische aanvalsstelling.
11. exf6 Pxf6
Nu de rookwolken zijn opgetrokken neemt wit met zijn pion op f5 veel ruimte. De zwarte loper op d7 zit daar ook tegen te kijken, terwijl wit ook nog eens actievere stukken heeft.
12. Kh1
De koning een tikje opzij leek mij handig, aangezien de pion op d4 snel een target kan worden met …c7-c5, …Dd8-b6 en …Le7-f6. 12. d5?! Zou te gretig zijn geweest. 12…c6 Met deze tactische mogelijkheid kan zwart zich eruit wurmen.
12…d5 13. Df3
Ik was hier erg tevreden met mijn stelling. Wit heeft ruimtevoordeel en zwart heeft geen tegenspel. De pion op f5 is echter wel goed geblokkeerd door zwart en het is lastig om die blokkade zomaar op te heffen. Toch denk ik dat de stelling ook makkelijker speelt met wit, omdat zwart in veel gevallen stil moet zitten.
13…a6 13…c6 14. Ld3 b5 15. Pe2 Met een vergelijkbaar wit plan als in de partij.
14. Ld3 b5 15. Pe2 Lb7
De loper staat hier tegen zijn eigen pionnen aan te kijken, maar zwart legt zijn hoop op een bevrijdende stelling na een keer …Pf6-e4. Ook al als zwart dan een pion offert, is er de kans dat zwart er actief spel voor terug krijgt.
15…c5 Was het alternatief, maar wit houdt een betere pionnenstructuur over. 16. dxc5 [16. c3 Kan ook.] 16…Lxc5 17. Lg5 Le7 18. Pd4 Lb7 19. c3 Het lijkt me dat wit hier beter staat: blokkadeveld mooi onder controle, meer ruimte en goed gecoördineerde stukken. De computer is het echter hiermee oneens.
16. Pg3
Ik was erg tevreden over deze zet. Nu is er even geen mogelijkheid tot een pionnenstorm met g2-g4, maar wit houdt nu meer controle: met name op veld e4 en h5. Het is ook belangrijk dat wit niet een tempo verspeelt door c2-c3 te spelen. In de partij leek het aantrekkelijk, maar deze zet is nu gewoon onnodig.
16…Te8 17. Lf4 Ld6 18. Lg5
De principiële zet. 18.Tae1 vond ik een goed alternatief, maar ik zag dat 18.Lg5 kansrijker was.
18…h6 19. Lh4 19. Lxf6? Dxf6 20. Ph5? Levert helaas niets op. 20…Dxd4 21. c3 De5-+ En zwart neemt de aanval over.
19…Le7 20. Tae1
En wit heeft alles voor elkaar: meer ruimte en nog steeds heeft zwart geen enkel tegenspel. Beter had de partij tot nu toe niet kunnen verlopen voor wit.
20…Pe4
Eindelijk heeft zwart zijn plan doorgezet: hij kan zijn paard centraal dumpen op e4 om zo witte druk te verminderen. Maar zo makkelijk komt zwart hier niet mee weg!
20…Dd7 21. Txe7! Deze lekkere zet was ik zeker van plan. 21…Dxe7 22. Ph5 <groot voordeel voor wit> Kh7 En nu bijvoorbeeld: 23. Pxf6+ gxf6 24. Dh5 Tf8? 25. Lg5+- Met winst.
20…Dd6 21. Te5 Kf8 22. Df4+= En wit houdt enorme druk en controle.
21. f6!
Een enorme klap. Ineens komen alle lijnen en diagonalen open en bruist wit van de activiteit. Hier hadden we allebei iets meer dan 10 minuten op de klok.
21…Lxf6
21…Pxf6? 22. Pf5+- En zwart heeft geen verdediging meer. [22. Ph5+- Wint ook.] 21…gxf6? 22. Ph5 f5 23. Dxf5+-
22. Ph5!
De pointe: zwart kan niets slaan, want alles is giftig.
22…Te6
Dit leek mij ook nog de meest logische zet. Ik had het gevoel dat ik hier iets had, en met mijn laatste minuten op de klok heb ik geprobeerd om de varianten kloppend te krijgen.
22…Dd6 Geeft de computer nog aan als taaiste. Maar ook hierna blijft wit goede compensatie voor de pion houden. 23. c3 Kh8 24. Pxf6 Pxf6 25. Lg3 Dd7 26. Le5 <met initiatief voor wit>
22…Lxh4? 23. Dxf7+ Kh8 24. Dxg7# Is natuurlijk een simpel mat.
23. Lxf6
23. Df5! Was mijn eerste plan: de diagonaal b1-h7 is dodelijk gevaarlijk en wit dreigt nu op h7 binnen te komen door eerst te slaan op f6. Echter, ik had twee schoonheden aan kansen gemist die erg moeilijk te vinden zijn. 23…g6 Deze zet weerhield me om 23.Df5 te spelen. Vooral omdat ik het idee met 25.Dxe6!! en ook 28.Lg3! (beide in de variant) niet gezien had. Toch zijn deze twee zetten makkelijk te overzien met zo weinig tijd. 24. Pxf6+ Pxf6 (zie analysediagram)
25. Dxe6!! Niet aan gedacht. Hierna komen de zwarte torens verwoestend binnen op de 6e rij. [25. Df3 Txe1 26. Lxe1! Kg7 27. Lh4 g5 28. Lg3! En 29.Le5 is niet te vermijden.] 25…fxe6 26. Txf6 g5 27. Tg6+ Kf7 28. Tf1+ Ke7 29. Lg3! (zie analysediagram)
Enige zet om te winnen trouwens! 29…Kd7 30. Tf7+ Kc8 31. Tgg7 Vooral de combinatie van het torenpaar op de 7e rij en het witte loperpaar maken dit een droomstelling voor wit. Verder doen alle zwarte stukken niet mee in het spel.
23…Pxf6
24. Te5?!
Niet slecht vanuit praktisch oogpunt, maar niet de winnende voortzetting.
24. Txe6 Was de manier om te winnen. Ik had de gehele variant berekend en getaxeerd als gewonnen voor wit, maar ik wilde meer, een makkelijkere winst. In ieder geval meer dan een pionwinst. 24…fxe6 25. Pxf6+
[25. Pxg7 Leek mij ook een prima optie. 25…De7 Zwart moet even deze zet zien; dan komt de stelling weer in dezelfde variant terecht als 25.Pxf6+. (25…Kxg7 26. Dg3+ Kh8 27. Dg6+-) 26. Dxf6 Dxf6 27. Txf6 Kxg7 28. Txe6+-]25…Dxf6 (zie analysediagram)
26. Dg3! Om eerlijk te zijn heb ik deze zet gemist. Ik had niet gezien dat ik hier en op c7 kon slaan en ook nog eens dreig binnen te komen op g6 met de dame. [26. Dxf6 gxf6 27. Txf6+-] 26…Dg5 27. Dxc7+-
24. Df5? Was altijd mijn hoofdplan. Ik wilde graag op h7 binnenkomen. Echter, ik week van deze zet af, omdat zwart zich hier kan verdedigen. Vandaar dat ik de zetten wilde omdraaien en eerst mijn toren op e1 verplaatste om zo mijn andere toren op f1 te houden! 24…Txe1 25. Pxf6+ [25. Txe1 Pe4! Nu wel goed!] 25…Dxf6 26. Dh7+ Kf8 27. Txe1 g5= En wit heeft niets.
24…Dd6 25. Df5
Mijn idee om via de b1-h7 diagonaal binnen te komen is nog steeds doorgezet en leidt ook tot een winnende stelling, maar hierna grijp ik echt mis.
25…Kf8
26. Pxf6??
Met 2 minuten op de klok dacht ik hier meteen te winnen, maar ik had de verdediging van zwart gemist.
26. Txe6 Leidt weer tot een gewonnen eindspel wat we eerder hebben gezien. 26…Dxe6 [26…fxe6? 27. Dg6+-] 27. Dxe6 fxe6 28. Pxf6 gxf6 29. Txf6+ Ke7 30. Txh6+-
26…Txf6 27. Dh7 Txf1+ 28. Lxf1
28…f6!
Eerst de winnende zet voor wit, nu de reddende zet voor zwart! Deze enige zet had ik helemaal gemist in mijn berekeningen! Ik had waarschijnlijk een blind oog voor het spelen van deze f-pion. Immers, veld f6 was eigenlijk altijd wel gebruikt door een zwart stuk.
29. Te3 29. Te1 Was veel nauwkeuriger. Hierna geeft de computer een remisevariant.
29…Df4
Zwart staat nu gewoon een pion voor, maar het is nog niet makkelijk te winnen.
30. Dd3 30. Tf3 De4 En wit moet vechten voor remise.
30…Te8 31. Tf3 De4 32. Da3+ De7 33. Dd3 De4 34. Da3+ Kg8 35. Dc5 De7 36. Da7 Lc8 37. h3 Dd6 38. Kg1 Kh8 39. Ld3
39…Db6?
Geeft het zwarte voordeel weg. Een typische 40e-zet fout zei mijn tegenstander.
40. Dxb6 cxb6 41. Lg6
En wit krijgt controle over de c-lijn.
41…Te7 42. Tc3 Lb7
Met remiseaanbod. In principe is het wit die nog kan hopen op een fout van zwart, maar als zwart niets doet, kan wit ook geen progressie boeken. Daarnaast had Caissa de match al gewonnen en maakte dit resultaat voor het teambelang niet meer uit.
1/2-1/2
Grooten, Herman – Van der Sterren, Paul
1. d4 d5
Damegambiet, daar heeft die man een heel boek over geschreven!
2. c4 dxc4
Aangenomen Damegambiet. Dat had ik niet verwacht. Het boek ging over 2…e6 dat kan uitmonden in het Klassieke Damegambiet.
3. Pf3 Pf6 4. e3 e6 5. Lxc4 c5 6. O-O a6
7. dxc5
Deze zet, waarbij de dames in een vroeg stadium van het bord gaan, ligt me wel. Dit middenspel zonder dames is bepaald niet eenvoudig, maar het laat wel een duidelijke strategische lijn zien. Ik heb een tijdje het wat scherpere 7. Lb3 in mijn repertoire gehad.
7…Lxc5 8. Dxd8+ Kxd8 9. Pe5 Ke7 10. Le2
Afgekeken van Loek van Wely en ik heb al een paar succesjes mee geboekt met deze aanpak. Wit verliest eigenlijk tijd met de loper, maar hij wil zoveel mogelijk lichte stukken op het bord houden. Daarom maakt hij veld c4 vrij voor het paard.
10…Pbd7 11. Pc4 b5
Deze zet wil wit zo’n beetje uitlokken, maar misschien valt het mee voor zwart. Wel wordt duidelijk dat er wat zwaktes vallen in het zwarte kamp. 11…Td8 is een bekende voortzetting.
12. Pa5 Pb8
Een nieuwtje: zwart moet veld c6 onder controle krijgen, maar het paard staat hier wel een tijdje ‘niets’ te doen. 12…Pe5 kwam onder andere voor in een ingewikkelde partij Van Wely-Van den Doel, 2003.
13. Pd2 Ta7
Zo wilde zwart zijn toren activeren om zich later los te kunnen werken.
14. Pdb3
Het paard op a5 krijgt extra dekking en ondertussen wordt de loper op c5 aan de tand gevoeld. Dat is sowieso een beetje het probleem van die zwartveldige loper. Die moet op de diagonaal a3-f8 blijven omdat anders de zwarte koning in het gedrang komt. Maar op d6 staat de loper ook kwetsbaar.
14…Ld6 14…Lb6 15. Ld2
15. Td1
Na een tijdje nadenken pas gespeeld en het was ook de zet, waarvan mijn tegenstander na afloop dacht dat deze voor hem onaangenaam kon worden. Hij moet soms rekening houden met Txd6…
15…Ld7
16. Lf3
Het duurde een tijdje eer ik deze zet begon te evalueren. Wit wil vooralsnog verhinderen dat zwart makkelijk kan ontwikkelen met … Pc6. Daarnaast begint het merkwaardige Pa5-b7 een dreiging te worden. Last but not least wilde ik ook snel een pion op e4 hebben zodat een eventueel … Pd5 van de baan is en zodoende Lc1 een woordje mag gaan meespreken. Een standaardplan in deze stelling is 16. f3 om daarna verder te gaan met … e3-e4 zodat Lc1 ontwikkeld kan worden. Toch vond ik na een tijdje dat er een belangrijk bezwaar aan deze zet kleeft. Het in het spel brengen met 16…Pc6 waarmee zwart zijn lusteloze paard afruilt, beviel me niet.
16…Tc8 17. e4 De ‘dreiging’ 17. Pb7 is geen dreiging na 17…Le5 18. Ld2 om Lb4+ te kunnen geven 18…Pc6 Zwart lijkt zich hier bevrijd te hebben.
17…Tac7
Van der Sterren kiest, zijn stijl getrouw, voor de normale en logische opbouw.
Dit was vermoedelijk toch hét moment voor 17…Pc6 omdat zwart zich na 18. Le3 Tac7! toch kan loswerken. De actie [18…Taa8? is dan foutief vanwege 19. Pb7! Le5 20. Lc5+ en de witte stukken komen binnen. Sowieso verovert wit het loperpaar en dat is een factor die in dit type stelling wel eens heel belangrijk kan zijn.] 19. Lb6?! werkt niet vanwege 19…Pxa5 20. Lxa5 [20. Lxc7?? Pxb3] 20…Tc2 en wit moet zelfs gaan oppassen om niet in het nadeel te geraken.
18. Le3 Le5
Hij haalt mogelijke offers op d6 uit de stelling en valt tegelijkertijd pion b2 aan. Opnieuw had zwart 18…Pc6 moeten spelen. Maar we zaten allebei te turen naar 19. Txd6!? Kxd6 20. Lc5+ Ke5 met de gedachte dat er hier weleens wat te halen zou zijn voor wit. Dat blijkt er echter niet te zijn. Overigens kan wit hier remise forceren door met zijn loper over de diagonaal e3-c5 de zwarte koning te achtervolgen.
19. Pd4!
Na deze sterke zet wordt het voor zwart een heel ander verhaal. Het ontwikkelen van het paard op b8 kent nu een heleboel bezwaren. Waarom zwart dat ongelukkige paard niet kan ontwikkelen ga ik natuurlijk niet verklappen, want daar heeft een tactische weerlegging op klaarliggen!
19…h6
Het leek me dat deze zet duidelijk maakt dat hij de ‘grap’ gezien had. Hij besluit om het over een andere boeg te gooien. Eigenlijk zit hij in een omklemming waar hij moeilijk uit kan ontsnappen.
We keken in de analyse nog even naar de concessie 19…Lxd4 20. Lxd4 Tc2 om elk geval wat activiteit te kunnen ontwikkelen. Hier blijkt de wonderbaarlijke paarduitval 21. Pb7! het sterkst.
[Zelf zat ik te kijken naar 21. e5 Pd5 22. Le4] [of 21. b4 maar dan is 21…Pc6 oké voor zwart, te meer daar 22. Lc5+? faalt op 22…Txc5 23. bxc5 Pxa5]21…T8c7 22. e5 [22. Pd6!?] 22…Pd5 23. Le4 T2c4 en gek genoeg is 24. Pa5! wederom het beste veld voor het paard. Na 24…Ta4 25. Lxd5 exd5 26. b3 Txa5 27. Lb6 komt wit materiaal voor.
20. g3!
Dit leek me sowieso een nuttige zet. Wit moet rekening houden met de actie … g7-g5-g4 waarna de loper van f3 wordt verdreven en pion e4 gaat hangen. Behalve het feit dat ik graag een ‘luchtgaatje’ wilde maken, leek me ook Le3-f4 een goede positionele voortzetting. Want als die zwartveldige lopers worden geruild en wit komt tot e4-e5 dan komt Pa5-b7-d6 in de stelling met grote problemen voor zwart. Toen ik hem na afloop vroeg wat hij vond van deze ‘dreiging’ Le3-f4, vertelde hij mij tot mijn grote verbazing dat hij die helemaal niet zag aankomen. Eerst kon hij zich niet voorstellen dat wit deze dubbelpion mag toelaten, maar even later was hij wel overtuigd!
20…g5
Hier dacht ik tijdens de partij: ‘die man ziet ook alles!’ Kennelijk toch een zeer goede intuïtie. Dat is ook iets dat je niet zomaar kwijtraakt, ook al ben je een dagje ouder en schaak je louter voor je plezier.
21. Tab1!?
Opnieuw na lang beraad gespeeld. Het blijkt een zeer nuttige profylaxe te zijn, die zelfs beloond wordt na zwarts volgende zet. In het tactische gevecht dat hierna ontstaat vond ik het sowieso een goed idee om b2 niet te laten hangen. Daarbij wil ik met de toren uit de diagonaal van Le5, onder meer om b2-b4 ooit voor te bereiden. Wit heeft diverse mogelijkheden om zijn stelling te versterken, maar echt gemakkelijk is het niet. Zo zat ik een tijdlang te kijken naar een verdubbeling over de d-lijn, maar daar kleefden wat tactische bezwaren aan. Een ander plan is om aan te sturen op f2-f4. Dan zou ik eerst Lf3-g2 moeten kunnen spelen en dat gaat wat moeilijk op dit moment omdat Lg2 wordt beantwoord met … Pf6-g4 en Le3 mag natuurlijk niet geruild worden tegen een paard. Dan blijft h2-h3 over, maar dan zou … Tg8 weer heel behoorlijk zijn. Al met al niet eenvoudig om echt progressie te boeken voor wit.
21…Pc6?!
In feite stort zwart zich hiermee in het zwaard.
22. Pdxc6+ Lxc6 23. Lb6 Td7?!
Maar dit is pas een echte misrekening, hoewel die ook niet direct fataal hoefde te zijn. Hij had hier zonder meer 23…Lxe4 moeten proberen. Na 24. Lxe4 Pxe4 25. Lxc7 Txc7 26. Tbc1 Txc1 27. Txc1 Kd7 28. Te1 f5 staat wit heel goed, maar hij moet nog goede techniek tonen om dit inderdaad om te zetten in een vol punt.
24. Tdc1!
24…Lb7?
Dit is dan wel de beslissende fout.
Ook nu was 24…Lxe4 de enige uitweg uit deze inmiddels zeer netelige situatie. 25. Txc8 [25. Lxe4 Txc1+ 26. Txc1 Pxe4 27. Te1 Lxb2 28. Txe4 levert ook uitstekende winstperspectieven voor wit op.] 25…Lxf3 [Vooral niet 25…Lxb1?? wegens 26. Ld8+! Txd8 27. Pc6+ Kd6 28. Txd8+ Kc7 29. Td1 en er blijft te veel hangen bij zwart.]
25. Txc8 Lxc8 26. Pc6+ Kd6
De koning moet naar dit kwetsbare veld.
27. Tc1 De computer acht 27. Pxe5 nog wat nauwkeuriger. Inderdaad: 27…Kxe5 28. Tc1 Lb7 leidt tot de stelling in de partij die onmiddellijk wint voor wit.
27…Lb7
Niet de meest taaie verdediging. Nu had hij nog een klein beetje kunnen persisteren met 27…Tb7 28. Pxe5 Txb6 29. Pxf7+ Ke7 30. Pxh6 hoewel zwart zich met twee pionnen minder in dit eindspel ook geen illusies hoeft te maken.
28. Pxe5 Kxe5
29. Tc5+
Ik had gezien dat deze zet moest winnen. Zwart is gedwongen met de koning in mijn batterij te gaan staan.
29…Kd4
Op 29…Kd6 wint 30. e5+ Ke7 Winnend is 31. exf6+
[Niet zo goed is 31. Lxb7? wegens 31…Txb7 32. exf6+ Kd6 En zwart wint zijn stuk terug. 33. Tc8 Txb6 34. Th8 Tc6 35. Txh6 Tc2 36. Th7 Txb2 37. Txf7 Txa2 38. Tg7 (38. Ta7 Ta3 39. Kg2 g4 40. f4 gxf3+ 41. Kf2 Ta2+ 42. Kxf3 Ta1 43. Kf2 Ta2+) 38…b4]31…Kxf6 [31…Kd6 en nu moet wit zijn witveldige loper wegzetten, bijvoorbeeld met 32. Le2] 32. Lxb7 Txb7 33. Lc7 met winst.
30. Tf5+
Natuurlijk: gewoon een stuk ophalen. Ik heb een tijdlang zitten zoeken naar een mat. Maar ik zag het niet en achteraf gezien zat het er ook niet in! 30. Td5+? Kc4 31. Le2+ Kb4 32. Lc5+ Ka5 33. b4+ Ka4 34. Ld1+ Ka3 Allemaal gedwongen, maar wit heeft niets en zwart staat al bijna beter.
30…Kd3 31. Txf6 g4!?
Die speelde hij razendsnel en omdat ik ook niet meer zoveel tijd had, werd dit de eerste zet die ik speelde zonder me goed in de stelling verdiept te hebben. En meteen nadat ik mijn zet speelde, zat ik me te verbijten…
32. Lg2?! Uiteraard had die pion er gewoon af gemoeten! 32. Lxg4 is natuurlijk aangewezen. Zo blijft het belangrijke veld d1 bijvoorbeeld onder controle. Maar in mijn waan wilde ik zijn loper op b7 niet actief laten worden. Echter na 32…Lxe4 33. Txh6 Kc2 34. b4 staat wit huizenhoog gewonnen.
32…Kc2
Ineens zag ik wat ik over mezelf had afgeroepen. De koning maakt plaats voor de toren naar d1 en ondertussen dreigt hij mijn pionnetjes op de damevleugel op te peuzelen. Hoe ga ik dan zijn verbonden vrijpionnen tegenhouden?
33. h4
Nog niet zo’n gekke zet. Ik creëer een vluchtveld voor mijn koning en tegelijkertijd kan de h-pion een factor van betekenis worden. De computer is niet onder de indruk en speelt heel koeltjes 33. f3! Kxb2 34. fxg4 en op 34…Kxa2 35. Tf2+ Kb1 antwoordt hij met 36. La5! waarna de pionnen voorlopig geblokkeerd blijven. Zwart kan zijn stukken niet activeren en dan moet wits materiële voorsprong de doorslag geven.
33…gxh3
Daarom neemt hij die en passant, maar dan wordt mijn loper wederom geactiveerd.
34. Lxh3
34. Lf3 is minder goed vanwege 34…Kxb2 en hoewel wit ook hier winstkansen blijft houden na 35. Lh5! is het verre van gemakkelijk.
34…Lxe4?!
Er dreigt zowaar mat in twee, maar hier was ik bij de les!
Het meest bevreesd was ik tijdens de partij voor 34…Kxb2 Dat kwam vooral omdat ik niet zag hoe ik mijn toren in de verdediging zou kunnen betrekken. Want om met deze stukken twee verbonden vrijpionnen te moeten gaan tegenhouden is geen sinecure. Hoe simpel blijkt het schaakspel te zijn als je ’s avonds op je gemak de engine laat meelopen die hier een zeer adequaat antwoord heeft klaarliggen om de materiële voorsprong uit te buiten. Hij speelt om te beginnen 35. f3 om de belangrijke pion op e4 te dekken, zodat Lb7 even niet kan meedoen. En dan komt de aap uit de mouw als zwart voor die tweede witte damevleugelpion gaat: 35…Kxa2 (zie analysediagram)
35. f3!
Deze sterke zet stopt niet alleen mat, hij wint een cruciaal tempo om pion b2 te redden, zodat het gevaar geweken is.
35…Lg6
Hier staat de loper tactisch onhandig, maar wat moest zwart? Pion h6 wil hij liever ook niet kwijt. Op 35…Td1+ was ik 36. Kf2 Ld5 37. b4! van plan. Met een pion op b4 (en eventueel een loper op a5) heb ik nooit meer te vrezen dat zwart iets met zijn damevleugelpionnen kan doen. Dat geeft mij tijd om aan de andere kant pionnen te gaan graaien.
36. b4
Eerst die natuurlijk.
36…Kb2
37. Lxe6!
En nu mag ik nog even aan het combineren slaan. Uiteraard had ik zijn antwoord gezien.
37…Td6
Een penning? Ja, maar hij heeft er niets aan!
38. Lb3!
Opgegeven. ‘Nou heb je je revanche’, zei Paul na afloop. Hij kon er zelf de humor van inzien nu hij het schaken vanuit een heel ander perspectief benadert.
Na 38. Lb3! volgt 38…Txf6 39. Ld4+ en wit wint de toren terug.
Maar vooral niet 38. Lxf7? wegens 38…Txf6 39. Ld4+ Ka3 40. Lxf6 omdat aan het eind de loper op f7 blijft hangen en met ongelijke lopers staat er meteen een dooie remisestelling op het bord. 40…Lxf7
1-0