Schaakrubrieken weekend 18 juni 2016
Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.
Hans Ree | Gert Ligterink | Hans Böhm | Bab Wilders | Johan Hut | Rini Kuijf | Henk Prins |
Michail Zinar, pionnenkoning
Twee weken geleden besloot ik deze rubriek mer een cliffhanger. In het Vugar Herdenkingstoernooi in de Azerbeidzjaanse stad Shamkir waren Fabiano Caruana en Anish Giri verwikkeld in een wedloop om de eerste plaats. Twee ronden voor het eind stond Caruana een half punt voor. Hoe zou dat aflopen? Ik heb het nog niet gemeld, want toen overleed Viktor Kortchnoi. Intussen is de wereldtop alweer bijeengeweest in Parijs voor een toernooi van vluggertjes en rapidpartijen. Shamkir is al bijna vergeten. Er is een dagelijkse, per email verspreide schaakkrant Chess Today, die probeert de schaakactualiteit goed bij te houden. Onbegonnen werk. Een tijdje geleden lagen ze ongeveer drie maanden achter op de werkelijkheid.
Het toernooi in Shamkir had een verrassende ontknoping. In de voorlaatste ronde verloor Caruana van de Azeri Sjachriar Mamediarov. Goed nieuws voor Giri, maar toen verloor hij in de laatste ronde zelf ook van Mamediarov, die vervolgens ook nog de tiebreak tegen Caruana won. Er was vreugde en blijdschap in de harten van de Azerbeidzjaanse toeschouwers. De in Amsterdam wonende Israëlische grootmeester in de eindspelcompositie Yochanan Afek zegt vaak tegen me: „Probeer in die krantenstukken van je toch niet steeds de actualiteit te volgen. Doe liever iets aan de schaakcultuur.” Met de schaakcultuur bedoelt hij zijn boeken.
Het boek Wij presenteren…De koning, dat begin van dit jaar verscheen, is het laatste deel van een serie geschreven door Hans Böhm en Yochanan Afek. Tussen 2010 en nu kwamen alle zes stukken aan de beurt, van pion tot koning. Je kreeg steeds een door Böhm enigszins met de losse pols geschreven inleiding over de geschiedenis van het schaakspel waarbij ik vaak de wenkbrauwen moest fronsen, en dan kwamen er 240 goed gekozen stellingen, meestal eindspelstudies, waarin het stuk dat de hoofdfiguur van het boek was vaak prachtige en verbazingwekkende dingen deed. Omdat ik meer partijspeler ben dan eindspelstudiekenner kies ik uit het deel over de koning twee stellingen die herinneringen opriepen aan echt gespeelde partijen. Michail Zinar (‘koning van het pionneneindspel’), weekblad ‘64’ 1977. Wit begint en wint.
1 . . . Ke1
Nu dreigt zwart weer te promoveren. 2. Ke3 Kd1 3. Kd4 Kd2 4. Kxc4 Ke3 Zwart haalt de g-pion op.
5. a6 Kf3 6. Kd4 Kxg3 7. Ke5 Kf3 8. Ke6 Ke4 9. Kd7 Kd5 10. Kc8
Wit kon het nog verkeerd doen. Na 10.Kxc7 Kxc5 11.Kb7 Kd6 12.Kxa7 Kc7 is het remise.
10…Kxc5 11. Kb7 Kd6 12. Kxa7 en wit wint. Wie denkt hier niet aan de ode die Hein Donner wijdde aan zijn a-pion na zijn overwinning op Dragoljub Velimirovic in Havana in 1971: „Lieve pion op a5 (…) De mensen dachten natuurlijk dat het om de pion op d5 ging, hij trok hun aandacht, ze keken allemaal naar hem, maar jij en ik wisten het wel, het ging om jou, om jou en jou alleen.” De rol van Heins pion op d5 wordt in deze studie gespeeld door pion g4. De winstvoering in de opgave werd indertijd in de perskamer van het IBM-toernooi aan de verbaasde spelers verteld door Misha Mengelberg, groot muzikant en scherpzinnig schaker.
Iedereen gedenkt Kortsjnoi met waarderende woorden
Voormalige collega’s reageerden massaal op de dood van Viktor Kortsjnoi. Vishy Anand zei dat de schaakwereld zijn grootste vechtjas heeft verloren en dat hij diens karakteristieke schaterlach nooit zal vergeten. Nigel Short schreef op Twitter dat hij goede herinneringen bewaart aan de tientallen gevechten met een man die soms een chagrijnige querulant kon zijn. Respectvol en zonder enige rancune was de reactie van de Polgar-zusters, die als geen ander hebben geleden onder Kortsjnoi’s scherpe tong. Berucht is het YouTube-filmpje, waarin Kortsjnoi na een vluggertje tegen Sofia Polgar gromt dat zij voor het eerst en voor het laatst een partij van hem heeft gewonnen. Ook Judit heeft in haar jonge jaren veel moeten incasseren. Als een onderlinge partij niet naar wens was verlopen, placht Kortsjnoi haar toe te voegen dat Susan de enige Polgar was die iets van het spel begreep. Mooi was het in memoriam van Gari Kasparov op Facebook. Hij schreef dat hij Kortsjnoi altijd dankbaar is geweest voor de herkansing die hij in 1983 van hem kreeg in het kandidatentoernooi. Nadat Kasparov van de Sovjetautoriteiten geen toestemming had gekregen naar Los Angeles te reizen voor zijn halve finalematch tegen Kortsjnoi, werd hij door de wereldschaakbond FIDE gediskwalificeerd. Kortsjnoi had de vrije doortocht naar de finale kunnen accepteren, maar stemde in met een nieuwe tweekamp, in Londen. Kasparov schrijft: ‘Toen ik hem wilde bedanken voor zijn genereuze gebaar, wilde Kortsjnoi daar niets van weten. Hij gaf me geen cadeautje, hij wilde me verslaan!’ Kasparov won de herkansing overtuigend en speelde een jaar later zijn eerste WK-match tegen Karpov. Al eerder had Kasparov zijn grote waardering voor Kortsjnoi laten blijken in de 200 pagina’s die hij in zijn boekenreeks My Great Predecessors aan De Verschrikkelijke wijdt. Veel aandacht besteedt hij aan de formidabele partijen die Kortsjnoi met wit tegen het Konings-Indisch heeft gespeeld. Een van zijn voorbeelden komt uit een door Kortsjnoi op 56-jarige leeftijd gewonnen interzonaal toernooi.
Kortsjnoi – Hulak Zagreb 1987
1. Pf3 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 Lg7 4. e4 0-0 5. Le2 d6 6. d4 e5 7. 0-0 Pc6 8. d5 Pe7 9. Pe1 Pd7 10. Le3 f5 11. f3 f4 12. Lf2 g5 13. Pb5
Indertijd een nieuwe, door Kortsjnoi zorgvuldig geanalyseerde zet. Zwarts beste antwoord is waarschijnlijk 13 … b6.
13 … a6 14. Pa7! Txa7 15. Lxa7 b6 16. b4 Lb7 17. c5!
Na 18 … cxb4 volgt 19. d6! Pc6 20. Lxa6 Lxa6 21. Txc6.
19. bxc5 La8 20. c6 Pf6 21. Lxb6 Pxb6 22. Lxa6 g4
Sterker is 22 … Db8.
23. Pd3 g3 24. h3 Pe8 25. Pc5 Db8 26. a4 Pd6 27. a5 Pbc8 28. Kh1 Da7 29. Dc2 Pe7 30. Tb1 Pg6 31. Tfc1 Lf6 32. Lf1
Wanhoop. Na 32 … Dxa5 komt 33. Ta1 Db4 34. Tcb1 Dd4 35. Pe6.
33. dxc6 Dxa5 34. Ta1 Db4 35. Pe6 Zwart geeft op.
Viktor Kortsnoj †
Toen ik Viktor zachtjes op de schouder sloeg bij het weerzien had ik gelijk spijt: hij was broos geworden. Maar zijn ogen konden nog steeds fonkelen bij een mooie zet en hij volgde, ook vanuit de rolstoel, partijen van andere spelers nauwlettend en hij bleef tot zijn laatste snik zelf schaken. Hij heeft het record ‘meeste toernooipartijen’ (zo’n 5000) en ook ‘beste 75-jarige speler’ toen hij nog in de top honderd stond! Met Kortsnoj is een van de meest opmerkelijke schakers overleden. Uit het aantal reacties op de vele sites overal ter wereld blijkt hoe zeer hij als schaker werd gewaardeerd. Hij had en heeft recht op de titel: beste speler die nooit wereldkampioen geworden is.
Viktor Kortsnoj werd in 1931 geboren in Leningrad. Hij groeide in armoe op en leed in de oorlogsjaren honger. “Ik bleef in leven door de voedselbonnen van slachtoffers.” In 1947 werd hij jeugdkampioen van de Sovjet Unie en dan was je een goeie. Hij viel op door hard werken, verkoos doorrekenen boven intuïtie. Hij werd een topspeler in de jaren vijftig en bleef dat langer dan dertig jaar. Hij mengde zich in die lange periode constant in de strijd om het WK.
Omdat hij geen tamme volgeling was van het communistische systeem en geen blad voor de mond nam, raakte hij in eigen land in diskrediet. Het werd hem van hogerhand onmogelijk gemaakt belangrijke toernooien te spelen. In 1975 speelden we in het Aljechin Memorial in Moskou. Viktor versloeg me, zoals hij altijd deed, maar ergens tussendoor stond hij totaal verloren. Dat was zijn handelsmerk: altijd op winst spelen, ongeacht de stelling. Hij hielp me bij de voorbereiding op enkele spelers en we werden schaakvrienden. Toch kon niemand bevroeden dat hij in 1976 direct na afloop van het IBM-toernooi in Amsterdam politiek asiel aanvroeg. Hij wist dat hij daarmee zijn achtergebleven vrouw en zoon sterk dupeerde maar dat offer moest hij als schaker brengen. Hij verbleef enige jaren in Nederland, werd kampioen in 1977, en we werden met Viktor vele malen nationaal clubkampioen met Volmac-Rotterdam.
In de daaropvolgende Europa Cup brachten we het tot de finale tegen de kampioen van Rusland, een beladen confrontatie. Tijdens een week trainingskamp voor onze Olympiadeploeg nam Viktor de leiding en ik herinner me vooral het door-analyseren, niet stoppen bij ‘wit staat beter’. Meer dan eens begon hij een weemoedig Russisch lied als we getafeld hadden, hij was en bleef een Rus tot het eind ook al vestigde hij zich in Zwitserland. Hij speelde drie keer met Anatoli Karpov een tweekamp waarbij de winnaar wereldkampioen werd en ook al was het twee keer heel spannend, Viktor verloor ze alledrie (in 1974 12,5-11,5, in 1978 16,5-15,5 en in 1981 kansloos met 11-7). Tijdens deze zwaar beladen tweekampen tussen de politieke vluchteling en de protegé van het oude Sovjetsysteem, gebeurden de gekste dingen. Kortsnoj beschuldigde zijn tegenstander van het aannemen van informatie via aangereikte yoghurt-bekertjes. Tegenover de parapsycholoog Zuchar van het Karpov-kamp, die Kortsnoj vanaf de eerste rij de gehele partij door priemend aankeek, liet hij leden van de Ananda Marga-sekte in fleurige gewaden hurken om te neutraliseren.
Viktor is altijd gevoelig geweest voor beïnvloeding van buitenaf. Op de vraag “Bent u bijgelovig?” antwoordde hij geschrokken: “Bijgelovig, nee, natuurlijk niet, dat brengt ongeluk”. Hij raakte ontstemd als men te lang doorspeelde in verloren stelling. “Do you speak English?”, vroeg hij eens aan een speler uit een ver land. En op het voorzichtige ‘yes’, vervolgde Viktor “why don’t you resign?” Het was altijd een lust om Viktor te zien schaken, dan was hij in zijn element. Hij verzette de stukken met elan en cruciale zetten werden met een harde klap uitgevoerd. Een van zijn acht boeken is getiteld Chess is my life.
V. Kortsnoj – A. Karpov, 1974
1.d4 Pf6 2.Pf3 e6 3.g3 b6 4.Lg2 Lb7 5.c4 Le7 6.Pc3 0-0 7.Dc2 c5 8.d5 exd5 9.Pg5 Pc6 10.Pxd5 g6 11.Dd2!
11…Pxd5? 12.Lxd5 Tb8 13.Pxh7! Te8 14.Dh6 Pe5 15.Pg5 Lxg5 16.Lxg5 Dxg5 17.Dxg5 Lxd5 18.0-0 Lxc4 19.f4
en zwart gaf op.
We keren in de geest terug naar de tijd dat de grootmeesters nog op zeer jeugdige leeftijd overleden aan tuberculose of uit het raam sprongen of in een gesticht werden opgesloten. Of zich ergerden aan het feit dat niet hun partij de schoonheidsprijs kreeg in het toernooi en daar nog jaren later over schreven. Zo ook Bernstein (1882) die het maar niks vond dat Capablanca 500 Francs kreeg van Rothschild voor Capablanca-Bernstein San Sebastian 1911: 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5 Pf6 4.0-0 Le7 5.Pc3 d6 6.Lxc6† bxc 7.d4 exd 8.Pxd4 Ld7 9.Lg5 0-0 10.Te1 h6 11.Lh4 Ph7 12.Lxe7 Dxe7 13.Dd3 Tab8 14.b3 Pg5 15.Tad1 De5 16.De3 Pe6 17.Pce2 Da5 18.Pf5 Pc5 (18.Dxa2 19.Dc3 Da3 20.Ta1) 19.Ped4 Kh7 20.g4 Capa trekt ten aanval en bekommert zich niet om a2.
20.Tbe8 21.f3 Pe6 22.Pe2 Dxa2 Wit onderschat de zwarte aanval, wint wel twee pionnen. 23.Peg3 Dxc2 24.Tc1 Db2 25.Ph5 Th8 (zwart moet al goed rekenen over Phxg7)26.Te2 De5 27.f4 Db5 28.Pfxg7 Pc5? Deze zet draagt niets bij aan de verdediging en nu krijgt Capablanca de kans de prijs te verdienen: 29.Pxe8 Lxe8 30.Dc3 de levensgevaarlijke diagonaal f6 31.Pxf6† Kg6 32.Ph5 Tg8 33.f5† Kg5 34.De3† 1-0 immers 34.Kxg4 35.Pf6† Kh4 36.Pxg8 Dd3 37.Df4† Kh3 38.Dxh6† Kg4 39.Pf6† Kf3 40.Tf2 mat.
Pijnlijk omdat juist Bernstein had verklaard dat de nog jonge Capablanca eigenlijk nog niet rijp genoeg was om aan zo’n belangrijk toernooi deel te nemen. Wie geïnteresseerd is in meer van dit soort verhalen uit de dagen van olim en de culturele aspecten van het koninklijke spel, in kunst, literatuur en wetenschap, maak ik graag attent op het prachtige en unieke blad Caissa (www.caissa-journal.de). Het is een uitgave van het door dr. Mario Ziegler geleide Verlag Chaturanga (www.chaturanga.de), wat een soort voortzetting is van het Chess Coach Verlag. Het eerste nummer is prachtig uitgegeven en hopelijk blijft dat zo bij de volgende.
Op 90 pagina’s een keur van interessante artikelen, soms schaaktechnisch zoals een analyse van de tweekamp Steinitz-Blackburne, maar vooral cultuurhistorisch zoals over de gevolgen van de Val van de Muur op schaakgebied, hoe werkte de nazi-ideologie door in de wereld van de bordspelen, een onthullend verhaal dat ik persoonlijk even doortrek naar de gewelddadige wereld van de huidige games. Ook analyseert Adrian Harvey hoe het schaakspel van een spel voor de hogere standen – althans in de westerse samenleving – steeds meer, via de koffiehuizen, ook naar de ‘gewone man’ afdaalde, en wat de gevolgen hiervan waren voor het spel zelf. De hoofdmoot is een artikel over het voorkomen van het schaken in boeken in de barok, vooral schaakhistorici zullen daarvan smullen. Op bovengenoemde sites kunt u vinden hoe u zich kunt verzekeren van een abonnement; de artikelen zijn in het Duits en het Engels.
Probleem 2585 is een driezet van Wirtanen:
Probleem 2583: 1.Te1!
Dan nu de oplossing van de stelling van vorige week (wit: Kc8, Ld8,b7,zwart:Kc6,Lh2) 1.Lh4 Kb5 2.Lf2 Ka6 3.Lc5 Lg3 4.Le7 Kb5 5.Ld8 Kc6 6.Lh4 Lh2 7.Lf2 Kb5 8.La7 Kc6 9.Lb8 Lg1 10.Lg3 La7 11.Lf2.
Kortchnoi tegen de klippen op
Viktor Kortchnoi was levenslang schaker, schreef ik vorige week. In zijn laatste interview voor het Nederlandse tijdschrift New in Chess zei hij: “Ik stop pas met schaken als de natuur mij daartoe dwingt.” Dat interview was vijf jaar geleden, bij gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag. Dat hij daarna in een rolstoel kwam, weerhield hem er nog niet van te blijven schaken.
Natuurlijk behoren daar dan ook records bij. Kortchnoi speelde in 1962 mee in het WK-kandidatentoernooi. In 1991, dus 29 jaar later (op zestigjarige leeftijd), speelde hij zijn laatste WK-kandidatenmatch tegen Jan Timman. Zo lang vrijwel onafgebroken op het hoogste wereldniveau spelen, daar kwam niemand ooit bij in de buurt.
De eerste keer dat Kortchnoi dicht bij de WK-match was, was in 1974, nadat hij Mecking en Petrosjan had verslagen. De latere aartsrivaal Anatoli Karpov had Poloegajevski en Spasski verslagen. De pas 23-jarige Karpov was de lieveling van de Sovjet-schaakbond en kreeg voor de kandidatenfinale Petrosjan, Geller, Furman en Vaganjan als secondanten. Kortchnoi kreeg Bronstein als voornaamste secondant, ook niet de minste. Kortchnoi verloor de match nipt, maar boekte in de 21e partij een memorabele overwinning. Het commentaar is gebaseerd op dat van Kortchnoi zelf in zijn partijverzameling uit 2001.
Kortchnoi-Karpov
1.d4 Pf6 2.Pf3 e6 3.g3 b6 4.Lg2 Lb7 5.c4 Le7 6.Pc3 0-0 7.Dc2 c5 8.d5 exd5 9.Pg5 Pc6 Eerder in de match speelde Karpov hier 9…g6. Samen met Bronstein had Kortchnoi daarop 10.h4 voorbereid. Dat had hij niet eens aan zijn andere secondanten verteld, zo bang was hij voor lekken in zijn team. 10.Pxd5 g6 11.Dd2 Deze zet werd veel geprezen, ook door Botwinnik, die suggereerde dat Kortchnoi dit thuis had voorbereid. Kortchnoi: “Ik kon me toch niet voorbereiden op al Karpovs dubieuze zetten?” 11…Pxd5 12.Lxd5 Tb8
13.Pxh7! Een correct stukoffer, vanwege 13…Kxh7 14.Dh6+ Kg8 15.Dxg6+ Kh8 16.Dh6+ Kg8 17.Le4 f5 18.Ld5+ en zwart loopt mat. Afwijzen van het offer leidt natuurlijk ook tot ellende. 13…Te8 14.Dh6 Pe5 15.Pg5 Lxg5 Of 15…Lf6 16.Lxf7+ en spoedig mat. 16.Lxg5 Dxg5 Zwart heeft geen keus, want hij mag Lf6 niet toelaten. 17.Dxg5 Lxd5
Karpov bleef de lieveling van de Sovjet-schaakbond. Kortchnoi, die zijn kritiek op deze ongelijkheid niet onder stoelen of banken stak, mocht een paar jaar lang niet naar het buitenland reizen. Kort nadat hij dat wel weer mocht, vroeg hij in Nederland politiek asiel aan. Vele jaren later werd hij door Rusland (niet meer de Sovjet-Unie) gerehabiliteerd. De Russen hebben uiteindelijk toch erkend dat Viktor Kortchnoi een van hun grootste schaakhelden was.
Voor beginners A7043
Voor gevorderden B7043
Vandaag de bespreking van twee tweezetten van de schaakpuzzel van december.
Probeem op te lossen
Tweezet 3 is gecomponeerd als tweeling. De tweede helft van de tweezet is op te lossen nadat de witte dame van e1 is verplaatst naar b8. Over twee weken het vervolg.
Opmerkelijk dat Kortchnoi zo lang [ 29 jaar] op het hoogste niveau streed om het wereldkampioenschap. Hij overtreft die andere heel sterke schaker Keres duidelijk. Keres speelde van 1948 tot 1965 om de hoogste schaakeer en werd van 1953 tot 1962 vier keer tweede in het kandidatentoernooi.
@ wimw Formeel heb je helemaal gelijk. Zelf voel ik er veel voor Paul Keres al vanaf 1938 (AVRO) als kandidaat te beschouwen.
@ Johan Hut. David Bronstein was geen secondant van Kortchnoi in 1974. ” Ik had een grootmeester Bronstein bij mij uitgenodigd om me voor te bereiden. We werkten een week samen, en toen stelde ik hem voor mijn officiële trainer te worden. ‘Weet u’, antwoordde hij ‘de match zal toch in Moskou plaatsvinden. Ik zal u ook zo wel helpen. Maar ik moet de schaakrubriek voor een grote krant verzorgen, en als ik officieel trainer wordt, zal mij niet toegestaan worden uw match te verslaan’. Hij keerde naar Moskou terug. In de schaakbond kwam men natuurlijk te weten waar hij naar toe was geweest. De redactie kreeg een telegram en Bronstein werd verboden de match te verslaan. Bedroefd verliet hij Moskou, eerst om uit te rusten en daarna om aan het kampioenschap van de USSR mee te doen. Hij keerde pas half november naar Moskou terug. Zonder het te willen bleek ik een vriend beroofd te hebben van een pleziertje en een mogelijkheid om geld te verdienen” (Viktor Kortsjnoi (dertig jaar schaakprofessional in de Sovjetunie) blz 99 Uitgave 1977)
Kortchnoi schrijft op dezelfde bladzijde dat meester Osnos zijn trainer was. Met hem wilde hij niet breken. Als tweede trainer kwam hij tenslotte uit op meester Dzindzichashvili “iemand met een onbeduidende reputatie in de officiële schaakwereld”
Karpov had volgens Viktor 2 officiële trainers: Furman en Geller. In de praktijk waren het er meer. Kortchnoi noemt op blz 100 de volgende GM’s ” Naast de reguliere trainers waren Petrosian, Averbach, Tal en Botwinnik aanwezig. Ja, zelfs Botwinnik was er toe overgehaald Karpov adviezen te komen geven! Ik heb het verhaal gehoord, hoe Tal en Vaganian van een internationaal toernooi terugkwamen. Bij de uitgang van het vliegveld stond er een auto van het Centrale Comité van de Communistische jeugdorganisatie op ze te wachten. ‘ Snel naar Karpov’, zei de dienstdoende employé, ‘het is niet goed met zijn Franse verdediging gesteld ‘En ze gingen alle twee!”
Dat is een duidelijk verhaal. Maar in zijn boek ‘My best game with white’ schrijft hij dat hij verschillende ‘helpers’ had tijdens de match, maar dat hij die 19e partij alleen met Bronstein had voorbereid. Zoals hij het schrijft, wekt hij de indruk dat dat tijdens de match gebeurde. Maar het kan ook in die week gedaan zijn.
Bronstein kwam inderdaad weer terug naar Moskou. Kortchnoi stond toen al 3-0 achter, maar mede dankzij de hulp van Bronstein won hij twee partijen. Zie ook Chess is my life uit 2005.
Dan zou Bronstein iets eerder zijn teruggekomen dan half november. Kortchnois eerste winstpartij was op 4 november.
@Henk Dissel: Goed dat je me opmerkzaam maakt op het AVRO-toernooi van 1938, een achtkamp die Keres samen met Fine won voor de wereldkampioenen Botwinnik, Aljechin, Euwe en Capablanca. Dat toernooi ging om 14 partijen en Keres speelde twee keer remise tegen de toenmalige wereldkampioen Aljechin. Van 1935 tot 1943 speelden Aljechin en Keres in totaal ook 14 keer tegen elkaar, waarvan Aljechin vijf partijen won en Keres maar één. Aljechin speelde in die tijd nog heel sterk ondanks alle verhalen rond zijn match tegen Euwe in 1935.