Gespot 80: Van 1. e4 naar 1. d4 en andersom; verstandig?
Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen.
Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.
Al decennia lang zijn we in staat om ons met de computer voor te bereiden op tegenstanders. Dit wordt in Nederlandse kringen het ‘pluggen’ genoemd. Als we met zwart tegen iemand moeten, leert een korte blik in een schaakdatabase ons vaak snel of we tegen een ‘1. e4-speler’ of een ‘1. d4-speler’ moeten spelen. Uiteraard zijn er ook mensen die ook andere openingen spelen, maar op clubniveau komen deze openingszetten het meest voor. Dat op topniveau de laatste jaren ook 1. c4 en 1. Pf3 in populariteit winnen, heeft met andere factoren te maken. Maar ook daar zien we de van oudsher populaire openingszetten terugkomen.
Als we ons gemakshalve even beperken tot de 1. e4 en de 1. d4 -categorieën kunnen we veelal stellen dat het om spelers gaan met totaal andere speelstijl. Eerstgenoemde zijn meestal de wat agressiever ingestelde spelers. Dat moet ook wel als je tegen het Siciliaans iets voor elkaar wilt krijgen. Het is een beetje kort door de bocht, maar de meeste 1. e4-spelers gaan graag op de koning af… De 1. d4-speler kiest meestal voor de meer strategische aanpak.
Het bestrijden van beide type spelers vergt een heel andere aanpak. In het populaire Open toernooi te Hoogeveen 2007 kreeg ik tweemaal iets merkwaardigs voor mijn kiezen. In de vierde ronde was de Zweedse grootmeester Tiger Hillarp Person mijn tegenstander. In de database zag ik dat hij een groot strateeg was en vooral met 1. d4 opende. Maar ik was gewaarschuwd, maar tegen mijn vriendin Petra Schuurman was hij eerder in hetzelfde toernooi met 1. e4 begonnen.
In de negende en laatste ronde had ik zwart tegen de Australische GM (toen nog IM) David Smerdon. Een typische 1. e4-speler, zoals ik in mijn voorbereiding constateerde. Wat schetst mijn verbazing toen ik aan het bord verscheen en ik plotseling de dubbele zet van de damepion zag worden uitgevoerd.
In het eerste geval dacht ik Hillarp Person te kunnen verrassen door hem niet mijn gebruikelijke Caro Kann voor te schotelen, maar te kiezen voor de Siciliaanse Scheveninger. Hij antwoordde met de scherpe Engelse Aanval, waar ik een globaal idee van Loek van Wely (met … Tb8) in de praktijk probeerde te brengen.
13…Tb8!?
Tijdens de partij dacht ik hem tuk te hebben, want hij ging enorm lang in de denktank. Later kwam naar voren dat hij de variant met zwart zelf ook ongeveer zo speelde en dat hij dat rare … Tb8 wilde gaan weerleggen! Het werd een geweldig spektakel, waarin ik fors in de problemen kwam. Totdat zich een prachtige kans voordeed. Ik zag dat ik een paardoffer kon brengen dat gevolgd zou worden door twee torenoffers. Wat meespeelde, was dat mijn tegenstander nog ongeveer 10 seconden op de klok had, toen ik aan mijn offerfestijn begon. Naar later bleek zat er een lek in het geheel; dan had hij vrijwel alles terug moeten offeren om niet mat te gaan en dan zou hij beter hebben gestaan.
In de tweede partij stond ik paf toen mijn tegenstander David Smerdon, een typische 1. e4-speler, ineens 1. d4 op het bord had gezet. Na een paar zetten, de hoofdvariant van het Dame-Indisch, werd me ineens duidelijk wat hij van plan was. Hij wilde me in een variant lokken waarin wit een kansrijk pionoffer brengt. Ik had daar eerder een verschrikkelijke nul mee opgelopen in een toernooi in Sardinië en het leek hem kennelijk wel aardig om mij daar nogmaals mee te confronteren. Daarbij was de hele wereldtop zich inmiddels met deze variant gaan bemoeien, dus kon hij uit de database zich de stellingsgeheimen snel eigen maken.
Analysediagram
Hier gaat de hele problematiek om het pionoffer 7. d4-d5, in het diagram al uitgevoerd. De kritieke stelling ontstaat na 7…exd5 8. cxd5 Pxd5. Een blik in de database leert dat veel topspelers zich hiermee bemoeid hebben. Kijk eens welke illustere namen we hier aantreffen:
Omdat ik onraad rook, besloot ik niet op het pionoffer in te gaan en te kiezen voor een structuur, bekend uit het Damegambiet.
Als ‘klassiek’ speler heb ik daar affiniteit mee, mijn tegenstander nauwelijks. En daarmee leek ik in de roos geschoten te hebben, want hij wist zich geen raad met de stelling. Niettemin is het verkrijgen van voordeeltjes en het omzetten in winst daarvan tegen een sterke speler niet eenvoudig. Het lukte mij uiteindelijk wel.
Hoewel de witspelers in deze partijen hun moed niet beloond zagen, is het voor veel spelers goed om af en toe van repertoire te veranderen. Dat beweerde in elk geval de Oekraïense toptrainer Adrian Mikhalchishin. Hij zei dat elke ambitieuze speler om de twee jaar van repertoire zou moeten veranderen om te leren omgaan met andere type stellingen. Want dat zou zijn begrip van het spel ten goede komen. U weet wat u te doen staat!
Hillarp Persson, T. – Grooten, H.
1. e4 c5 2. Pf3 d6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 a6 6. Le3 e6 7. Dd2 Le7 8. f3 Pc6 9. g4 O-O 10. O-O-O Pxd4 11. Lxd4 b5 12. g5 Pd7 13. h4
13…Tb8!?
Na deze wat ongebruikelijk zet verzonk mijn tegenstander in een langdurig gepeins. Hij vertelde me later dat hij deze variant zelf ook had gespeeld met zwart, dus ik heb hem kennelijk niet echt weten te verrassen met mijn openingskeuze. De tekstzet kende hij niet maar hij onderkende direct de merites van de zet.
14. Le3 Da5 15. Kb1 b4 16. Pe2 Pc5 17. Pd4 Lb7
Wellicht had de loper naar d7 gemoeten: 17…Ld7 Hier blijft hij e6 dekken en hij maakt veld c8 vrij voor een toren.
18. h5
18…Tfd8?
De toren had niet weggemogen. 18…d5!?
19. g6!
Wits initiatief komt eerder, zoals het er nu naar uit ziet.
19…Lf6 20. gxf7+ Kxf7 21. Tg1 Pa4
Zwart heeft geen keus en gaat voor een alles-of-niets-aanval op de andere kant. Deze stelling wordt uitvoerig behandeld in een boek van Agaard.
22. Lh3?!
Hier had ik nog een zee van tijd, terwijl mijn tegenstander minder dan een minuut had. Hij had nogal lang nagedacht over zijn 22ste zet. Omdat ik het gevoel dat ik opgerold zou worden, besloot ik nu voor een hele uitgebreide offerande te gaan… Veel beter is 22. Lc4! De loper vervult hier een dubbele rol. Hij valt enerzijds het zwakke punt e6 aan, anderzijds helpt hij bij de verdediging van de eigen koningsstelling.
22…Pc3+!? 23. bxc3 bxc3 24. Pb3
Niet 24. Dc1? Lxd4 25. Txd4 Ld5+ 26. Ka1 Dxa2#
24…Lxe4!
Er is geen weg terug: zwart moet nu doorzetten.
25. Dc1
Uiteraard kon de loper niet geslagen worden, want wits dame hing ineens. Omdat de b-lijn geopend werd, is wits tegenaanval op de zwarte dame even van de baan. Op dit moment zag ik een heel spectaculaire serie offers waar ik zo’n 20 minuten voor uittrok. Omdat mijn tegenstander hier nog maar zo’n 10 seconden had, besloot ik de gok te wagen omdat ik geen weerlegging zag.
25…Txb3+?!
Dat blijkt achteraf gezien iets te enthousiast. Hier was 25…Lxf3 oké voor zwart.
26. axb3 Tb8 27. fxe4??
In vliegende tijdnood grijpt hij vreselijk mis. Er was een wonderbaarlijke verdediging waarvan ik de eerste zet nog wel bekeken had, maar er de betekenis niet van ingezien had. Zwart breit nu een prachtig slot aan deze krankzinnige partij. Met de computer wordt onmiddellijk gevonden dat 27. Lxe6+! absoluut de enige zet is. Die moet genomen worden omdat de loper pion b3 dekt. Na 27…Kxe6 volgt dan het tweede tegenoffer 28. Txd6+! wederom met schaak. Het gaat in eerste instantie om de veldruiming van veld d1 zodat de witte koning (zoals later in de partij blijkt) een vluchtveld zou hebben. Belangrijk is echter dat de loper op f6 de hoofdrol vervuld in de combinatie en die dreigt geëlimineerd te worden als zwart het offer weigert. Na 28…Kxd6 29. Lf4+ komt de aap uit de mouw. Zwart moet zijn belangrijke loper opgeven om geen toren te verliezen. In de resterende stelling na 29…Le5 30. fxe4 Kc6 31. Lxe5 Dxe5 staat wit beter omdat de zwarte koning onveilig staat. Dat is wel heel wrang!
27…Txb3+!
Nu gaat het feest vrolijk verder: het tweede torenoffer.
28. cxb3 c2+!
Opgegeven. Ik zet hem met mijn laatste twee stukken mat nadat ik twee lichte stukken en twee torens heb geofferd. Hillarp Persson vertelde me na afloop eerlijk dat hij dit pionoffer niet had zien aankomen. Het gaat mat na
29. Kxc2 29. Kxc2 Dc3+ 30. Kb1 Dxb3+ en mat volgt. Een elegant slot.
0-1
Smerdon, David – Grooten, Herman
1. d4
Mijn tegenstander speelde voorheen uitsluitend 1. e4 dus ik rook onraad….
1…Pf6 2. c4 e6 3. Pf3 b6 4. g3 La6 5. Dc2
Aha, dat was zijn idee. De halve wereldtop speelde dit systeem dat verbonden is met een pionoffer, dus hij zal die partijen wel gescreend hebben, dacht ik.
5…d5
Ik ga voor een stelling met hangende pionnen die ik al heel wat keer gehad heb en hij vermoedelijk niet. 5…Lb7 6. Lg2 c5 7. d5 (zie analysediagram)
Dit is het pionoffer waar het om gaat. 7…exd5 8. cxd5 Pxd5 Vrijwel de gehele wereldtop heeft zich met dit pionoffer bemoeid.
6. Pe5
Die heeft hij op eigen kracht bedacht. 6. cxd5 exd5 7. Lg2 Ld6 is de normale gang van zaken.
6…Ld6 7. Lg2 O-O 8. O-O c5 9. cxd5 Pxd5! 10. Pc3
10…Lxe5!
Zwart geeft het loperpaar op voor een betere structuur.
11. dxe5 Pc6 12. Da4
12. Td1 Pd4 zou al heel goed voor zwart zijn.
12…Lb7 13. Pxd5 exd5 14. f4 Dd7
Een flauw grapje, maar het is wel de beste zet! Er dreigt … Pxe5 met pionwinst.
15. Td1
Wit haalt de truc er niet uit, want dan komt hij sowieso in het nadeel.
Bijvoorbeeld: 15. b3 Dc7! [ Zelf was ik 15…d4 van plan om de witveldige lopers te gaan ruilen.] 16. Lxd5 Tfd8 17. Lxc6 Lxc6 18. Dc4 Td4 zou heel goed zijn voor zwart!
15…Pxe5! 16. Db3?
Dit is niks voor wit. 16. Dxd7 Pxd7 17. Lxd5 Lxd5 18. Txd5 Pf6 is precies wat zwart wil: sterk paard tegen zwakke loper en vooral het schitterende veld e4!
16…Pg4! 17. Df3 Tad8 18. b4
Hij moet wat…
18…Tfe8
Zwart versterkt simpel zijn stelling.
19. bxc5 bxc5 20. h3 Pf6
Het paard moest daar toch al heen…
21. Lb2 Pe4 22. Da3 d4
Zwart heeft hele gunstige hangende pionnen (en er ook eentje meer!)
23. Tab1
Wit heeft een ernstig verzwakte koningstelling en daar kan zwart nu op fraaie wijze van profiteren.
23…Pc3!
De ene klap volgt op de andere.
24. Lxb7
Op 24. Lxc3 volgt het winnende 24…Lxg2 25. Kxg2 Txe2+ 26. Kf1 Tde8 en het mat valt niet te verhinderen.
24…Pxb1 Nog sterker was 24…Pxd1! 25. Lf3 Pxb2
25. Df3 Te3 26. Df2
26. Dxe3 dxe3 27. Txd7 Txd7 was relatief het beste maar ook totaal verloren.
26…Pc3 27. Lxc3 Txc3
De rest is zwijgen…
28. Dg2 Da4 29. Td2 Da3 30. Kh2 Dc1 31. Td3 Te8 32. Le4 Txd3 33. Lxd3 g6 34. Dc6 Te3 35. f5 De1 36. Dg2 Kg7 37. h4 gxf5 38. h5 Dd2 39. g4 Txd3 40. gxf5+ Kh6
Het pionneneindspel is verloren.
0-1
De partij die Smerdon ongetwijfeld gezien had is deze:
Pantaleoni, Claudio – Grooten, Herman
1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pf3 b6 4. g3 La6 5. Dc2 Lb7 6. Lg2 c5 7. d5 exd5 8. cxd5
8…Lxd5?!
Niet gehinderd door enige kennis speelde ik deze dubieuze voortzetting. 8…Pxd5 is de kritieke zet. Wist ik veel…
9. Pc3 Lc6 10. e4 d6 11. Lf4 Pbd7?!
Een lelijke misser. 11…Ph5 bleek achteraf gezien de enige fatsoenlijke zet te zijn.
12. O-O-O!
Sterk gespeeld. Zo krijgt hij ook snel de andere toren in het spel.
12…Db8?
Nog een blunder er bovenop, maar de stelling is al bijna onspeelbaar. En we zijn nog maar net begonnen… Op 12…Le7 is 13. Ph4! de sterkste zet, waarna zwart het ook al bijna kan vergeten.
13. e5!
Dat speelt de man zeer energiek!
13…Ph5 13…dxe5 14. Pxe5 Pxe5 15. Lxc6+ leidt tot een catastrofe voor zwart.
14. The1
Wat wint er eigenlijk niet? 14…Pxf4 15. gxf4 d5 16. Pxd5 Db7 17. e6
Hier had ik kunnen opgeven maar ik verkoos ervoor de marteling nog even te laten voortduren.
17…Lxd5 18. exd7+ Kd8 19. Dd3
19. Te8+ Kxd7 20. Pe5+ Kxe8 21. Lxd5 was zo mogelijk nog sterker.
19…Le6 20. f5 c4 21. De4 Tb8 22. fxe6 fxe6 23. Dxb7 Txb7 24. Pg5
Hier vond ik het wel genoeg.
1-0
In mijn blogartikel schaken-brabo.blogspot.be/2013/07/de-sterktelijst.html toonde ik aan dat er een duidelijke trend bestaat tussen iemands speelsterkte en de variatie in het openingsrepertoire.
In http://schaken-brabo.blogspot.be/2014/06/de-expert.html geef ik enkele voorbeelden waarin de relativiteit van een expert wordt aangetoond.
Tenslotte in http://schaken-brabo.blogspot.be/2015/06/verrassingen.html toon ik voorbeelden van modern openingschaak waarin beide spelers voortdurend elkaar trachten te verrassen.
Jij speelde die partijen ook wel erg sterk! Vooral die tegen Persson ziet er uit als een partij uit een stuk.
Pieter, bedankt voor het compliment, maar het was uiterlijke schijn. Naast een paar onnauwkeurigheden waar Tiger van had kunnen profiteren, zat er dus een lek in de combinatie. Maar zo zie je maar weer dat zelfs een sterke grootmeester het spoor soms ook helemaal bijster wordt. Daarom raad ik clubschakers altijd aan om voor de eigen kansen te gaan. Zet de tegenstander onder druk, dan gaat ie fouten maken!
Dat is een goed advies. Je bent erg bescheiden over je partij. Achteraf blijkt er een lek in te zitten, maar dat is erg diep en ik vraag me af wie dat had kunnen vinden in de partij. Een wereld topper wellicht.
Uit mijn hoofd zeg ik: die partij in Hoogeveen was de partij die werd verworpen voor de schoonheidsprijs. Pieterpriems schrijft: had een wereldtopper de weerlegging kunnen vinden? De praktijk was dat de computer de weerlegging vond en dat de jury van de schoonheidsprijs de partij daarom afwees. Daar zat in elk geval Gert Ligterink in, ik weet niet wie nog meer. Ik was er geloof ik bij, maar in elk geval heb ik Gert een week later (toen ik mijn rubriek schreef) nog opgebeld om te vragen hoe hij daartegenaan keek. De computer ziet iets, iedereen in de perskamer ziet het daarom ook meteen, moet je dan als jury zeggen dat je dat ook zou hebben gezien? Ik weet zijn antwoord niet meer en ga ook niet snel uit persoonlijke gesprekken citeren, maar het hield me wel bezig. Ik vond dat een computer een schaker niet van de schoonheidsprijs mocht afhouden. Nu ik dat zo opschrijf, vind ik dat een mooie zin.
Helemaal mee eens. Achteraf en met behulp van rekentuig is het beoordelen een stuk makkelijker. Het gaat erom wat de mens ziet (of kan zien) in de beperkte bedenktijd en dat dient beoordeeld te worden. Herman verdiende de schoonheidsprijs!
Hoogeveen en schoonheidsprijzen… Breek me de bek niet open!
Zelf zit ik tegenwoordig in de commissie van de KNSB om de schoonheidsprijs uit te reiken na afloop van een KNSB-ronde. Samen met Hans Ree proberen we de partij door de bril van een menselijke schaker te bekijken, maar we ontkomen er niet aan dat we de engine moeten gebruiken om de correctheid toch enigszins te bepalen. Als iets pertinent incorrect is, zijn we geneigd om daar niet zo snel een schoonheidsprijs voor te geven. Het blijkt een lastig dilemma en het is altijd subjectief. Ik vond het ook ontnuchterend om te zien hoe de engine de angel uit mijn twee torenoffers trok. Zelf was ik tijdens en na de partij heel tevreden over deze zwarte aanval :). Ik had nog geen weet van de tegenoffers toen ik de zaal uitliep en door Peter Doggers (toen nog werkend voor zijn eigen site Chessvibes) werd meegetroond naar een tafeltje met een schaakbord. Of ik even voor de camera de partij wilde laten zien. Tot mijn grote verbazing staat dat filmpje nog steeds online. Voor de liefhebbers: www.youtube.com/watch?v=9VT71eyScj8.
Er komen in dat filmpje meer zaken voor dan alleen de partij-analyse. Leuke vraag van Peter: als je c3-c2 speelt, denk je dan aan het woord ‘diagonaalruiming’? Nee, zo werkt het niet. Maar in analyses achteraf hoor je dat wel vaak heel wijs, vooral uit de mond van de winnaar. Hier dus gecorrigeerd door jou, nog wel een trainer.
Het doet een beetje denken aan het ‘Move first, think later’ van Willy Hendriks. Je ziet een zet, maar denkt niet eerst tot welk thema dat behoort.
Het gesprek daarna is ook boeiend, over niet aan de toernooistand denken en zelfs – op het eind – van zet tot zet denken. Het is zo makkelijk om achteraf te zeggen hoe gestroomlijnd de partij liep. Maar vaak zitten er enorme knikmomenten in de partij en soms gaat het zelfs van zet tot zet.