‘Schaken verveelt nooit’
‘Schaken verveelt nooit‘. Zo kopte het sportkatern vanmorgen van de lokale krant het Leidsch Dagblad. Journaliste Welmoed de Lang (met fotograaf) was gisteren op de slotdag te gast in het Leidse Denksportcentrum en ze had het niet beter kunnen typeren met een van de uitspraken van toernooiwinnaar Roeland Pruijssers: “Ik had al een tijd geen toernooi meer gewonnen, dus ben ik hier wel heel blij mee. Ook al omdat ik Loek op remise kon houden. Ik was vooraf best nerveus.”
Roeland bleek na die afsluitende remise met toernooifavoriet Van Wely – samen met toernooiverrassing Hugo ten Hertog – op de eerste en tweede plaats te eindigen. Roeland en Hugo hadden beiden 7 punten, maar Roeland bleek een betere weerstand te hebben, waardoor hij tot toernooiwinnaar werd uitgeroepen. Koplopers dus met een halfje meer dan een achtervolgend groepje met Chanda Sandipan, Loek van Wely, Robby Kevlishvili en Arthur Pijpers (6½). In een groep met 6 punten nog een aantal grootmeesters, zie onder de button van A-groep de overige plaatsen.
Het toernooi boekte uiteindelijk ook nog een aantal FIDE-normen: Hugo ten Hertog met een GM-norm en Robby Kevlishvili met een IM-norm. Thomas Beerdsen (foto) had zijn benodigde remise (tegen Vyacheslav Ikonnikov) binnen, maar kwam een buitenlander tekort voor zijn IM-norm. Voorafgaande ontving hij dan ook van de organisatie een DGT-klok als dagprijs voor zijn ongelukkige toernooi. Hij zou echter wel met zijn eerdere winstpartij op favoriet Van Wely in dit toernooi van doorslaggevende betekenis blijken te zijn. Ongetwijfeld zal hij wel snel zijn benodigde normen scoren. Het groepje getalenteerde jongeren in ons land zijn over een aantal jaar bijna allemaal grootmeester. Dan volgen natuurlijk de moeizame onderhandelingen met deze kerels om in een van de volgende edities van Leiden Chess te komen spelen.
Eindstand in de dubbelrondige Druckerfonds vrouwen vierkamp was 1. Rosa Ratsma (5 uit 6), Smaranda Padurariu (3½), Martine Middelveld (3) en Leonore Braggaar (½).
Winnaar in de B-groep werd de 16-jarige Adrian Mensing (8 uit 9), voor de 13-jarige Dominggus Paays met 7 punten. Vervelend was wel dat beide jongemannen in hun slotpartij in de B-groep, op nota bene het eerste live bord, al na 1.e4 remise overeenkwamen, met een schuin oog naar het prijzengeld. Daar gaan we in de evaluatie aan het einde van dit jaar nog eens kritisch naar kijken.
We vonden het als team – van zo’n 13 liefhebbers van de schaaksport – een grote eer om deze tiende editie te mogen doen. Dank gaat vanzelfsprekend uit naar hoofdsponsor Roel Piket van Adhoc & Solide uit Leiden, voor zijn niet aflatende steun aan dit evenement. Zo komt er in juli 2017 een elfde editie en daar zijn we hem zeer dankbaar voor! Tot volgend jaar.
(De winnaars met hoofdsponsor)Lees verder…
Zo leuk! Schaakte Welmoed zelf ook nog een potje mee? Ik ken haar al sinds het Gooische schoolschaken 🙂
En dan zijn ze straks grootmeester en dan komen ze erachter dat er niet meer dan een habbekrats aan startgeld inzit.
Ze zullen zich afvragen of ze het daarvoor nou allemaal hebben gedaan.
Misschien zijn er ook schakers die het een sportieve uitdaging vinden om grootmeester te worden. Of schakers die daarmee hopen op mooie uitdagingen die ze niet direct aan startgeld koppelen. Kortom, schakers die houden van onze sport.
Voor een kilo aardappelen krijg je ook bijna niks meer, je moet er dan veel van verkopen!
De reactie van Erik doet mij denken aan een uitspraak van een oud-wereldkampioen (Kasparov ??). Hij zei eens dat hij medelijden had met (hard) werkende schakers die nooit goed zouden schaken. Ik bedoel heel wat spelers vinden de resultaten (geld/ titels) het enige wat telt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat velen stoppen op termijn.
Gelukkig heb je ook vele spelers die puur spelen/ studeren voor de liefde van het schaakspel zoals Johan Hut ook laat doorschijnen. Zelf beschouw ik mij zeker tot die categorie van spelers en na meer dan 2 decennia denk ik er niet aan om te stoppen.
Zolang de aanstormende jeugd maar beseft dat, als je het als professional van dit soort toernooien en de daar geboden condities moet hebben, je tot de werkende armen zult behoren, vind ik het best.
Het eerlijke verhaal zeg maar.
Johan en Brabo, ik vind jullie reacties te makkelijk. Wel degelijk wordt kinderen voorgehouden dat de GM-titel iets nastrevenswaardigs is , ook ‘ voor je maatschappelijke toekomst’. Dat is een leugen inmiddels.
Brabo, dat jij praat over mensen die nooit goed zullen leren schaken, lijkt me een gotspe, als je jou met Doel vergelijkt. Kasparov mag dat zeggen – al heeft ie niet geheel gelijk in het totaalplaatje – maar jij??? Je schaakt minder goed dan Erik.
JOhan, tis allemaal wel leuk hoor, die GM-titel, maar het gaat ten koste van je maatsch. toekomst. En waar moet een schaker dan van leven? Van de wind? een GM-titel halen, dat is de voor de meesten, zelfs Kasparov, bloed zweet en tranen. Dat is zaken opofferen…in de tijd dat je leeftijdsgenoten doorleren/carriere maken!
Als je dat aspect weglaat, geef je geen eerlijk beeld.
Nu mijn 7 jarige zoon meespeelt in de jeugdtornooien kom ik veel in contact met jeugdspelers. Steeds vertel ik hen dat er niets te verdienen valt met het schaken soms met een toon dat ik een beetje schrik heb dat ik ze wegjaag van het schaken. Nu iemand die een beetje in open tornooien speelt, ziet al genoeg. Zo ook in mijn laatste tornooi Open Gent waarin de tornooiwinnaar met een versleten winterjas zat rond te lopen bij temperaturen rond de 30 graden.
Er zijn heel veel spelers die enorm veel tijd aan het schaken spenderen en nooit een (top-) grootmeester (zullen) worden. Op zich is daar niets mis mee natuurlijk. Wel zie ik dat er velen achteraf spijt hebben van de verloren tijd en inspanningen.
Sommige grootmeesters zoals Daniel Stelwagen, Bart Michiels hebben naast het behalen van de grootmeestertitel ook een mooie carrière naast het schaken opgestart. Echter ik denk dat ze eerder uitzonderingen zijn dan de regel.
Ik denk dat je grootmeester worden verwart met profschaker worden. Er zijn genoeg Nederlandse grootmeesters die gewoon een universitaire studie hebben voltooid en een goede baan hebben gevonden.
Ik heb niet contact met iedere grootmeester, maar Nederlandse grootmeesters met een goede maatschappelijke carrière zijn volgens mij: Piket, Stellwagen, Smeets, Spoelman, Werle, Ernst, Brandenburg, Janssen, Solleveld, Dambacher, Swinkels, Jonkman en nog een paar van wie ik het niet weet en een paar die momenteel een universitaire studie volgen.
Renzo, waar heb je het eigenlijk over? Opofferen? Geen carrière?
En dan heb je nog Friso die na pakkembeet 20 jaar professioneel grootmeesterschap alsnog een andere carriere begonnen. Net als Piket en Jonkman lange tijd prof, maar door tijdens het profschaken (vermoedelijk) ook oog te hebben voor andere zaken, kan je dus ook gewoon daarna nog in aanmerking komen voor een baan.
In mijn blogartikel schaken-brabo.blogspot.be/2015/08/overleven.html gaf ik aan dat het prijzengeld in de laatste 2 decennia vrijwel ongewijzigd is gebleven in open tornooien terwijl er wel een enorme inflatie van het geld is geweest en het aantal grootmeesters verdrievoudigd is.
Kortom professioneel schaken in 1996 mag toen aantrekkelijk zijn geweest, vandaag is het klimaat helemaal anders. Het is dan ook niet verwonderlijk dat sommige oudere grootmeesters een carriere-switch hebben gemaakt. Dit is trouwens niet iets typisch voor het schaken want in vele domeinen worden werknemers min of meer gedwongen om zich te herscholen. Dat deze maatschappelijke evolutie niet door iedereen wordt gesmaakt, is voor mij geen verrassing.
Inderdaad de voorwaarden zijn de afgelopen decennia verslechterd.
Het is een keuze van de organisatie om 9 Grootmeesters x te geven in plaats van 6 1,5x. Klopt niet helemaal natuurlijk want niet iedere GM krijgt hetzelfde.
En ja, er zijn er zoveel die mee willen doen dat je er altijd wel een aantal vinden kunt die voor een habbekrats komen.
In de jaren 80 en ook nog wel 90 waren ook vele meesters beroepsschaker, zelfs een enkele FIDE meester. Tegenwoordig heb je die nog wel, maar zij combineren het met schrijven en/of trainen. Tussen de trainers zijn ook nog weer (beroeps)trainers die niet GM, IM of FM zijn. Van de wat jongere (<45 jaar) vermoed ik dat ze nog wel uit kunnen wijken naar een andere carriere als dat zou moeten. Van schaken zelf leven lijkt me niet zo makkelijk. Hard werken en sober leven en de bovengenoemde trend (inflatie bij gelijkblijvende verdiensten) zal zich wel voortzetten. Maar de eerder genoemde studenten, tenminste enkele daarvan die ik ken, hebben er rijkelijk van geleefd. ‘Studieschuld’?, hoorde ik er eentje die ik heel vaak in de auto had mij wel eens vragen! Daar had hij geen last van.
Deze discussie is voor mij onthullend, want ik dacht dat het prijzengeld veel hoger was dan vroeger. Maar dan kijk ik wel naar de Grand Chess Tour, waar Carlsen na tweemaal vier dagen rapid en blitz, in Parijs en Leuven, het mooie bedrag van 67. 500 dollar mee naar huis neemt. Blijkbaar zijn ook in de schaakwereld de verschillen in inkomen erg groot en zijn alleen de topgrootmeesters grootverdieners.
Malakhov zegt dat je vandaag 2700 elo moet hebben om comfortabel te leven met enkel spelen. Dit betekent gemiddeld 2000-3000 euro netto per maand. Dat is dus minder dan 5% van alle grootmeesters.
Schaken kun je beschouwen als een vorm van kunst. Mensen zijn bereid om (veel) geld te betalen voor kunst, maar zoals niet elk schilderij een kunstwerk is, wordt ook niet elke schaakprestatie als een kunst beschouwd. Wat daarvoor precies de criteria zijn, is lastig te omschrijven. In deze vergelijking vind ik startgelden voor grootmeesters net zoiets als het subsidiëren van kunstenaars. Het is zo langzamerhand wel algemeen bekend dat dit laatste misschien wel tot een hoge productie leidt, maar niet per se tot de gewenste “kunst”.
In de afgelopen decenniën is het schaakspel sterk veranderd, met name het (steeds hogere) speeltempo. Deze ontwikkeling heeft, naar mijn mening, de kunstzinnigheid van de schakers geen goed gedaan. Het is bijvoorbeeld niet ongewoon dat een “grootmeester” een partij probeert te winnen slechts met behulp van de klok. Uit sportief oogpunt misschien begrijpelijk, maar natuurlijk geen echte kunst.
In dat licht vind ik het volkomen logisch dat er steeds minder sponsorgeld beschikbaar komt voor het schaken. Menigeen zal denken: geen kúnst. Dat geldt in zekere mate ook voor de grootmeestertitel. Iedereen vindt het nu normaal dat er speciale toernooien worden georganiseerd om GM-normen te scoren. Vijftig jaar geleden nog was zoiets volstrekt verwerpelijk: de titel grootmeester werd pas ná een aantal prestaties op hoog niveau toegekend.
@brabo, de opmerking m.b.t. “…medelijden met (hard) werkende schakers die nooit goed zouden schaken…” herinner ik me als een uitspraak van Jan Timman. Ik heb respect voor alle dragers van een GM-titel, maar alleen grootmeester Timman beschouw ik ook als een Groot Meester, de laatste nog levende échte schaakkunstenaar van Nederland.
inderdaad JOhan, het ging mij vooral om het profverhaal. Die GM-titel echter, ik denk dat mensen verder hadden kunnen komen maatschappelijk als ze niet zoveel tijd in het schaken hadden gestopt.
Dat ze dat niet deden, is prima. En wie weet heeft in lichte mate schaken ook wel voordelen voor de maatschappelijke carriere. Ik moet erkennen dus dat ik t profschaker worden bedoelde ipv GM-titel
Ik vind het alleen jammer hoe je Erik een soort van op zijn plek tracht te zetten (! Even een Seth-grap! Ik kan het ook, nu Seth dood is), door over liefde voor het spel te spreken. Alsof niet elke reden om te schaken goed is. Alsof liefde voor het spel intrinsiek beter is dan andere redenen.
Erik begint over het profschaak. Jij begint over liefde voor het spel en GM-titel. Eigenlijk ging ik alleen weer terug naar het oorspronkelijke verhaal : de profschaker.
Ik verwar dus niets. JIj week af. Dat geeft helemaal niets, zo gaat dat altijd in gesprekken en debatten, maar de vraag en opmerking die Erik opwerpt is gewoon dus erg sterk en wordt niet weerlegd door jouw opmerking. Integendeel. Haha
GR R
Volgens mij is de meest voorkomende manier om geld te verdienen met schaken, trainer te worden. Je hoeft dan alleen de ouders van de kinderen gek te maken ( Hij/zij heeft echt talent, jullie zijn zeker ook heel slim, wat een talent, talent en talent is hij/zij, moet in de genen zitten, iets met talent, intelligentie is erfelijk wist je dat…) Kun je jarenlang les geven. Nou ja, les, niet echt. Er moet resultaat geboekt worden dus laat je hem openingslijnen uit zijn hoofd leren ( veredeld herdersmat) Kost minimaal 3 jaar voor de ouders er achter zijn dat het kind er nog steeds geen reet van kan. ( korter als ze echt slim zijn, maar die kans is klein)
Verder natuurlijk actief op Facebook zijn. Iedere keer als een kind dat ooit les van je heeft gehad, een prestatie levert, uitbundig feliciteren. IK, toptrainer, feliciteer mijn oud leerling dinges. Daarbij hopen dat mensen zich niet afvragen; oh ja, en waarom heeft hij nu dan iemand anders ?
En vooral: doen alsof alles heel normaal is wat je doet, en die ander het niet snapt. 500 euro is niet veel voor een groepstraining; die openingslijn met dubbel stukoffer was van mij; gaat jouw kind van 12 echt zonder eigen trainer naar het NK ? Is je mama hier ook ?
Natuurlijk is er voor het kind maar 1 manier om geld te verdienen met schaken; binnentreden in het pyramidespel dat wij schaaktrainer noemen.
Renzo, ik heb de opmerking van Erik nog een keer gelezen en hij doet toch echt alsof het alle aanstaande grootmeesters alleen om het toekomstige startgeld gaat. Terwijl ik denk dat die jongens gewoon op hoog niveau willen schaken.
Nee dat doet hij niet, johan- dat maak jij ervan. Laat ik het zo zeggen: de opmerking van Erik is een uitstekende aanvulling op het gejubel over ‘ weer een grootmeester’ Gewoon even wat realiteit erbij. Niks mis mee. En jij maakt er een te makkelijke tegenstelling van met ‘liefde voor het spel’. Dat is niet per se zo. We weten waar jouw sympathieen liggen, bij het amateurisme kennelijk. Prima. Er is meer dan dat, en dat geeft Erik goed aan- goed dat dat ook eens aan de orde komt op schaaksite. Het zou wel een artikel waard zijn, ipv het enkele commentaar hier. dagdag. R