Attacking chess for club players

 

Na Chess Strategy for Club Players heeft Herman Grooten een nieuw boek uitgebracht voor hetzelfde publiek, maar ditmaal met het onderwerp aanvallen. Zoals hij in de inleiding aangeeft, is het doel niet alleen het aanbrengen van meer kennis, maar ook het aanleren van bepaalde vaardigheden die onmisbaar zijn om een aanval tot een goed einde te brengen.

Zoals de titel al aangeeft, is het boek vooral geschikt voor clubspelers. Het bevat naast een hoop uitleg en diverse soorten oefeningen zorgvuldig geselecteerde voorbeelden die het naspelen meer dan waard zijn, ook een hoofdstuk over hoe je bepaalde specifieke vaardigheden kan trainen. Voor spelers onder de 1500 zal een deel wel pittige kost zijn, waarbij een aantal oefeningen wel wat meer basic zijn. Mensen met een rating van >2200 zullen de meeste aanvalspatronen al kennen, waarbij een aantal oefeningen toch goed zijn om bepaalde vaardigheden te vergroten. Hier wederom het verschil tussen vaardigheden en kennis. Om een vaardigheid te vergroten zal je toch echt de handen uit de mouwen moeten steken en oefenen.

Nu ken ik Herman vrij goed en het is interessant om te zien dat zijn visie op en manier van training geven duidelijk terugkomen in het boek. Het is daarmee ook een soort trainingshandboek van dik 300 bladzijdes.

Ik loop door de hoofdstukken heen, want deze zijn vrij divers.

Ik had eigenlijk een inleiding verwacht met een aantal mooie voorbeelden, maar Herman begint in Hoofdstuk 1 meteen met bepaalde aanvalspatronen. Hetzelfde motief komt steeds terug in steeds lastiger wordende stellingen, die op deze manier goed te begrijpen zijn. De opbouw is daarmee helder waarbij ik het voorbeeld Kasparov-van der Wiel eerder in een inleiding zou verwachten. Wel leuk is dat hier een interessante anekdote wordt verteld die ik al kende gezien de vele trainingsuren die ik met Herman heb gemaakt, maar nu weet ik ook bij welke partij de anekdote hoort 🙂 Ook op verschillende andere plekken worden persoonlijke verhalen of zaken toegevoegd wat het geheel prettig leesbaar maakt. Wat ik erg goed vind zijn de conclusies en opgaven tussendoor en aan het eind van ieder hoofdstuk.

 

Hoofdstuk 2 is het grootste hoofdstuk en gaat over de samenwerking tussen de stukken. Na een korte inleiding worden eerst allerlei beelden met D+L getoond, daarna komen D+P en D+T aan bod. Qua inleiding en opbouw was dat niet direct duidelijk. Ook hier wordt ieder samenwerkingsverband afgesloten met een conclusie en diverse oefeningen. Leuk en leerzaam zijn de oefeningen tussendoor waarbij je zelf een matbeeld moet bedenken, bijvoorbeeld:

OPGAVE: Zet D + L neer zodat het mat is.

 

Hoofdstuk 3 is dan weer een heel kort hoofdstuk, dit gaat over open lijnen en hoe deze te benutten in de aanval. De voorbeelden zijn allemaal interessant en ik had hier graag wat meer over gelezen waarbij het natuurlijk ook niet mogelijk is overal enorm over uit te weiden. Een mooi voorbeeld:

Suni – Orri Alivirta

 

Hoofdstuk 4 omvat zaken als verzwakkingen en aanknopingspunten. Erg belangrijk natuurlijk voor een aanvalsboek en goed om te lezen dat hier uitgebreid op aanknopingspunten als g6, h6 en een zwakke zevende rij (of gespiegeld g3, h3 en tweede rij natuurlijk) wordt ingegaan. Als de koningsstelling nog niet is verzwakt, kan je daar natuurlijk zelf voor zorgen en ook dat wordt behandeld. Aan het einde van het hoofdstuk is een quizpartij ingevoegd. Ook een prachtig fragment:

Bosboom-NN (blitz)

Bosboom speelde hier 1.Txb7!, Dxb7 2.Txg7!! en wit wint in alle varianten (die ik niet allemaal ga geven, want het speelt vanzelf).

 

In Hoofdstuk 5 worden stereotiepe motieven in bepaalde openingsvarianten behandeld. Lastig onderwerp, want iedereen kent het Herdersmatje al en het moet ook niet te specifiek zijn. Er komt in ieder geval het nodige hakwerk uit onder andere het Schots, Evans, Italiaans, Siciliaans, Frans en Konings-Indisch langs. Enig puntje van kritiek is dat dit wel bijna allemaal 1.e4-openingen zijn en iets als Benoni had hier ook niet misstaan.

 

Hoofdstuk 6 gaat over het aanleren van vaardigheden en dit is naar mijn mening ook het hoofdstuk waarin Grooten het verschil maakt met diverse andere boeken die op de markt zijn verschenen. Naast de theorie komen ook veel oefeningen op het gebied van visualisatie, variantenboom en rekenen langs, zodat de lezer leert vooruitdenken en het berekenen van varianten correct en met overtuiging kan uitvoeren. Een voorbeeld:

Wit speelt en wint.

 

Hoofdstuk 7 sluit het boek in stijl af met enkele aanvalspartijen van hakkers als: Hodgson, Kasparov, Areshchenko, Wei Yi en Carlsen (ja die valt ook wel eens aan!). Een interessant rijtje waar ikzelf misschien Polgar had verwacht, maar de gekozen partijen zijn spectaculair en een mooi slot van het boek. Misschien dat ik inmiddels verwend ben geraakt door de vele spectaculaire potjes, maar de gekozen partij van Carlsen vond ik wat te makkelijk, en daar had ikzelf gekozen voor de prachtige partij Carlsen-Li Chao.

 

Conclusie

Alle thema’s en motieven van aanvalsspel worden behandeld en het boek heeft daarin een heldere opbouw. Het staat bol van leuke voorbeelden, interessante anekdotes en diverse soorten oefeningen om de geleerde kennis meteen in de praktijk te brengen. Alleen qua indeling/ontwerp had ik soms een andere keuze gemaakt. Al met al een erg leerzaam boek en een must have als je je kennis én vaardigheden op het gebied van aanvalsspel wilt bijspijkeren!

 

Meer informatie en bestelmogelijkheden:

De webshop van New in Chess

De webshop van De BesteZet

Of loop in Amsterdam eens binnen bij Het Paard

 

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.