Jacques Davidson, beroepsschaker
Hij ging in de leer bij Rudolf Loman, die werkzaam was als organist in de Dutch Church en in het Londense schaakcafé Vienna zijn salaris aanvulde door te schaken tegen welgestelde Britten van doorgaans adellijke afkomst. Inzet: één shilling per partij. Davidson trad in zijn voetsporen en kreeg van de gehaaide Loman de tip om af en toe eens bewust te verliezen teneinde zijn clientèle niet te ontmoedigen. Niet te vaak natuurlijk, want dan zou de klant zijn respect voor hem verliezen, maar zo één op de vijf partijen, bij voorkeur de laatste partij van een sessie. Dan kon er nog wat worden nagebabbeld en werd het spel van de argeloze klant nadrukkelijk geprezen, waarna niet zelden het idee-fixe in hem postvatte dat hij werkelijk talent had. Op die manier bleven ze schaken, en dus bleven ze maar geld verliezen.
Een andere bron van inkomsten was het geven van schaaklessen. Ook hier was de doelgroep welgestelde Britten van doorgaans adellijke afkomst, want die keken niet op een shillinkje meer of minder. Een van Davidson’s leerlingen was de politicus Andrew Bonar Law, die van 1922 tot 1923 premier van Engeland was. Ook voor het geven van schaaklessen had Loman een gouden tip in huis: “Nooit om je honorarium vragen. Dan betalen ze je meteen uit, maar vragen ze je nooit meer”.
Een boeiend verhaal!
Als bij de studie/de grafsteen zwart onder is dan is O-O de oplossing.
Nooit van gehoord. Nu wel. Dank je wel. Hoe kwam je erop om over deze man wat te schrijven?
Ik kwam hem ook tegen op www.chessgames.com/perl/chessplayer?pid=12866. Nog nooit van gehoord, maar zijn partijen zijn prima, waaronder een leuke remise tegen Nimzowitsch.
Zie ook: www.schaaksite.nl/2014/09/03/een-simultaan-in-uitgeest-rond-1938/