Giri niet goed genoeg in rapid- en snelschaak
Anish Giri behoort in 2017 niet tot de vaste deelnemers aan de prestigieuze Grand Chess Tour. Hij mag slechts hopen op een wildcard in een van de vijf toernooien en meer dan hopen is dat voorlopig nog niet. Reden: als rapid- en snelschaker is hij zwakker dan in het klassieke tempo.
De FIDE publiceert al een tijdje niet alleen de ‘gewone’ ratings, maar ook die in rapidschaak en snelschaak. Zijn die ratings ondergeschikt? Nou, beslist niet, blijkt nu.
De Grand Chess Tour (GCT) bestaat dit jaar uit twee toernooien met klassiek tempo (Sinquefield Cup en London Classic) en drie toernooien met rapid- en snelschaak. Een daarvan is overigens direct aansluitend op de Sinquefield Cup. De prijzenpot bedraagt 1,2 miljoen dollar, inclusief de overall-prijzen. Dus het gaat hier wel ergens over.
Als het verkorte tempo zo belangrijk is, moet je dan niet verder kijken dan de gewone ratings? Ja, zegt de organisatie nu. De GCT heeft zelf een ratinglijst opgesteld, samengesteld uit het gemiddelde van de drie FIDE-ratings. Daarop zijn de uitnodigingen gebaseerd. Giri valt buiten de boot omdat hij op de gecombineerde lijst ‘slechts’ op de vijftiende plaats staat. Op de gewone lijst staat hij op tien, wat hem wel een uitnodiging zou hebben opgeleverd.
Het systeem wordt hier op de site van Chessbase helemaal uitgelegd. Om meteen maar bepaalde niet-onlogische kanttekeningen de kop in te drukken: het niet uitnodigen van Giri heeft dus niets te maken met zijn vele remises. Het gaat puur om ratingcijfers. Over die remises is bijvoorbeeld Jan Timman helemaal niet kritisch. Na het kandidatentoernooi merkte hij op dat Giri als enige niet verloren had en bovendien niet in gevaar was geweest. Giri zelf zei dat zoveel remises op rij eigenlijk een wetenschappelijk wonder was.
Maar goed, genoeg over die remises, het gaat dus om de kille getalletjes.
Het verhaal van de GCT is vrij duidelijk. Het roept wel vragen op, al zijn die niet meteen aan de orde. Een particuliere organisatie stelt een eigen ratinglijst op, gebaseerd op FIDE-ratings. Voor eigen gebruik, maar die wordt nu wel groot gepubliceerd. Gaan andere organisaties hier ook iets mee doen? Wat wordt de status van deze lijst? Giri op tien of op vijftien, het scheelt nogal wat. Is dit een nieuwe ontwikkeling waardoor rapid- en snelschaak nog belangrijker wordt?
Op zich lijkt me logisch dat voor een toptoernooi ook topspelers worden uitgenodigd. Ik begrijp alleen de keuze voor een gemiddelde over classic, rapid en blitz niet echt. Lijkt me logischer als voor de classic partijen de classic raiting wordt genomen en daarvoor de topspelers uitgenodigd, voor rapidtoernooi een rapidraiting evenals voor de Blitz. Ik begrijp dat gezien het toernooi een wisselend speelniveau is daarom misschien een gemiddelde is genomen, maar dan komen hoogstwaarschijnlijk alleen de spelers naar boven die niet alleen sterk zijn, maar ook zeer veel spelen.
Het aantal remises is nu ook wel erg bepalend bij de raiting, misschien niet als directe maatstaaf, wel indirect. Want hoe meer je wint hoe meer raiting per partij je krijgt en dus ook hogere raiting tegenstanders. Speel je remise tegen paar ‘zwakkere tegenstanders’ in het begin van een toernooi dan ben je met dit systeem de klos.
Giri wordt nu vooral ‘gestraft’ omdat hij relatief weinig rapid en blitz games heeft gespeeld ten opzichte van de andere personen uit de top 10 en daarbij veel remises had. Wellicht als Giri met world Chess Blitz en Rapid had meegedaan hij wel een voldoende gemiddelde zou hebben gekregen. Het nadeel is namelijk wel als je weinig partijen speelt, tellen remises en vooral verlies extra hard op je gemiddelde. Er doen erg veel sterke tegenstanders mee met relatief lage rapid en of Blitz raiting, waardoor stijgen erg lastig is tegenwoordig.
Ik vind het jammer voor Giri dat die op dit moment wordt benadeeld voor zo’n toptoernooi, anderzijds dwingt het spelers om niet alleen goed te zijn, maar ook veel te spelen in alle 3 de disciplines Voor de winst te gaan.
Ik zou het mooi vinden als er meer grote ‘open’ toernooien worden gehouden, zodat de ’topspelers niet onderling de raiting kunstmatig hoog houden’. In open toernooien is het erg riskant om op remises te spelen, want dan kan een zwakkere tegenstander wel eens zo langszij komen.
Mijn eerste vraag was: wie heeft dit nieuwe ratingsysteem bedacht? Dat zijn niet de geringsten:
Dr. Mark Glickman, Department of Statistics, Harvard University, voorzitter van de U.S. Chess ratings committee sinds 1992.
Mr. Jeff Sonas, uitvinder van het Chessmetrics rating systeem and owner of the Chessmetrics website.
Dr. J. Isaac Miller, Associate Professor, Department of Economics, University of Missouri-Columbia,
Mr. Maxime Rischard, wetenschapper and Ph.D. Statistics Student van de Harvard University.
De praktijk zal moeten uitwijzen of dit nieuwe systeem aanslaat, maar ik heb er wel vertrouwen in.
Zeker, maar of de wetenschappers ook echt iets met schaken hebben… Sonas waagt zich aan de uitspraak “[…] A purely random ratings system would only predict the winner of a decisive game 50 percent of the time, while a perfectly accurate system would predict the winner of a decisive game 100 percent of the time.” (Chess.com)
Dus het streven was een systeem te bedenken die de winnaar 100% van de tijd kan voorspellen? Ik mag hopen dat er bij het maken van het URS niet nog meer van die malle aannames zijn gedaan…
Ikzelf zie klassiek, rapid en blitz toch als drie verschillende disciplines (bijna zoals marathon, middenlange afstand en sprint bij het hardlopen) en om dat nu te combineren lijkt me niet nuttig.
Bert, bedankt voor de link, want op chess.com staan inderdaad de nodige interessante toelichtingen. Ik ben het er niet mee eens dat het een malle aanname is te streven naar perfectie, ook al weet je dat die perfectie nooit bereikt zal kunnen worden. Want dat staat er namelijk: met het URS hoopt Sonas een 75-80% nauwkeurige voorspelling te kunnen doen, in vergelijking met de 50% van het huidige ELO systeem.
Ik ben het me je eens dat klassiek, rapid en blitz drie verschillende disciplines zijn. Echter, de huidige praktijk in toptoernooien is (vaak) dat die drie disciplines wel samen in één toernooi worden gebruikt. Ook bij het laatste WK tussen Carlsen en Karjakin was dat het geval. Het logische gevolg is dus dat je deze drie disciplines ook in ogenschouw moet nemen bij een uitnodigingsbeleid gebaseerd op ratings. Op die manier krijg je de beste allround schakers bij elkaar. Giri behoort momenteel dus niet bij de top-10 van het URS, maar nu hij dit weet, zal hij wellicht zijn best doen om zijn rapid en blitz-resultaten op te vijzelen.
Enkele pluspunten van URS ten opzichte van ELO zijn mijns inziens:
– Oude resultaten verliezen na verloop van tijd langzamerhand hun waarde. Bij ELO blijft een rating voor eeuwig hetzelfde, ook wanneer men op enig moment besluit om helemaal geen partijen meer te spelen. Het is evident dat die ELO rating dan na enige tijd niet meer de werkelijke speelsterkte representeert.
– Ook de kleur (wit of zwart) van partijen wordt meegewogen in de berekening van de URS rating. Dit is een probleem dat voor ELO al sinds het begin in de jaren ’70 bekend was. Een witspeler heeft gemiddeld een voordeel van 30 tot 50 ELO-punten ten opzichte van de zwartspeler.
Een zeer belangrijk minpunt van het URS is echter dat de formules vermoedelijk geheim zijn. Ik neem aan dat Sonas c.s. het URS niet gratis ter beschikking stellen aan de FIDE. Omgekeerd verwacht ik ook niet dat de FIDE graag zal willen betalen voor het URS terwijl ze zelf al hun redelijke functionerende ELO systemen nog hebben.
Er zullen dus voorlopig twee parallelle ratingsystemen blijven. In Nederland hebben we dan nog de rare situatie dat de KNSB daar nog zijn eigen versie van het ELO systeem aan toevoegt. Dat is vreemd, want voor die verschillende ratingsystemen (KNSB en FIDE) moet wel apart betaald worden.
Het systeem is wel wat ingewikkelder dan “het gemiddelde van de drie FIDE-ratings”. Dat is een grove simplificatie! Naast dat het gaat om een gewogen gemiddelde (hoe korter het tempo hoe minder zwaar deze mee telt… De klassieke partijen tellen dus het zwaarst) worden ook recentere resultaten zwaarder gewogen…
“Published URS™ Ratings represent the system’s assessment of a player’s strength at Classical chess. The URS™ then assumes that the quality and consistency of play will degrade as time controls reduce across the spectrum from Classical to Rapid to Blitz chess. The magnitude of this decline differs from player to player and is displayed as their Rapid and Blitz Gaps.
Rapid Gap = the Universal Rating advantage the player would need for a 50% expected score in rapid (Game in 30 minutes each) against an opponent whose quality and consistency of play do not worsen at quicker time controls.
Blitz Gap = the Universal Rating advantage the player would need for a 50% expected score in blitz (Game in 5 minutes each) against an opponent whose quality and consistency of play do not worsen at quicker time controls.”
deze uitleg staat erbij.
Giri heeft gewoonweg niet goed genoeg gespeeld in GCT 2016, anders was hij op grond daarvan gekwalificeerd. Alleen remises is dan te weinig. Bij TATA moet ie gewoon winnen! Vraag is of hij anders bij andere toernooien wordt uitgenodigd en vraag 2 is of hij niveaustijging van de GTC mannen kan bijhouden zonder die competitie met hen.