Korte voorbeschouwing Tata Steel
Morgen begint het Tata Steel Chess Tournament.
Heel verheugend is natuurlijk dat wereldkampioen Magnus Carlsen en zijn uitdager van de laatste WK-match, Sergey Karjakin aanwezig zijn. Karjakin is zelfs derde op rating in de Mastersgroep en dat is niet de plaats die hij op de wereldranglijst inneemt.
Daar staat hij op dit moment achtste. Op de deelnemerslijst ontbreken de mondiale nummers twee en drie, respectievelijk Fabiano Caruana en Vladimir Kramnik. Ook zullen we geen mooie zetten gaan zien van Maxim Vachier-Lagrave, Viswanathan Anand en Hikaru Nakamura. De vraag is of dat ook niet eens een verademing is. Er zijn al zoveel toptoernooien waarin dit selecte groepje met elkaar de strijd aangaat, dat we ons kunnen afvragen of het niet tijd wordt voor een ander format.
Omdat ik niet alleen als verslaggever maar ook als schaaktrainer de toernooien op de voet volg, vind ik het soms wel eens jammer dat er weinig toernooien meer worden gespeeld, waarin een aantal spelers uit de absolute wereldtop de degens moet kruisen met relatief ‘mindere goden’. In de tijd van de voormalige Sovjet-Unie waren er soms evenementen waarin een paar oud-wereldkampioenen zoals Mikhail Tal en Tigran Petrosian die ‘zwakkeren eronder moesten zien te houden’. Die partijen zijn geweldige oefenstof voor schaakstudenten. Beide grootheden lieten allebei met zijn specifieke en bijna tegenovergestelde stijl zien hoe ons edele spel gespeeld moet worden. Dat komt natuurlijk vooral omdat de tegenstanders fouten maakten, die door deze toppers op hun eigen typische wijze afgestraft werden. Partijen tussen Nakamura en Vachier-Lagrave zijn soms zo moeilijk, dat we niet precies te zien krijgen waar ons edele spel om draait. Veel blijft onder de oppervlakte omdat deze toppers zo goed zijn, dat ze veelal niet deze typische fouten maken, waar een trainer zijn modelpartijen aan kan ontlenen.
Het huidige deelnemersveld voldoet overigens niet aan bovengenoemd criterium. De heren op de lijst zijn vrijwel allemaal zo sterk dat we ook mogen aannemen dat het nergens éénrichtingsverkeer gaat worden.
We zijn natuurlijk benieuwd of Carlsen er opnieuw in slaagt om het toernooi op zijn naam te schrijven. Vorig jaar won hij het toernooi met 9 uit 13, een punt voor Caruana en Ding.
Waar we ook benieuwd naar zijn is of Wei Yi uit China de belofte voor de toekomst al een beetje kan inlossen. Hij heeft al een aantal maal laten zien waartoe hij in staat is. Kent u zijn fantastische partij nog tegen Bruzon Batista (Danzhou 2015), die al meteen het predicaat “Partij van de eeuw” meekreeg?
Het supertalent is vermoedelijk nog niet allround genoeg om zich te mengen in de strijd om de toernooiwinst.
En uiteraard willen we graag dat de Nederlanders Anish Giri en Loek van Wely het goed gaan doen. Daarbij spreek ik ook de hoop uit Giri verlost wordt van het ‘remisevirus’, waar hij vaak van beticht wordt. Zo hebben we ook kunnen constateren dat hij in het laatste toernooi waar hij aan deelnam (de London Classic) wel degelijk op het scherp van de snede speelde. En hij kreeg ook de nodige kansen, maar op een of andere ongelukkige manier wilde het maar niet lukken om de ban te breken. Giri zal het inmiddels ook wel zat zijn dat hij ‘Mr. Equalizer’ genoemd wordt…
Morgen is de loting, vanaf vrijdagmiddag 13:30 barst het schaakgeweld los. Inmiddels is wel duidelijk dat het internet een prachtig medium is om dit schaakgebeuren te volgen.
Schaaksite zal u dagelijks ‘bijpraten’ over dit toernooi. Uiteraard met de Nederlandse insteek.
(Alle foto’s zijn van Frans Peeters)
Is de les die we van Wei Yi kunnen leren niet dat heel jong 2700 halen, niet noodzakelijk leidt tot doorstromen naar 2800. Hij staat al 2 jaar stil op 2700 laag.