Joop van Oosterom: vooral liefhebber (deel 1)
Joop van Oosterom was een schaakliefhebber. Dat in de eerste plaats, hij hield hartstochtelijk van het spel. Verhalen over geld verdienen (en uitgeven) en kampioen worden mogen allemaal worden verteld, maar zijn afgeleiden daarvan.
Vorige week kwam het merkwaardige nieuws naar buiten dat Van Oosterom drie maanden geleden al is overleden en dat daar geen bekendheid aan gegeven is. De dagen daarna is er veel geschreven en gekopieerd. Daarom schrijf ik nu een verhaal met de nadruk op waar ik zelf het meeste van weet, zijn jonge jaren in Hilversum en de ontwikkeling van de sponsoring van HSG. Die verliep namelijk heel anders dan veel mensen denken. Ook voor wat betreft het correspondentieschaak liggen de nuances wat anders dan je meestal leest.
Schoolschaak
Joop van Oosterom werd op 12 december 1937 geboren in Hilversum, in een arbeidersgezin. Met zijn broer Henny (7 januari 1941) begon hij met schaken in 1948, toen hun vader het wereldkampioenschap in Den Haag en Moskou volgde, waaraan Max Euwe deelnam.
Het Hilversums Schaakgenootschap (HSG) had een enthousiaste jeugdleider, Willem Kooiman, die op scholen het schaken stimuleerde en kampioenschappen organiseerde. Zijn finest hour beleefde hij in 1954 toen de gemeentelijke HBS de Nederlandse schoolschaaktitel behaalde. De broers Van Oosterom maakten deel uit van dat team.
Iets later drongen ze door tot het eerste team van HSG, waar een enorme verjonging plaatsvond. Met de broers Adri en Werner Plomp, een paar jaar ouder, werden ze boezemvrienden. Ze bridgeten ook talloze partijen tegen elkaar. Nou ja, talloos? Kennelijk hielden ze een eeuwige ranglijst bij, want toen de eerste huwelijken zich aandienden, besloten ze nog even de tienduizend spelen vol te maken. Ook Piet Bakker, later vooral bekend bij Philidor Leiden, behoorde tot het vriendengroepje.
Jeugd-NK’s
Joop en Henny voerden een schrikbewind in de jeugdkampioenschappen van de Stichts-Gooise Schaakbond. Joop werd kampioen in 1955, al op zijn zeventiende. Vervolgens werd hij jeugdkampioen van Nederland voor Frits Roessel, de kampioen van 1953 en 1954, die als een aankomende nationale topper werd gezien. Bij het wereldjeugdkampioenschap in Antwerpen werd Joop van Oosterom vervolgens zevende, achter o.a. kampioen Boris Spasski en nummer vier Lajos Portisch. Eindredacteur Slavekoorde van het bondsblad meende dat er meer in had gezeten als hij in de laatste ronden genoegen had genomen met ‘goedkope remises’. Maar Van Oosterom speelde altijd op winst.
Een jaar later werd Van Oosterom tweede, nu wel achter Roessel. In 1957 werd hij vijfde, achter kampioen Lex Jongsma. Zijn score van vijf overwinningen en vier nederlagen zei alles over zijn speelstijl.
De jeugd van de SGS was verlost van Joop van Oosterom, maar toen kwam broer Henny. Ook hij werd drie keer kampioen en op het NK meteen gedeeld eerste, maar hij verloor de beslissingsmatch van Frans Kuijpers. In de twee volgende jaren werd Henny van Oosterom beide keren derde. Hij eindigde per saldo net zo hoog als zijn broer, maar miste alleen de titel.
De jongens en de graaf
HSG 1 werd in 1957 kampioen van de eerste klasse en debuteerde in de hoofdklasse met een sensationele zege op het almachtige VAS. De Hilversummers eindigden echter slechts als vijfde in de klasse van acht teams. Joop van Oosterom scoorde de voor hem karakteristieke score van vier overwinningen en drie nederlagen, geen remises. Een jaar later degradeerde HSG, maar in 1961-62 en 1962-63 volgden nog twee hoofdklassejaren.
De broers Van Oosterom zaten aan de hoogste borden achter de befaamde mr.dr. J.H.O. graaf Van den Bosch, die zes keer aan het Nederlands kampioenschap had deelgenomen. Joop van Oosterom werd clubkampioen in 1955, Henny in 1959, 1960 en 1966. Van den Bosch werd ook nog een paar keer kampioen, zijn positie aan het eerste bord stond niet ter discussie. De jongelui keken hoog tegen de graaf op. Toen er toch voorzichtige opmerkingen vielen, was de gentleman meteen bereid een match te spelen tegen Henny van Oosterom, met het eerste bord als inzet. Bij de graaf thuis, in de meest chique villawijk van Hilversum. Henny schreef me eens dat hij niet tegen de partijen opzag, maar wel tegen de entourage: “Wat zeg je tegen een gravin? Zoiets van goedenavond gravin, hier ben ik om met uw man te gaan schaken, en ja, ik ben dat jochie van de Hilvertsweg, maar ik kan wel aardig schaken?”
Dit citaat zegt veel over de broers Van Oosterom, die zoals gezegd uit een arbeidersgezin kwamen. Ze keken op tegen de elite. Maar dat zou veranderen.
Juiste mensen aantrekken
De match eindigde in 3-3 en het zal niemand verbazen dat de graaf zei: laat de jongeman maar aan het eerste bord zitten. Henny van Oosterom kwam als schaker iets verder dan zijn broer. In 1962 won hij het Open kampioenschap van Nederland en in 1963 werd hij zesde op het gesloten NK, achter Kuijpers (zijn jeugdrivaal), Donner (tegen wie hij remise speelde), Van den Berg, Langeweg en Zuidema. Hij won regelmatig zaterdagtoernooien en speelde een paar keer aan het tiende bord van het Nederlandse team in vriendschappelijke landenwedstrijden.
Joop van Oosterom speelde niet meer zoveel en dat zal te maken hebben gehad met zijn maatschappelijke carrière. Daarover is elders al genoeg te lezen, onderaan dit verhaal volgen een paar links. Bij IBM kon hij zijn ei niet kwijt en in 1966 richtte hij Volmac op, met Jan Mol en Nico Leerkamp. De mannen hadden een nieuwe visie op de automatisering. IBM richtte zich vooral op hardware, Van Oosterom en zijn vrienden wilden veel meer nadruk leggen op software. In hun personeelsbeleid onderscheidden ze zich door hun medewerkers te belonen met aandelen. Grappig is wat Hans Böhm in de Telegraaf schreef. Toen hij in 1968 jeugdkampioen van Nederland werd, vroeg Van Oosterom hem of hij Jan Mol schaakles wilde geven. Böhm mocht kiezen tussen 100 gulden per les of aandelen Volmac. Böhm koos voor het geld en trok zich de haren uit zijn hoofd over die keus toen de aandelen later tweehonderd keer zoveel waard waren geworden.
Van Oosterom, die steeds rijker werd, koos niet voor mensen van faam om zich heen. Hij koos voor de besten in zijn ogen. Wim van der Wijk in de regionale kranten van de Holland Media Combinatie: “Hij omringde zich graag met mensen in wie hij wat zag, ook buiten hun discipline. Dat kon een kapper zijn, een tennisleraar, een oogarts of een slimme economiestudent van de schaakclub.”
De sponsoring van de schaakclub Rotterdam, na Desisco Watergraafsmeer de tweede sponsorploeg in de Nederlandse competitie, kwam op een grappige manier tot stand. Joop van Oosterom nam in Rotterdam deel aan een simultaanseance van Salo Flohr. Daar kwam Corry Vreeken, bestuurslid van Rotterdam, naar hem toe en vroeg: “Bent u niet de broer van Henny?” Corry Vreeken was een knappe, charmante vrouw en het is niet verwonderlijk dat Van Oosterom met haar aan de praat bleef. Het leidde tot gouden tijden voor de club. Hans Böhm vertelt in zijn in memoriam (ook hieronder te vinden) smakelijk over de succesjaren van Volmac Rotterdam.
(wordt vervolgd)
Tijdschrift Quote bracht het nieuws van het overlijden als eerste en schreef over de zakelijke vorderingen van Van Oosterom.
Hans Böhm schreef in de Telegraaf een mooi verhaal met zijn persoonlijke herinneringen.
Ik denk nog Bomli, Maartense en Swart te herkennen 🙂
Bomli zag er op z’n twintigste al net zo uit als op z’n zestigste. Herken je ook Wim Drieënhuizen? Naast Adri.
Staand uiterst rechts: Herman Hamers sr.