Top-40 Nederlandse schakers. 39: Rudy Douven

Iedere Nederlands kampioen sinds Max Euwe staat in deze top-40, vertel ik alvast. Van hen was Rudy Douven waarschijnlijk de meest verrassende en zijn zege maakte geen deel uit van een grootse carrière. Wel heeft hij heel wat meer gepresteerd dan alleen die nationale titel.

Rudy Douven (geboren 5 mei 1961) werd al op zijn zestiende kampioen van Limburg, bij de volwassenen. In 1979 werd hij jeugdkampioen van Nederland en in Noorwegen de sensatie van het wereldjeugdkampioenschap. Douven won van Yasser Seirawan en Predrag Nikolic, die eerste en derde werden, en speelde remise tegen Alexander Tsjernin, die tweede werd. Op grond daarvan kon je hem de sterkste noemen, maar een zwakke eindsprint wierp hem terug naar de gedeelde derde plaats. Op basis van weerstandspunten greep hij naast de bronzen medaille. Net als Rob Hartoch (nummer 40 in deze lijst) in 1965 had Douven geen schaaktechnische begeleiding en had er meer in kunnen zitten.

Schaken op gevoel

Vanwege zijn studie verhuisde Douven van Sittard naar Eindhoven, waar hij deel uitmaakte van de gouden ploeg die in 1984 Volmac Rotterdam aftroefde met een verrassende landstitel. Een toevalstreffer kon je dat niet noemen, Eindhoven eindigde vijf matchpunten voor de nummers twee Rotterdam en De Variant.

Een jaar later debuteerde hij op het Nederlands kampioenschap, zonder succes. Ook in 1986 scoorde hij niet geweldig, maar in 1988 volgde het hoogtepunt in Douvens schaakcarrière.

Volkomen onverwachts werd hij kampioen, voor Van der Wiel, Van der Sterren en Piket. Hij had net zijn wiskundestudie afgerond en wilde voor twee jaar profschaker worden. Omdat mensen dat afkeurden, was hij geprikkeld om goed te presteren. Goed voorbereid had hij zich echter niet. Systematisch studeren deed hij niet. Tegen Jeroen van den Berg voor het bondsblad zei Douven: “Ik heb me steeds goed op mijn tegenstander ingesteld en gedacht: ‘ach, allemaal flauwekul, ik trap hem er gewoon af’. Mijn voorbereiding was dus meer mentaal dan openingstechnisch.” Toen hij kampioen was, vond hij dat hij maar eens een abonnement moest nemen op de jaarboeken van New in Chess. Over zijn stijl zei Douven: “In rekenen ben ik slecht. Mijn stijl is meer gebaseerd op één zet. Ik zie die zet, nou ja bevalt me wel, denk ik dan. Gevoelsmatig vind ik het wel kloppen, huppalakee, en dan doe ik hem.”

Rudy Douven (tweede van links) was na Friso Nijboer de topscorer aller tijden van HSG.

Topscorer

Op de volgende NK’s scoorde Douven niet goed en ook boekte hij geen bijzondere toernooiresultaten meer. In 1989 mocht hij in Wijk aan Zee in de hoofdgroep spelen, hij werd laatste.

Zijn nationale titel leverde hem wel de uitnodiging op om van Eindhoven over te stappen naar het sterrenteam van HSG. Zelf werd hij daar een van de grootste sterren. Met een score van 101 punten uit 164 partijen werd hij de nummer twee op HSG’s topscorerslijst aller tijden, achter Friso Nijboer.

In 2007 besloot Douven dat hij wel lang genoeg had geschaakt. Hij is gezondheidseconoom bij het Centraal Planbureau. Als schaker heeft hij vaak gezegd dat hij sterker kon worden als hij meer zou studeren, bijvoorbeeld op openingen. Maar dat deed hij nooit. Daarom zet ik hem niet hoger dan op 39. Dat vindt hij waarschijnlijk okido.

37 …

38 …

39 Rudy Douven

40 Rob Hartoch

De top-40 is niet gebaseerd op ratings en titels, maar op de positie en prestaties van Nederlandse schakers ten opzichte van hun tijdgenoten, nationaal en internationaal.

 

3 Reacties

  1. Avatar
    Frits Fritschy 08 maart 2017

    Het staat me bij indertijd gelezen te hebben dat Douven zich op het door hem gewonnen NK had voorbereid door de stappenmethode helemaal door te nemen.

    • Avatar
      Jaap Amesz 08 maart 2017

      Het grappige is dat mijn beste toernooi TPR (2350 met een rating van 2145 in dec 2015 Groningen) alleen op taktiek was gebaseerd en ik prompt de ratingprijs won ondanks Duitse en Nederlandse jeugddelegaties die normaal gesproken de ratingprijzen wegkapen.

      Ik had geen laptop mee, wist niet eens tegen wie ik moest tot ik in de speelzaal kwam. Geen openingsvoorbereiding. Het enige wat ik deed, voor de Gold members van Chesstempo, was mijn ‘scheduled’ taktiek opgaves doen van mijn ‘spaced repetition’ setjes, al deed ik dat niet alleen tijdens het toernooi, maar al maanden voor het toernooi. Nu voor Vlissingen aug 2017 doe ik exact hetzelfde. Ik ben vorige maand begonnen met een set van 10 duizend opgaves.

      Dus dat verhaal van Douven kan ik empirisch bevestigen. Hoe vaak ik al wel niet uren heb lopen pluggen en dan iets totaal anders op het bord krijgen, daar ben ik klaar mee. Met taktiek oefen je tenminste  een overkoepelende vaardigheid.

  2. Avatar
    Johan Hut 08 maart 2017

    Frits, dat verhaal  klopt. Als Cor van Wijgerden (of iemand anders) zegt dat Douven zich dus wel goed heeft voorbereid, vind ik dat prima. Maar wat hij niet deed, was zich specifiek op tegenstanders voorbereiden of zijn openingsrepertoire aanscherpen. Zijn openingsrepertoire stelde ook niet veel voor. Niet dat hij slechte openingen speelde, maar hij hield de actualiteit niet bij.

     

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.