Top-40 Nederlandse schakers. 33: Hans Böhm
Als dit een lijst was van mensen met verdiensten voor de schaaksport, zou Hans Böhm in de top vijf staan. Maar het gaat om schaakprestaties en dan is hij nu aan de beurt.
Hans Böhm (geboren 15 januari 1950) werd in 1968 jeugdkampioen van Nederland. Na enkele jaren met Jan Timman langs open toernooien in Europa te zijn gereisd, volgden zijn grote successen. In 1974 scoorde hij goed in toernooien in Las Palmas, New York en Eksjö (Zweden). Opvallend in 1975 was zijn resultaat bij het Nederlands kampioenschap, waar hij 9 uit 11 scoorde. Een kampioensscore, maar Timman boekte een halfje meer. Het kampioenschap was niet heel sterk bezet, maar Böhm bleef wel twee volle punten voor op de toenmalige toppers Ree en Hartoch.
Een paar maanden later volgde zijn grootste succes. Böhm werd gedeeld tweede in het IBM-toernooi, achter Ljubojevic, maar voor o.a. Kavalek, Hübner, Timman en Sosonko. Het leverde Böhm zijn enige grootmeesternorm op.
Bijna bij de grote vier
Hans Böhm leek zich te voegen bij de ‘grote vier’ van dat moment: Timman, Sosonko, Ree en Donner. Het kwam er niet van. In het IBM-toernooi van 1976 versloeg hij nog wel alle deelnemende Nederlanders, maar verder boekte hij in IBM- en Hoogovenstoernooien geen successen meer. Een opleving had hij nog in 1984, toen hij vierde werd op het Nederlands kampioenschap en bij het IBM-toernooi een (tweede) grootmeesternorm op een half punt miste. Van 1977 tot en met 1985 nam hij wel elk jaar aan het NK deel, maar de twee genoemde resultaten waren uitschieters.
Böhm maakte deel uit van het gouden clubteam van Rotterdam, waarmee hij zeventien keer kampioen van Nederland werd. In de jaren tot en met 2012 hielp hij En Passant promoveren naar de Meesterklasse, maar daar eenmaal aangekomen kwam hij tot zijn teleurstelling op de reservebank terecht.
Een bijzondere discipline was nog het simultaanschaak. In 1976 verwierf Böhm zich een plaats in het Guinness Book of Records door in een simultaanseance in Den Haag in 24 uur tegen 500 tegenstanders een score te halen van 86 procent. In 1988 in Wijk aan Zee verbeterde hij dat: 94 procent tegen 560 tegenstanders in 26 uur.
Verdiensten
Op het gebied van promotie voor de schaaksport is de lijst van Böhms verdiensten onuitputtelijk. Hij is schrijvend journalist (sinds 2008 voor de Telegraaf, eerder voor andere bladen), presenteerde tv-programma’s, presenteerde vijftien jaar het radioprogramma Man en Paard, was een stuwende kracht bij de KRO-matches met Jan Timman en bij vele andere evenementen, gaf publiekscommentaar, bedacht en presenteerde cursussen, was adviseur van het Max Euwe Centrum, ambassadeur van de Schaakkaravaan en wat al niet meer.
Mister Chess, zoals zijn bijnaam luidt, werd in 1993 benoemd tot Lid van Verdienste van de KNSB. In 1996 ontving hij de Max Euwe Ring, vanwege zijn verdiensten voor het Nederlandse schaken. In 2011 werd Böhm benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau, vanwege dertig jaar schaakpropaganda.
Als schaakpromotor zou ik hem in de top vijf zetten. Als schaker zet ik hem op 33.
31 …
32 …
33 Hans Böhm
34 Rini Kuijf
36 Haije Kramer
39 Rudy Douven
40 Rob Hartoch
De top-40 is niet gebaseerd op ratings en titels, maar op de positie en prestaties van Nederlandse schakers ten opzichte van hun tijdgenoten, nationaal en internationaal.
Ook dat nog.
Voor de jonge schakers onder ons. Het TV programma “Ook dat nog” was in de jaren ’90 zeer populair met 3 miljoen wekelijkse kijkers. Kijk hier om Hans in actie te zien.
Gisteren hoorde ik een bekende stem op TV. Blijkt dat Hans Böhm ook nu bij de reclame van Hertog Jan zit!
Spannend hoor. Ik kan het niet laten een gokje te doen wie er op 1 t/m 32 staan. Bij deze:
Classics: Euwe, Timman, Giri, Donner Piket, van der Sterren, Ree, Sosonko, van Wely, Sokolov, van der Wiel, Tiviakov, Nikolic, Kortsjnoi
Dames: Peng, vander Mije, Fenny Heemskerk, Corry Vreeken
Geschiedenis: van Scheltinga, Prins, de oude van Foreests, Bouwmeester, Landau
Misschien: Nijboer, Reinderman, Stelwagen, jonge van Foreests, Smeets, L’Ami
Creatief: Tim Krabbé, Bosboom, Afek
Correspondentie en geldschieter: van Oosterom
Dat zijn er een paar te veel. Ik ben benieuwd naar je keus
Goed beluisterd Twan maar mijn voice-over Hertog Jan-reclame op tv loopt al minstens tien jaar.
Het is mijn enige andere reclame stem sinds de spotjes van UWV op radio en die lopen ook al weer een jaar of vijf.
Robbert, ik vermeld wel wat nevenactiviteiten, maar voor de volgorde kijk ik alleen naar prestaties als speler. Een correspondentieschaker had ik kunnen opnemen, niet aan gedacht. Het gaat alleen om Nederlanders, waartoe ik Landau, Tiviakov en Sokolov ook reken, maar Nikolic, Kortchnoi en Afek niet. Met Tan (Indonesiër) heb ik een uitzondering gemaakt, ik vond hem een Nederlander maar dat was hij feitelijk niet.
De dames, helaas, die schaakten gewoon zwakker dan de heren. Nu weet je dus welke namen je mag schrappen. Je hebt er 23 goed, dus er kunnen er nog negen bij, waaronder vier Nederlands kampioenen.
Toch nog een lastige puzzel. De vier nog ontbrekende Nederlandse kampioenen zijn vermoedelijk: Frans Kuipers (1963), Eddie Scholl (1970), Coen Zuidema (1972) en Gert Ligterink (1979).
Maar er ontbreken dan nog vier andere kampioenen, althans volgens https://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlands_kampioenschap_schaken, namelijk: Adolf Olland (1909), Rudolf Loman (1912), Johannes Esser (1913) en Max Marchand (1919). Ik vermoed dat Johan Hut deze schakers buiten de lijst heeft gehouden, want wie kent ze nog? Misschien met Olland als uitzondering.
Ook valt het me niet mee de lijst van Robbert van het Kaar terug te brengen tot 23 namen. De ontbrekende 17 landskampioenen zijn eenvoudig: Max Euwe (o.a. 1921), Jan Timman (o.a. 1974), Anish Giri (o.a. 2009), Jan Hein Donner (o.a. 1954), Jeroen Piket (o.a. 1990), Paul van der Sterren (o.a. 1985), Hans Ree (o.a. 1967), Genna Sosonko (1973), Loek van Wely (o.a. 2000), Ivan Sokolov (o.a. 1995), John van der Wiel (1984), Sergej Tiviakov (o.a. 2006), Lodewijk Prins (1965), Dimitri Reinderman (2013), Jorden van Foreest (2016), Jan Smeets (o.a. 2008), Salo Landau (1936).
Maar dan moeten er dus nog 6 namen komen uit dit lijstje om tot 23 te komen:
Predrag Nikolic,Victor Kortsjnoi,Zhaoqin Peng,Käty van der Mije,Fenny Heemskerk,Corry Vreeken, Tjeerd Van Scheltinga, Dirk van van Foreest, Arnold van Foreest, Hans Bouwmeester, Friso Nijboer, Daniël Stelwagen, Erwin l’Ami, Tim Krabbé, Manuel Bosboom,Yochanan Afek,Joop van Oosterom. Hiervan heb ik er al een aantal doorgestreept op de laatste aanwijzingen van Hut. Ook geeft hij aan dat gaat om de prestaties als speler, op basis waarvan ik Van Scheltinga, Krabbé en Bosboom laat vallen, zodat als 6 spelers overblijven: Dirk van van Foreest, Arnold van Foreest, Bouwmeester, Nijboer, Stelwagen, L’Ami. Toch is dat arbitrair, want de laatste 4 zijn geen Nederlands kampioen geweest. De heren Arnold en Dirk van Foreest vallen in de categorie “officieus Nederlands kampioen” in de jaren ’80 en ’90 van de 19de eeuw.Tenslotte moeten er om tot het totaal aantal van 40 te komen nog 5 schakers gevonden worden die geen Nederlands kampioen zijn geweest en ook niet in de lijst van Robbert van het Kaar staan. Ook dat is geen eenvoudige keuze.
Ik gok er toch op dat Herman Grooten er gewoon tussen zit!
Perfect is mijn lijst natuurlijk niet. Zo heb ik die kampioenen voor Euwe er niet in opgenomen, omdat ik de indruk heb dat het Nederlandse schaken toen niet veel voorstelde. Dat is natuurlijk arbitrair. Een uitzondering maak ik voor Dirk van Foreest en voor (niet-kampioen) Norman van Lennep. In mijn verhalen zal ik dat uitleggen.
Van Scheltinga laten vallen zou echt een fout zijn. Hij was tientallen jaren lang de nummer twee, drie of vier achter Euwe, afwisselend met X (die hou ik nog een verrassing), Prins en Bouwmeester. Omdat er lang geen veertig kampioenen zijn geweest, snap ik die zin over Nijboer etc. niet. Toen ik bezig was met de Canon, zei ik tegen Erwin l’Ami dat hij er niet in kwam. Daar deed hij een beetje lacherig over, alsof hij het erg vond. Toen zei ik dat Friso Nijboer er niet in kwam en toen werd Erwin opeens heel serieus. Dat vond hij echt een fout van mij. Friso heeft vaak slecht gepresteerd op NK’s, maar heeft enorme toernooioverwinningen op zijn naam staan.
Er komt nog wel iemand die nauwelijks toernooien heeft gewonnen, maar wel twintig jaar lang tot de absolute Nederlandse top behoorde. En een verrassing uit de jaren dertig.
Tot slot over verdiensten voor het Nederlandse schaak (Böhm, Krabbé, Van Oosterom), daarvoor verwijs ik naar de Canon, die op deze site nog onder ‘Nieuws’ te vinden is.
Kick Langeweg en Nicolaas Cortlever verwacht ik terug te zien.
Langeweg bedoel ik met de man die nauwelijks toernooien won (wel het eerste IBM-toernooi) en Cortlever bedoel ik met X. Alleen Euwe kon verhinderen dat Cortlever of Van Scheltinga kampioen van Nederland werd. Langeweg won in 1969 het NK samen met Ree, waarop Ree kampioen bleef omdat hij titelverdediger was. Er zijn nogal wat verschillende tie-breaksystemen geweest, maar dit is maar één keer toegepast.
Voor die verrassing uit de jaren dertig zou Henri Weenink in aanmerking kunnen komen, ware het niet dat hij al in eind 1931 overleed aan tuberculose. In de zomer van datzelfde jaar had hij Nederland nog vertegenwoordigd op de Olympiade in Praag, voor de vierde keer. Zijn beste olympiade-prestatie was op het eerste bord (Euwe was er niet bij) in 1930 in Hamburg: +7 –3 =6. Niet gering.
Nog meer in aanmerking komt waarschijnlijk Graaf Mr. Johannes Hendrik Otto van den Bosch, die Nederland drie keer vertegenwoordigde op een Olympiade en daarnaast in de jaren ’30 enkele goede resultaten boekte. Hieronder de winst van een sterke achtkamp in Amsterdam 1936, waar hij 5½ uit 7 behaalde, ongeslagen, vóór onder meer Sämisch, Spielmann en Prins.
Weenink speelde in 1927 aan het tweede bord en in 1928, 1930 en 1931 aan het eerste bord. Hij werd dus beschouwd als nummer twee achter Euwe, die hij ook eens versloeg. Graaf van den Bosch was in mijn ogen minder een kandidaat voor de titel ’tweede achter Euwe’. Grappig is dat hij op hoge leeftijd bij ons bij HSG nog aan de interne bekercompetitie meedeed en ik tegen hem mocht spelen. “Hoe oud ben jij?”, vroeg hij. 28, antwoordde ik, waarop hij zei: “Wat grappig, ik ben precies het omgekeerde.”
Hoi Johan e.a.
Tja als bestuurslid en warm hart toedragend aan het correspondentieschaak, vind ik dit natuurlijk schandalig. GEEN van onze drie wereldkampioenen in het rijtje. Nog niet zo lang geleden werd Ron Langeveld niet voor niets speler van het jaar, boven Anish! Johan ik ben uitermate teleurgesteld in dit rijtje. Ze hadden er MINSTENS alle drie in moeten staan!