Belevenissen van een arbiter: “Wit wint!”
Bij vrijwel alle competities en toernooien wordt tegenwoordig gespeeld met een speeltempo met increment, een tijdstoevoeging per zet. Zo is het KNSB-tempo 1 uur 30 + 30 minuten met 30 seconden increment per zet vanaf de start. En dat betekent dus blijven schrijven, tot de laatste zet! Bij de onderbonden zie je vaak een tempo van 1.40 + 10 seconden increment of 1.30 + 15. Ook bij rapid en snelschaak zien we een tijdschema met increment steeds vaker verschijnen. In plaats van 20 minuten krijgen we nu vaak 15 + 5 en bij snelschaken wordt 5 minuten steeds meer vervangen door 3 minuten + 2 seconden increment. Dit alles is mogelijk dankzij de elektronische klokken die al helemaal ingeburgerd zijn in de schaakwereld ten koste van de traditionele houten Garde klokken. De bedenker van het increment is de Amerikaanse oud-wereldkampioen Bobby Fischer.
Wat is er in het spel van de schakers veranderd door het increment? Het vervelende door de vlag jagen van de tegenstander is minder makkelijk geworden. Een ander groot voordeel is dat door de tijdstoevoeging per zet een eindspelletje doorgespeeld kan worden, hetzij verdedigend, hetzij aanvallend. Het increment voorkomt chaotische taferelen op het bord als de laatste seconden naderen in een partij. Voor de toeschouwers is een dergelijk bloedbad dan wel weer een spectaculair gezicht natuurlijk maar voor spelers en arbiters is het toch minder prettig.
Eenmaal heb ik op grootmeesterlijk niveau een echte janboel op het bord bij het einde van de partij mogen aanschouwen. Het was in 2007 op het – toen nog geheten – Essent schaaktoernooi in Hoogeveen tussen de heren – en jawel, daar zijn ze weer – Friso Nijboer en Yge Visser. Een jaar geleden heb ik al eens aandacht besteed aan een partij tussen de beide vechtjassen tijdens het NK van 2008 (zie: ‘Moet je wel of moet je niet…’). Toen is ook het hier onder genoemd voorval kort aangehaald. In die aflevering staat ook te lezen dat bij navraag aan Friso Nijboer tijdens een laatste ronde van de meesterklasse over die NK-partij hij niet wist waar ik het over had. Hij wist zich daarvan niets meer te herinneren, maar de partij uit Hoogeveen wist hij zich nog haarfijn te herinneren. Ongevraagd en vol vuur schudde hij alle details van die partij uit 2007 zo uit zijn mouw! Het ging als volgt:
Ze spelen in de Open-groep op een top-bord in de fraaie burgerzaal van het raadhuis in Hoogeveen. Het speeltempo is nog zonder increment. Vol passie en vuur spelen zij hun partij en ondanks dat hun tijd begint op te raken weten zij niet van ophouden. Op een gegeven moment heeft Nijboer nog 6 en Visser nog 16 seconden en dan begint de ellende. Ze zijn natuurlijk steeds sneller gaan spelen onder het bezielende oog van de in 2009 overleden IA (en IM) Rob Hartoch. Vanaf een afstandje sla ik het toneel gade en vraag mij af waarom zij nog doorgaan. Hoe kan ieder van hen denken dat ze met zo weinig tijd en zoveel stukken nog op het bord de partij normaal uit kunnen spelen? Visser begint met twee handen te spelen. Met de ene hand zetten en met de andere hand de klok indrukken. Nijboer gooit een stuk om en zet dat pas recht nadat hij de klok heeft ingedrukt. Visser merkt dit scherp op en houdt zijn vinger op de klok zodat Nijboer zijn tijd blijft lopen. En intussen rollen er nog meer stukken over het bord want ze blijven wel doorspelen terwijl ze ook nog tegen elkaar beginnen te praten. De situatie wordt onoverzichtelijk. En dan valt Nijboer zijn vlag in een voor Visser totaal verloren stelling omdat hij een toren heeft weg geblunderd. Na de constatering van de vlagval valt er even een stilte. Daarna vervolgt het gekissebis tussen de twee totdat arbiter Rob Hartoch daar een eind aan maakt door met zijn barse stem een eindoordeel te vellen: “De partij is gewonnen door wit vanwege het met twee handen spelen van Visser!” Nijboer kijkt licht verbaasd maar zegt niets. Visser laat na de uitspraak op niet mis te verstane wijze zijn ongenoegen blijken. Maar hij vangt bot bij arbiter Hartoch. Even later doet hij zijn beklag bij hoofdarbiter Koos Stolk. Na overleg met alle betrokkenen wordt besloten dat de uitslag voor deze wedstrijd gewijzigd wordt in remise. Zelf vind ik dit ook de meest juiste oplossing. Ook Nijboer kan zich prima vinden in deze wijziging. En vrij snel na de afronding van deze kwestie wordt de indeling voor de volgende ronde bekend gemaakt.
Het hectische einde van deze partij was een lust voor het oog voor de onafhankelijke kijker. En er was een zeer vermakelijke scene na het vallen van de vlag. En het was spannend af te wachten of het protest bij de hoofdarbiter wat zou uithalen. Er zullen ongetwijfeld mensen zijn die het jammer vinden dat dit alles tot het verleden behoort bij grote toernooien maar ik ben blij met het tegenwoordige speeltempo met increment!
In het verleden was spelen met twee handen toegestaan. Ik weet niet wanneer de regels zijn gewijzigd om dit te verbieden. Het zou kunnen dat tijdens deze partij nog met twee handen gespeeld mocht worden.
Met twee handen spelen kan m.i. niet tot verlies van de partij leiden.
De vlag van Nijboer, dat leidt (bij constatering) wel tot verlies van de partij. Visser had de partij dus moeten winnen. En afgaande op de beschreven reactie van Nijboer wist deze dat.
Een vreemde opmerking is: “Hoe kan ieder van hen denken dat ze met zo weinig tijd en zoveel stukken op het bord de partij normaal kunnen uitspelen?”. Moeten ze dan maar remise geven? Eén van de kenmerken van sterke spelers is een sterke wil om te winnen. En soms betekent dat hopen op een onverwacht mat of het vallen van de vlag. Deze kennis behoord m.i. tot de basiskennis van een wedstrijdleider. Hierover een oordeel vellen is ongepast.
Volgens mij was de partij in 2007 www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1477115
Zoals je hier kan zien (artikel 4.1) was toen al de regel dat je met 1 hand moet zetten.
Op diezelfde pagina kan je ook verder terug, www.janko.at/Retros/Glossary/index.htm In 1992 stond het er nog niet in, sindsdien wel.
Dus op zich was er al wel reden om in te grijpen. In het nieuwe reglement (per 1 juli dus) wordt dat nog iets concreter: zie het eerste nieuws item op rules.fide.com
Let daarbij vooral op artikel 7.7 en 7.8 waarbij arbiters het zetten met 2 handen, alsmede het indrukken van de klok zonder een zet te doen, moeten afhandelen als een onreglementaire zet (dus tijd voor de tegenstander erbij en de volgende overtreding verliest de partij).
Wat betreft die basiskennis en het oordeel vellen: buiten dat het een column is, waar Jan volgens mij best een mening over het geheel kan geven, bevat het wel een kern van waarheid. Spelers gaan er voor het gemak maar vanuit dat er toch niks aan gedaan wordt. Als een arbiter een keer bij een snelschaak/rapidtoernooi (of bij versneld beeindigen in een normaal toernooi) de regels zou gaan hanteren, dan zouden er veel mensen boos worden en het toernooi heel snel klaar zijn.
Ik vind (vanuit mijn ervaring als speler, toeschouwer en wedstrijdleider) elke vorm van increment een zegen, aangezien het om schaken gaat en niet om een wedstrijdje motoriek en grote mond opzetten.
“Each move must be played with one hand only”, staat in dat artikel 4.1.
Dat heeft niets te maken met wat Visser deed, namelijk zetten met de ene hand en de klok indrukken met de andere hand. Ik denk dat de regel bijvoorbeeld betrekking heeft op met je ene hand een stuk van de tegenstander wegnemen en met de andere hand je eigen stuk daar neerzetten. Of rokeren met twee handen.
Ook denk ik dat je rustig de ene zet met links en een andere zet met rechts mag doen. Anders zou er moeten staan:
“Each move must be played with the same hand.”
Ah, te snel gelezen… Vooruit dan, maken we er 6.8b van, daar geldt hetzelfde verhaal voor. En dat was in 1996/1997 nog 6.7c. Niet af te handelen als onreglementaire zet na 1 juli, maar in elk geval wel een duidelijke overtreding van de regels.
Dit was mijn eerste toernooi in ongeveer 10 jaar tijd. Ik had ook gekkenwerk met Peng, maar lang niet zo erg als in deze partij, waarvan wij in onze eigen tijdnood van alles meekregen. Wij speelden overigens ook remise. Van belang in de partij van Nijboer was nog dat er op onnavolgbare wijze een a-pion van Visser van het bord verdwenen was. Die hoorde daar nog te staan, zo toonde het livebord nog aan 🙂 Een cruciale pion als ik mij goed herinner, want verder had Visser geen materiaal meer! Inderdaad kan Friso nog regelmatig smaakvol vertellen over hetgeen zich afspeelde. Natuurlijk hebben we die taferelen met increment niet meer, sportief gezien beter denk ik, maar dit blijven toch wel leuke verhalen. De emotie gaat er wat uit. Daarom hoeven voor mij die videoscheidsen ook niet, doellijntechnologie, ok, maar videoscheidsen? Er moet gewoon af en toe nog met stukken gesmeten worden 🙂
Johan, zie artikel 6.2b. Artikel 4.1 heeft vooral betrekking op de rokade.
Wat betreft de beslissing van IA Hartoch: let op het ‘veeg’artikel 11.5:
It is forbidden to distract or annoy the opponent in any manner whatsoever. This includes unreasonable claims, unreasonable offers of a draw or the introduction of a source of noise into the playing area.
Infraction of any part of Articles 11.1 – 11.5 shall lead to penalties in accordance with Article 12.9.
En in artikel 12.9 staat opgesomd welke straffen de arbiter kan uitdelen: ook het verlies van de partij. Daar mag de arbiter zelf over beslissen. Ik begrijp Hartoch’s beslissing: de overtreding mag dan op zich niet zo ernstig zijn, op het moment dat de tegenstander nog maar enkele seconden heeft kan de invloed onevenredig groot zijn. Zo ook het (expliciet in de regels genoemde) voorbeeld van ‘onredelijk’ remise aanbieden, bijvoorbeeld als de tegenstander aan zet is: normaal niet vreselijk, maar als je het doet in een verloren stelling terwijl je tegenstander bijna geen tijd meer heeft, is het gewoon ernstig hinderen van de tegenstander, wat met verlies van de partij bestraft kan worden. Ik heb wel eens meegemaakt dat mijn tegenstander in mijn hoge tijdnood vroeg of ik nog wat wilde drinken… ook strafwaardig, al bleek dat niet nodig.
Blijkbaar vond de hoofdarbiter de situatie in de partij (beiden overtraden de regels, waarschijnlijk zonder vooropgezet plan om de tegenstander te hinderen; Visser was ook in tijdnood) zodanig, dat hij Hartoch overrulede.
Bij overtredingen moet je naar mijn idee een scherp onderscheid maken tussen opzettelijke en onopzettelijke overtredingen.
Opzettelijke overtredingen van het reglement kwamen tot ca. 25 jaar geleden in de schaaksport nauwelijks voor. Volgens J.H. Donner kenmerkte het schaken zich hierdoor als hoogwaardige sport. In tegenstelling tot het andere uiterste, het voetbal, waarbij opzettelijke overtredingen volgens hem juist de essentie vormde van het hele spel. In de voetbalsport is het de kunst, zo beweerde hij, om ‘noodzakelijke’ overtredingen van het reglement te begaan op zodanige wijze dat de arbiter dit niet kan waarnemen en dus niet kan bestraffen.
Toen ca. 25 jaar geleden in de schaaksport het fenomeen “de afgebroken partij” werd afgeschaft, ontstonden er opeens nieuwe mogelijkheden om het reglement wél opzettelijk te overtreden. De grote boosdoener hiervan was het “versneld beëindigen van de partij” – in de volksmond ook wel “uitvluggeren” genoemd. Dit verschijnsel heeft de schaakbond naar mijn gevoel duizenden leden gekost.
Jan van den Ende geeft met zijn verslag van de partij Nijboer – Visser een treffend voorbeeld. Hij verwoordt daarbij goed de gedachte die bij vele schakers leeft: zó kan het schaakspel eigenlijk niet gespeeld worden. Van de genoemde overtredingen zijn die van Nijboer onopzettelijk. Door het hoge tempo kan het voorkomen dat je per ongeluk een stuk omstoot en vervolgens de klok indrukt. En dat stuk moet je dan alsnog rechtzetten, terwijl er geen tijd is om de eigen klok weer in werking te stellen; de tegenstander heeft immers ook al weer een nieuwe zet gedaan.
De overtredingen van Visser daarentegen waren opzettelijk en daarmee verwerpelijk. In de eerste plaats het bedienen van de klok met de andere hand; iedere schaker weet dat dat niet mag en je verschaft jezelf daarmee een oneerlijk voordeel op de klok. In de tweede plaats het verhinderen dat de tegenstander de klok in werking kan stellen. Hartoch oordeelde dus juist toen hij de partij voor Visser verloren verklaarde.
Gelukkig is het “uitvluggeren” als fenomeen nu weer zo goed als uitgeroeid. Ik vrees dat we de verloren leden van de afgelopen 25 jaar niet meer zo snel terug zullen krijgen, maar ergere schade wordt althans voorkomen. De praktijk heeft overigens uitgewezen dat bij het spelen met een tijdsincrement het wel moet gaan om 30 seconden. Bij minder dan 30 seconden increment degenereert het schaken tot een soort “gongschaak” en daarvan zijn nu eenmaal weinig liefhebbers.