Schaakrubrieken weekend 10 juni 2017
Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.
Hans Ree | Gert Ligterink | Hans Böhm | Bab Wilders | Johan Hut | Rini Kuijf | Henk Prins |
Plaaggeest Carlsen
De organisatoren in Stavanger wilden de vijfde aflevering van hun jaarlijkse toptoernooi het sterkste van dit jaar maken, of misschien wel het sterkste uit de schaakgeschiedenis, en daarom nodigden ze de bovenste tien spelers van de wereldranglijst van februari uit. Het lag voor de hand dat er in de tussenliggende maanden kleine veranderingen zouden optreden. Sergei Karjakin en Anish Giri doen mee in Stavanger, maar staan nu 11 en 12. Uit de toptien zijn ze verdrongen door Mamedyarov en Ding Liren. Met tien van de twaalf beste schakers ter wereld is Stavanger toch het sterkste toernooi van het jaar. Wat het sterkste toernooi uit de geschiedenis betreft gaat mijn stem nog steeds naar ons AVRO-toernooi van 1938. In Stavanger zei Magnus Carlsen dat hij na zijn WK-match tegen Karjakin alleen nog maar tweede prijzen en een derde prijs had behaald en dat dat moest veranderen. Vladimir Kramnik (41) zei dat hij verbaasd was dat hij nog steeds meedeed op dit niveau en dat hij zichzelf wat dat betreft misschien nog twee jaar gaf. Moet hij echt bijna afgedankt worden? Na drie ronden in Stavanger, afgelopen vrijdag, stond hij tweede op de live-wereldranglijst, een haartje voor Wesley So. Anish Giri zei dat er in zo’n supertoernooi altijd iemand kon zijn die al in een vroeg stadium kwetsbaar bleek, waarna de anderen zich als hongerige wolven op hem zouden storten. „Ik weet niet wie het hier zal zijn, hopelijk niet ik.” Vervolgens twitterde Carlsen vilein dat als je niet weet wie het slachtoffer is, je het waarschijnlijk zelf bent. Zoals de dichter John Donne ongeveer schreef: vraag niet voor wie de begrafenisklok luidt, hij luidt voor jou. Het zal niet door zijn plaaggeest Carlsen komen, maar Giri verloor in de eerste ronde van Hikaru Nakamura en stond vrijdag op 1 uit 3. Omdat de partijen uit Stavanger ofwel te lang of te rimpelloos waren, is er hier één uit het EK in Minsk, waar Benjamin Bok probeert zich voor de World Cup te plaatsen.
David Anton Guijarro – Marin Bosiocic, EK Minsk 2017
1. e4 c5 2. Pf3 e6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pc6 5. Pc3 Dc7 6. Le3 a6 7. a3 Pf6 8. f4 Pxd4 9. Lxd4 d6 Het pionoffer aannemen met 9…Dxf4 is na 10. g3 Dc7 11. e5 levensgevaarlijk.
10. Df3 Dit is lastiger voor zwart dan 10. Le2, wat een eerdere tegenstander van Bosiocic had gespeeld. 10…Ld7 11. 0-0-0 Lc6 Daar krijgt zwart spijt van.
12. Lxf6 gxf6 13. f5 h5 14. Lc4 Ld7 Hij neemt zijn 11de zet terug. 15. fxe6 fxe6 16. Dxf6 Th6 17. Dg5 Nauwkeurig. Na 17. Dd4 0-0-0 kan zwart nog spelen. 17. . . Dc5 Hij kon wits loper niet nemen, want na 17…Dxc4 18. Thf1 (dreiging 19. Txf8+) Th8 19. Dg6+ wint wit. Met de gespeelde zet hoopt zwart de witte dame te verjagen en dan te rocheren, maar dat lukt niet. 18. Ld5 De loper wordt nog eens aangeboden. Nu staat wit klaar voor het moordende 19. Thf1, een zet die ook na 18…exd5 zou komen. 18…Th8 19. Dg6+ Ke7 20. Kb1 De3
Volledig uit evenwicht na snelschaakgeintje
De loting bij de opening van een schaaktoernooi is voor organisatoren vaak een lastig probleem gebleken. Vele goed bedoelde pogingen er iets leuks van te maken zijn in de loop der jaren jammerlijk mislukt. Of het nu glasblazen, sjoelen of pijltjes gooien was, altijd waren de deelnemers opgelucht als ze aan hun pijnlijke verplichting hadden voldaan en met hun lotingsnummer op zak weer konden gaan zitten. Gelukkig is er iets op gevonden. Steeds vaker is een snelschaaktoernooi voor de geïnviteerde spelers een belangrijk onderdeel van de feestelijke opening. Voor de genodigden is het een onderhoudend schouwspel en voor de deelnemers is het een kans op een gunstige loting. Zij die in de bovenste helft eindigen, mogen een nummer kiezen dat recht geeft een keer meer met wit te spelen. Het is aardig bedacht, maar het kan voor sommigen verkeerd uitpakken. In de eerste ronden van het snelschaaktoernooi bij de opening van het toernooi in Stavanger was er voor Anish Giri weinig aan de hand: remises tegen Anand, Kramnik en Caruana en een nederlaag tegen Carlsen. Maar in de vijfde ronde gebeurde iets dat hem volledig uit zijn evenwicht bracht. Tegen Aronian bereikte hij de gewonnen stand.
Aronian – Giri na de 34ste zet van wit. Van de vele winnende manoeuvres voor zwart is 34 … Te3! (dreigt 35 … Dc2) misschien de allersterkste, maar Giri’s volgende zet bederft nog niets.
34 … Tf4 35. Dh2 Tg4? Na 35 … Ke6 is wit nog steeds kansloos. 36. e6+ D×e6 37. Td3 Te4 38. Dc7+ Kg6 39. Tg3+ Tg4 40. T×h3 d4?? Na 40 … Tg1+ 41. K×g1 D×h3 is eeuwig schaak onvermijdelijk. 41. Dh7+ Kg5 42. Dg7+ Kf5 43. Th5+ Kf4 44. D×d4+ De4 45. Df6
Zwart geeft op.
Geheel verbrijzeld verloor Giri de volgende vier partijen, met als gevolg dat hij met 1,5 uit 9 op de laatste plaats eindigde. De volgende dag, in de eerste partij van het echte toernooi, bleek hij de klap nog niet te boven. Onzeker spelend ging hij ten onder tegen Nakamura in een onaangenaam, maar houdbaar eindspel. Het sterkst bezette toernooi van het jaar had niet slechter kunnen beginnen. Magnus Carlsen won het snelschaaktoernooi met de prachtige score van 7,5 uit 9. Een van zijn slachtoffers was zijn uitdager in de laatste WK-match.
Karjakin – Carlsen Stavanger blitz 2017
1. d4 f5 2. g3 Pf6 3. Lg2 e6 4. c4 d5 5. Pd2 Ld6 6. Ph3 0-0 7. 0-0 Pc6 8. e3 b6 9. b3 a5 10. Lb2 La6 11. Pf4 L×f4 12. e×f4 Pe4 13. Te1 Te8 14. Te3 Dd7 15. P×e4 f×e4 16. f3 d×c4 17. f×e4 c×b3 18. d5 e×d5 19. D×b3
Patstelling?
Tijdens de bekendmaking van de schaker- en het talent van het jaar (2016) op de jaarlijkse Euwe-borrel in het Max Euwe Centrum in Amsterdam, werd ik gebeld door een radio-nieuwsrubriek. De vraag was of een schaker nog tips had voor de ogenschijnlijke patstelling van waaruit informateur Tjeenk Willink de formatie moest lostrekken. Ik had geen idee of er voor mij of erna nog andere leken op dat gebied werden gepolst, dus hield ik het dicht bij de sport: 1.Uitgaan van eigen kracht 2.Tijdsfactor in je voordeel ombuigen en 3.Druk leggen bij anderen door een dreiging te creëren. De kunst is om die strategie, die goed werkt in de sport, te vertalen naar een andere wereld.
Intussen was Jorden van Foreest tot schaker van het jaar verkozen en zijn broer Lucas tot het grootste talent. Beiden laten een indrukwekkende progressie zien, die tot uiting komt in overall goede resultaten met hier en daar absolute hoogtepunten. Jorden werd met zeventien jaar Nederlands kampioen en hij verdedigt over twee weken zijn titel in een sterk bezet NK dat in Amsterdam zal worden verspeeld. Lucas kreeg de Meester-titel met vijftien jaar en heeft inmiddels al twee grootmeesterresultaten op zijn naam staan. Er komt binnenkort een documentaire uit over de familie Van Foreest en dat is terecht. Zusje Machteld, negen jaar, werd onlangs kampioen in de categorie tot twaalf jaar en ze liet daarbij ook alle jongens haar hielen zien. Hun ouders geven huisonderwijs, waarbij meer tijd overblijft om de schaakstudie erbij te doen. En dan hebben we nog de gebroeders Van Foreest die rond 1880 de beste schakers van De Lage Landen waren.
Het Europees kampioenschap loopt vandaag af. Plaats van handeling is Minsk, de hoofdstad van Wit-Rusland. Nederland wordt vertegenwoordigd door grootmeester Benjamin Bok, die goed uit de startblokken ging. In de eerste ronde werd het jeugdtalent Sargis Sargsyan overspeeld en in de tweede ronde de zwakke grootmeester Gevorg Harutjunyan, beiden uit Armenië. Toen kwam het zwaardere werk. In de derde ronde de sterke grootmeester Arkadi Naiditsch, Azerbeidzjan, met Elo 2710 meer dan honderd punten boven Benjamin (2600). Ze namen een rustdag door na negen zetten te remiseren. In de vierde ronde een topper: het voormalige wonderkind Etienne Bacrot (Frankrijk, nummer 39 op de wereldranglijst).
E. Bacrot – B. Bok
1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5 Pf6 4.d3 Lc5 5.c3 0-0 6.Lg5 h6 7.Lh4 Le7 8.Lg3 d6 9.0-0 Ld7 Wit heeft geen voordeel gekregen tegen de Berlijnse verdediging in het Spaans. Maar Bacrot heeft een gezonde stelling en ontweek vermoedelijk bewust de scherpe varianten. Hij wil zijn overwicht aan ervaring in het spel brengen. 10.Te1 Ph5 11.Pbd2 Pxg3 12.hxg3 Lf6 13.Pf1 g6 14.La4 h5! Hiermee smoort zwart acties op de koningsvleugel. Dus verlegt wit de aandacht naar het centrum. 15.d4 exd4 16.cxd4 Te8 17.Tc1 Tc8 18.a3 Te7 19.Lb3 Df8
20.Pe3! Txe4 21.Dd3 Tbe8 22.Ld5 Lf5 Na 22…T4e7 23.Dxg6+ pakt wit het initiatief. Nu krijgt zwart na 23.Lxe4 Lxe4 24.Dd1 Lxf3 25.gxf3 Lxd4 twee pionnen voor de kwaliteit en hij kan ook kiezen voor 24…d5 met goede compensatie. 23.Pxf5 Txe1+ 24.Txe1? Hier laat wit het lopen. Deze sjablone reactie geeft zwart een ontsnappingsweg. Met 24.Pxe1! gxf5 25.Lxc6 bxc6 26.Pf3 krijgt wit zijn pion met groot positioneel voordeel terug. Bok grijpt zijn kans: 24…Txe1+ 25.Pxe1 gxf5 26.Dxf5 De7 27.Pd3 Pxd4 28.Dxh5 c6 29.Dg4+ Deze zet ging vergezeld van een remise aanbod dat Bok vanwege tijdgebrek accepteerde. Zwart heeft geen problemen meer en staat eerder wat beter met zijn centrumpionnen contra de dubbelpion. In de vijfde ronde kreeg Bok de jeugdwereldkampioen 1999 en Russisch kampioen 2012 Dmitry Andreikin tegenover zich (Elo 2720, nummer 30 van de wereld). Zelfs met wit kon Andreikin geen vuist maken en na 19 zetten werd de vrede getekend. In ronde zes weer remise tegen een 2700 speler: Jan Christof Duda uit Polen, die grootmeester werd met vijftien jaar. Bok is heel goed bezig, hopelijk houdt hij dat vol tot het eind. Het toernooi telt elf ronden, een goede start is het halve werk.
Op de kop af 150 jaar geleden vond bij de wereldtentoonstelling in Parijs een groot schaaktoernooi plaats. Weliswaar ontbraken de Carlsen en Fischer van die tijd (resp. Anderssen en Morphy), maar de officieuze wereldkampioen Steinitz was er wel. Toch won niet hij, maar Kolisch, een sublieme schaker maar vrijwel vergeten totdat onlangs bij McFarland een schitterende biografie over hem verscheen. Bijzonder was dat Rosenthal het toernooi verliet omdat hij in de kroeg meer kon verdienen met partijen om geld tegen nitwits. Uit de VS kwam Lloyd, de beroemde probleemcomponist en hij gaf op tijd op: Kolisch-Lloyd: 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lc4 Lc5 4.b4 Lxb4 het Evans-gambiet 5.c3 Lc5 6.0-0 Lb6 7.d4 d6? beter exd 8.dxe Lg4 9.exd Lxf3 10.Dxf3 Pe5 11.Lb5† c6 12.Dg3 Dxd6 13.Le2 Pe7
14.Kh1 0-0 rokeert tegen de storm in en wit valt aan met 15.f4 P5g6 16.Pa3 Lc7 17.Pc2 op weg naar het slagveld f5 18.Lc4† Kh8 19.e5 Dd8 20.Pd4 Dc8 21.La3 de witte stukken staan klaar voor de beslissing 21..b5 helpt niet veel 22.Lxe7 Pxe7 23.Pe6 Pg6 24.Lb3 Te8 25.Pxc7 Dxc7 26.Dxg6 1-0 want hxg6 27.Tf3.
De twee boeken van Chess Evolution, met de fraaiste en opwindendste partijen van 2016, waren natuurlijk, zeker voor de gemiddelde huis- en clubschaker, vooral een kwestie van zich verbazen, bewonderen en genieten, ontspanning als veel boeken van Csaba Balogh. Maar deze uitgever wil de schaker ook graag aan het studeren zetten, met twee voltreffers: The Center, A modern strategy guide van Mikhalchishin en Mohr (€ 24.95); en nog iets specialistischer: The Complete Ragozin van Matthieu Cornette. Deze opening is geliefd bij Carlsen, Giri en Anand en ook de auteur, een Franse grootmeester, speelt ’m en legt uitvoerig de finesses uit van bijvoorbeeld 1.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pf3 d5 4.Pc3 Lb4 (de uitgangspositie) en dan bijvoorbeeld 5.Da4† (of eerst Lg5 h6 6.Lxf6 Dxf6). Men kan in plaats van Da4† ook Db3 spelen. Er ontstaat hoe dan ook een boeiend gevecht door deze opening waarbij voor beide partijen kansen liggen, zeker voor wie dit boek heeft bestudeerd. Iedere mogelijke variant wordt uitgebeend en de commentaren zijn boeiend. Het boek heeft alles in zich om een klassieker onder de openingsboeken te worden te worden. Het andere boek moet het eerste worden van een serie die de clubspeler wegwijs maakt in het doolhof van het middenspel. Nu kan men denken dat daarover alles wel gezegd is sinds Euwe’s Oordeel en Plan, maar de auteurs willen het belangrijke centrum benaderen via een nieuwe methode: eerst de fundamentele feitenkennis die nodig is, maar daarna worden zowel tactiek als strategie benaderd van de dynamische kant en dat levert toch weer een aantal nieuwe inzichten op, aan de hand van talrijke partijen en
(partij)fragmenten. Vooral voor de amateur die na een geslaagde opening als een koe naar de bliksem naar de middenspel-positie zit te kijken, lijkt mij deze serie waardevol. Matthews is verantwoordelijk voor 2634, een driezet:
Jeugdspelers stunten in Maastricht
Het Limburg Open in Maastricht is waarschijnlijk het sterkste weekendtoernooi in Nederland. In elk geval is het de laatste jaren een klassieker geworden, waar veel Nederlandse schakers graag een leuk pinksterweekend beleven. Matthew Sadler was dit keer de hoogst gerate speler. De voormalige wereldtopper, die nog steeds de Britse nationaliteit heeft, woont al twintig jaar in Amersfoort en schaakt nauwelijks meer op hoog niveau. Dat is jammer, want hij speelt origineel en als hij ergens meedoet is hij altijd een kandidaat voor de toernooizege. De Franse grootmeester Christian Bauer en tweevoudig Nederlands kampioen Ivan Sokolov waren de nummers twee en drie op de startlijst. Sadler en Bauer eindigden inderdaad op de eerste plaats, maar moesten die delen met Roeland Pruijssers, die vanwege de sterkste tegenstand de beker in ontvangst mocht nemen. Sokolov werd ‘slechts’ gedeeld zevende, doordat hij in de laatste ronde van Sadler verloor.
Bij ieder toernooi is er wel een jeugdspeler die een opvallende prestatie levert. Dit keer waren het er drie. Liam Vrolijk, die tijdens het toernooi vijftien werd, werd gedeeld vierde. De Rotterdammer speelde remise tegen Pruijssers en Bauer. Zijn naam is al redelijk bekend en hij was de nummer elf op de startlijst. De iets oudere Edwyn Mesman uit Haarlem was nummer 102, maar werd ook gedeeld vierde. Een regelrechte sensatie dus. Volgens Elo-statistieken werd van hem 1,7 punten verwacht, maar hij scoorde 5,5. Charlie Tang startte als nummer 91, maar werd gedeeld twaalfde. Hij won onder anderen van Sipke Ernst. De organisatie in Maastricht zal tevreden zijn. Tieners die grootmeesters verrassen, dat vindt bijna iedereen leuk. Alleen die grootmeesters niet.
Toernooiwinnaar Pruijssers speelde zijn leukste partij tegen de Duitse meester Lars Stark. De partij wordt eenvoudig beslist door een verschil in het aantal stukken dat actief aan het spel deelneemt. Zo simpel is het.
Pruijssers-Stark
1.e4 e5 2.Lc4 Pf6 3.d3 c6 4.Pf3 d5 5.Lb3 a5 6.a3 a4 7.La2 Ld6 8.Pc3 dxe4 9.Pxe4 Pxe4 10.dxe4 h6 Zwart wil De7 spelen zonder met Lg5 te worden lastiggevallen.
11.0-0 0-0 12.Le3 De7 13.Ph4 Een verrassende zet. Als zwart het paard niet slaat, zal wit op de volgende zet Dh5 spelen en dan heeft hij wel heel veel stukken in de aanval. Let daarop op de gepende f-pion. 13…Dxh4 14.Dxd6 Dxe4 15.Tae1 Nu heeft wit al zijn stukken in het spel, alleen Tf1 blijft nog even achter. Zwart moet zijn hele damevleugel nog ontwikkelen. Wit heeft graag een pion over voor deze stelling. 15…Df5
Een komisch slot. Zwart geeft het op.
Het Reykjavik Open, dat in april werd gespeeld, is voor de Nederlanders een enorm succes geworden. Anish Giri won het toernooi met zeven overwinningen en drie remises, Jorden van Foreest werd gedeeld tweede en ook Erwin l’Ami eindigde met zeven punten hoog.
Wat elorating betreft had Giri de beste papieren voor de toernooizege. Hij bewees met aanvallend en origineel spel geen echte remisespeler te zijn. De partij tegen de jonge Duitse grootmeester Donchenko is een meesterwerk.
A. Donchenko – A. Giri
1. Pf3 d5 2. d4 e6 3. c4 c6 4. Dc2 Pf6 5. Pbd2 Pbd7 6. g3 Le7 7. Lg2 0-0 8. 0-0 b6 9. e4 Lb7 10. e5 Pe8 11. cxd5 cxd5 (De opening heet Slavisch maar lijkt meer op de doorschuifvariant van het Frans.) 12. Te1 Tc8 13. Da4 Pc7 14. Lf1 (Natuurlijk niet 14. …Dxa7??. 15. Lc6! en 16. Ta8 levert voor Giri de witte dame op.) 14. … De8 15. Kg2 Pb8?! (Giri daagt zijn tegenstander uit. Nu is er niets tegen het nemen op a7. Giri moet nu aantonen waarom hij zomaar nemen op a7 toelaat.) 16. Dxa7 La8 17. Dxb6 (En dit is de tweede pion die Giri geeft.) 17. … Pc6 18. Db3 f6 (De zwarte stukken van Giri staan aanzienlijk actiever opgesteld dan de witte stukken. Zal dat de twee pionnen waard zijn? Die twee pionnen meer, de a- en b-pion, zijn nog verbonden vrijpionnen ook.) 19. De3 Df7 20. exf6 Lxf6 21. Kg1 (Een veilige zet. Wit wil geen hinder van de loper op de lange diagonaal hebben als Giri met ….e5 gaat doordrukken.) 21. .. Tce8 22. Df4 g5!! (En Giri gooit er nog een pion tegen aan voor nog meer activiteit. Hij wint in ruil daarvoor al spoedig de pion op d4.) 23. Pxg5 Dg7 (Niet goed is de pion op d4 verdedigen met 24. Pdf3 h6 25. Ph3 Lxd4, want het paard op f3 hangt dan.) 24. Ph3 Pxd4 25. Ld3 (Wit heeft weinig gelegenheid om stukken te ontwikkelen. Nu is het wat laat, want de centrumpionnen rukken verder op.) 25. … e5 26. De3 e4 27.L b1 Pce6 28. Kh1 Kh8 29. a4 Dg4 30. Pf4 Pxf4 31. Dxf4 Dg7 (Giri houdt de spanning er nog wat in. Beter is 31. … Dh3! 32. De3 Pf3 33. Pxf3 exf3 en wit kan opgeven.) 32. De3 Lg5 33. f4 Lf6 34. Ta3 Pf5 35. Db6 Ld4 36 Db5 Lf2 37. Tf1 La7 (De zwarte lopers staan nu zo ver mogelijk vanaf de witte koning. Ze bepalen het spel van Giri. In combinatie met de opspelende d- en e-pion worden deze lopers te sterk voor wit.) 38. La2 d4 39. Ld5 Tb8 40. Dc4 Tfc8 41. Da2 Pe3 42. Txe3 dxe3 43. Pxe4 (Wit moet hier het idee hebben gewonnen te staan, Hij komt vier pionnen voor tegen de kwaliteit en hij dreigt een van de gevaarlijke lopers te ruilen. Giri komt met een verbluffende slotzet.) 43. …Df7!!