Top-40 Nederlandse schakers. 25: Gert Ligterink
Van de eenmalige Nederlands kampioenen is er niemand die in de buurt kwam van de formidabele prestatie van Gert Ligterink in 1979. In het sterkste NK tot dan toe bleef hij voor op de ‘grote vier’ van dat moment: Timman, Donner, Ree en Sosonko. De eerste drie versloeg hij, hij verloor alleen van Sosonko. Ook vanwege zijn vol punt voorsprong op de nummers twee was zijn zege overtuigend. Fameus was zijn voorbereiding. Naast het schilderen en behangen van zijn nieuwe woning had hij alleen partijen met analyses nagespeeld uit het inspirerende toernooiboek Zürich 1953 van David Bronstein.
Gert Ligterink (geboren 17 november 1949) leerde pas op zijn veertiende schaken, maar debuteerde drie jaar later al met Unitas in de hoofdklasse. In 1969 werd hij jeugdkampioen van Nederland. In 1974 debuteerde hij op het NK, met een lage klassering maar een overwinning op Hein Donner. Van zijn elf tegenstanders had hij maar tegen drie eerder gespeeld. Hij ervoer zijn woonplaats en provincie Groningen als een schaakisolement ten opzichte van de Randstad en kon in regionale wedstrijden niets anders doen dan alles winnen, maar daar schoot hij niets mee op, zei hij in een interview.
Tien jaar topper
Na dat eerste NK was hij opeens wel een nationale topper. Van 1976 tot en met 1988 nam Ligterink alle keren deel. Na zijn zege in 1979 werd hij een keer tweede en drie keer derde. In 1985 had hij voor de tweede keer kampioen moeten worden, drie ronden voor het einde stond hij anderhalf punt voor op de nummer twee. Een bizar slot van een half uit drie wierp hem terug naar de vierde plaats.
In die jaren speelde Ligterink dertien keer mee in de Hoogovens- en IBM-toernooien, waarvan zes keer in de grootmeestergroep. In 1975 won hij het Open kampioenschap van Nederland, in 1983 de meestergroep (B-groep) van Hoogovens en een jaar later een sterk toernooi in Oxford. Die jaarlijkse Nederlandse toernooien, naast het spelen voor de sterrenploeg Volmac Rotterdam, noemde hij later als reden dat hij professional kon blijven.
Van 1976 tot en met 1982 zat Ligterink alle vier de keren in de Olympiadeploeg.
De eerste keer behaalde hij met het team de historische zilveren medaille, met individueel een bronzen medaille. De volgende Olympiades scoorde hij niet goed, in totaal kwam Ligterink over 27 partijen tot 50 procent. Op basis van al deze resultaten mag je hem in de tien jaar rond 1980 een continue Nederlandse topspeler noemen.
Over zijn speelstijl zei Ligterink later in een interview dat dynamische stellingen en de overgang opening-middenspel zijn sterkste punten waren. Hij noemde zichzelf zwak in tijdnood, maar blunderen deed hij zelden.
Veertig jaar journalistiek
Gert Ligterink was dus een profschaker met dank aan de Nederlandse toernooien, maar kreeg in 1975 ook de journalistiek erbij. Eerst bij de Winschoter Courant, geregeld door Johan Zwanepol om Ligterink voor de schaakclub Groningen te behouden. In 1979 voor het Nieuwsblad van het Noorden, in 1983 kreeg hij de rubriek in de Volkskrant, als opvolger van Wim Andriessen, en kort daarna ook de verslaggeving, na de hersenbloeding van Hein Donner. Ook is Ligterink bij toernooien een sterke publiekscommentator, met een goede interactie met het publiek.
Ik zet hem op 25. Met enorme bonuspunten voor het NK 1979, maar toch ook wel meer.
23 …
24 …
25 Gert Ligterink
26 Erik van den Doel
27 Jorden van Foreest
28 Kick Langeweg
29 Daniel Stellwagen
30 Eddie Scholl
31 Henri Weenink
32 Robin van Kampen
33 Hans Böhm
34 Rini Kuijf
35 Hoan Liong Tan
36 Haije Kramer
37 Daniël Noteboom
38 Norman van Lennep
39 Rudy Douven
40 Rob Hartoch
Als u linksboven in het scherm klikt op ‘top 40’, kunt u langs alle voorgaande afleveringen scrollen.
De top-40 is niet gebaseerd op ratings en titels, maar op de positie en prestaties van Nederlandse schakers ten opzichte van hun tijdgenoten, nationaal en internationaal.