Chess for hawks

 

De afgelopen zeven jaar heeft Cyrus Lakdawala meer dan dertig (!) schaakboeken geschreven. Ook in 2017 zit de Amerikaanse schaaktrainer niet op zijn lauweren te rusten, getuige de uitgave van (onder meer) Chess for Hawks. Het leeuwendeel van Lakdawala’s productie bestaat uit Move by Move boeken. In die serie worden, in vraag-en-antwoordformaat, openingen dan wel partijen van bekende spelers besproken. Chess for Hawks is in dat opzicht een vreemde eend in de bijt. Het is geen openingsboek of biografie. De speelstijl van de lezer staat centraal: ben je een duif of een havik?

 

Duif of havik

Lakdawala komt (tot zijn schrik) al op achtjarige leeftijd tot de ontdekking dat hij een duif is.

In bovenstaande stelling speelt hij de voor hem meest natuurlijke zet, Te2. Zwart dreigt immers met zijn toren de tweede rij binnen te vallen. Meteen wordt hij door zijn trainer op de vingers getikt: “Waarom speel je niet de actieve zet Te7? Je zou een veel sterkere speler zijn als je niet als een mietje zou schaken.” Duif is in het boek een eufemisme voor mietje, en Lakdawala beseft bijna een halve eeuw later dat hij nooit in een havik zal veranderen.

Aljechin, Kasparov en Tal zijn haviken. Capablanca, Karpov en Nimzowitsch worden gezien als duiven. Haviken offeren materiaal of verzwakken hun stelling om aan te vallen. Duiven nemen het geofferde materiaal maar al te graag in ontvangst, maar onderschatten hierbij het gevaar voor eigen koning. Haviken kiezen voor scherpe openingen als het Koningsgambiet, de Draak of de Najdorf. Duiven spelen liever gesloten stellingen. Denk aan het Londen Systeem, de Caro-Kann of het Frans.

 

Voor wie is het boek bedoeld?

Chess for Hawks is voornamelijk geschreven voor duiven die meer als een havik willen schaken. Het doel van het boek is om de lezer goed te laten nadenken over zijn speelstijl, om een duidelijke indicatie te krijgen waar hij staat. Lakdawala stelt dat hij voor ongeveer 80% een duif is. Bijna elke (oud-)leerling van hem is voor minimaal 60% duif of havik. Is er dan niemand die niet onderverdeeld kan worden in één van de twee groepen? Alleen uitzonderlijke gevallen, zoals Fischer.

Maar wat is het praktische nut, als je er bijvoorbeeld achter komt dat je een duif bent? De kans dat je in een havik zal veranderen is namelijk erg klein. Bewust zijn van je speelstijl (en die van de tegenstander!) helpt om achter het bord de juiste keuzes te maken. Tegen een tactisch vaardige tegenstander heb je liever geen open stelling met veel stukken op het bord. In plaats daarvan kun je beter aansturen op een vereenvoudigde stelling of een eindspel. En wat als er toch een gecompliceerde stelling op het bord komt? Veilige zetten werken dan vaak niet meer. Je zult je gevoel moeten onderdrukken en luisteren naar de eisen van de stelling (lees: varianten uitrekenen).

 

Structuur

Het boek is opgebouwd uit 23 hoofdstukken. De meeste hoofdstukken bevatten twee uitgebreid geanalyseerde partijen. Hoofdstuk 17 (The final frontier) en hoofdstuk 21 (Attack and initiative) zijn wat uitgebreider, met respectievelijk vijf en zes partijen. Lakdawala kiest voor partijen die hem hebben geïnspireerd in zijn jonge jaren. Spelers als Morphy, Petrosian en Tal passeren de revue. En wie kent er de bekende partij Sämisch – Nimzowitsch (Kopenhagen 1923) niet?

Zwart heeft een stuk tegen twee pionnen geofferd en heeft daarvoor meer dan voldoende compensatie. Na 25…h6! kan wit namelijk geen vin verroeren. Hij is in zugzwang. Nadat alle pionnenzetten op zijn, verliest Sämisch groot materiaal. Op Kh2 komt bijvoorbeeld …T5f3. Naast deze en andere klassieke partijen komen ook Lakdawala’s partijen aan bod. Dit is een bewuste keuze om de lezer bekend te maken met de gedachtegang van een duif.

 

 

Elk hoofdstuk begint met een korte inleidende tekst waarin het onderwerp wordt toegelicht. In de meeste hoofdstukken wordt een sterke of zwakke eigenschap uitgelicht van een duif of havik. Een aantal van de onderwerpen zijn bijvoorbeeld initiatief versus materiaal, geduld versus apathie, paranoia, tegengestelde rokades, aanvallen over één kleur en spelen tegen getalenteerde haviken. De hoofdstukken 14 tot en met 19 zijn wat dat betreft uitzonderingen. Daarin worden meer algemene strategische thema’s besproken, zoals sterk paard of sterke loper, ongelijke lopers, ruimtevoordeel, eindspel met zware stukken en dame tegen lichte stukken.

 

 

Levendige schrijfstijl

Op de achterkant van het boek wordt Jeremy Silman geciteerd: “Lakdawala writes in a charming and highly instructive manner.” Instructief is het zeker. De geanalyseerde partijen worden voornamelijk van tekst voorzien, aangevuld met (computer)varianten. Belangrijke momenten worden benadrukt met een diagram en in vrijwel elke partij is een ‘principle’ te vinden:

Avoid opening the game or creating confrontation when lagging in development.” “Use all attacking resources when hunting the enemy king.” “Meet a wing attack with a central counter.”

Niet iedereen is onder de indruk van dit soort wijsheden (zie bijvoorbeeld Move First Think Later van Willy Hendriks), maar het helpt wel om op ideeën te komen tijdens een partij. Lakdawala waarschuwt tevens dat zijn principle’s (helaas) niet in alle gevallen opgaan.

Schrijft Lakdawala ook “charming”? Een typisch voorbeeld van zijn schrijfstijl is het commentaar op onderstaande stelling, uit hoofdstuk 12 (How to survive the gifted kid).

I’m convinced that my white opening choices, like the London and Colle, as well as the Exchange Slav, which this one resembles, slow my metabolism and make me gain weight. But I play them anyway, since I would rather be fat and high-rated than thin and lower-rated. This is a dream opening against a gifted kid, since to them, Black’s tactically joyless position feels as flexible as a broken leg in a plaster cast.

Dit soort uitspraken/vergelijkingen komen misschien nog wel vaker voor dan zijn wijsheden. In sommige recensies wordt Lakdawala hierover bekritiseerd, maar bij mij wekt het geen irritatie op. En bij de meerderheid van de lezers ook niet. Anders had ie vast niet zoveel boeken gepubliceerd.

 

Conclusie

Chess for Hawks doet me denken aan één van de betere schaakboeken die ik in mijn jeugd heb gelezen, namelijk Chess for Tigers van Simon Webb. En dat is niet alleen vanwege de titel. In beide boeken staat de praktische kant van het schaakspel centraal. Wat zijn mijn sterke en zwakke punten? Welke openingen passen bij mijn speelstijl? Wat voor soort stelling wil ik bereiken tegen deze tegenstander? Lakdawala geeft op instructieve en humoristische wijze antwoord op deze en andere vragen. Je zult als duif waarschijnlijk nooit in een havik veranderen, maar je leert wel optimaal gebruik te maken van je sterke punten.

 

Zoals wij eerder berichtten, heeft dit boek een belangrijke prijs gewonnen van een vereniging van Amerikaanse schaakjournalisten.

Bestellen is uiteraard mogelijk via de site van New in Chess.

 

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.