Je hoeft niet gek te zijn om wereldkampioen te worden
Van de 75-jarige Pieter Winsemius, oud-partner van McKinsey & Co, oud-minister en oud-lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, is recent weer een nieuw boek verschenen. Winsemius publiceerde vele boeken, waaronder Je gaat het pas zien als je het doorhebt, over Cruijff en leiderschap, waarvan meer dan 200.000 exemplaren werden verkocht. In het Financieel Dagblad van afgelopen zaterdag stond een uitgebreid interview met Winsemius van Pieter Couwenbergh. Dit was mede aanleiding om zijn nieuwe boek te kopen en te lezen. Pieter Winsemius is niet alleen een begenadigd spreker maar ook schrijver en een verhalenverteller pur sang.
De titel van het boek Je hoeft niet gek te zijn om wereldkampioen te worden, maar het helpt wel heeft hij geleend van schaakgrootmeester Nigel Short die in 1993 uitdager was van Garry Kasparov voor het wereldkampioenschap schaken. Short had verschillende voorbeelden aangehaald van wereldkampioenen waar iets mee was. Zo komen Wilhelm Steinitz, Bobby Fischer, Akiba Rubinstein, Paul Morphy en Aron Nimzowitsch langs in zijn voorwoord.
Winsemius zegt hierover:
‘Toch was elk van die schakers een vernieuwer. Hun namen worden dagelijks gebruikt om te verwijzen naar de briljante openingen of eindspellen die aan hun brein ontsproten. Het waren mensen die zich niet herkenden in geijkte oplossingen van bestaande problemen, hun nieuwsgierigheid en verlangen dreef hen naar nieuwe wegen om doorbraken te creëren op het schaakbord.’
Het onderwerp van zijn nieuwe boek gaat over creativiteit en intuïtie en is misschien wel, naar eigen zeggen, een van zijn belangrijkste boeken. We kunnen met z’n allen veel meer dan we denken is zijn motto. Al helpt een beetje gek zijn soms wel. In dit boek belicht hij creativiteit en (top)prestatie, zowel individueel als met anderen. De aanleiding om dit boek te kopen was het volgende zinnetje in het interview in het FD:
De fascinatie voor creativiteit heeft de natuurkundige van opleiding zijn hele werkzame leven gehad en het is de belangrijkste reden voor het schrijven van het boek waarin hij aan de hand van schakers uitlegt hoe iedereen het kan leren.
Maar voor hij aan zijn verhalen en persoonlijke ervaringen toekomt neemt hij ons in vijftig pagina’s mee bij de ontwikkeling van zijn concept voor een creatief proces. En hij doet dit mede aan de hand van de wijze waarop topschakers veelal denken. Hij heeft het standaardwerk van psycholoog Adriaan de Groot (Proefschrift: Het denken van den schaker, uit 1946) goed bestudeerd. Later hebben de Amerikanen William Chase en Herbert Simon voortgeborduurd op het werk van De Groot. (Herbert Simon heeft zelfs in 1978 de Nobelprijs voor Economie gekregen voor zijn baanbrekende werk over de besluitvorming in de (bedrijfs)economie. tk) Gelardeerd met uitspraken van Nigel Short en Garry Kasparov en bevindingen uit de onderzoeken van De Groot en Simon ontvouwt Winsemius zijn ideeën. Allen hebben zijn denken aangescherpt. Na de zes hoofdstappen van zijn model te hebben besproken en aanvullend de drie benodigde kernkwaliteiten ziet zijn stappenmethode er als volgt uit:
Figuur 12. Het leerproces in het creatief proces met de drie vereiste kwaliteiten voor creativiteit
Hierna gaat hij in de resterende 200 pagina’s los met de resultaten van zijn onderzoek, met zijn kennis en ervaring op het gebied van politiek, bedrijfsleven en sport. En natuurlijk met mooie anekdotes, zo ontvouwt hij zijn ideeën en inzichten.
Het is geen schaakboek maar het feit dat hij de schaker als model en metafoor gebruikt voor de opbouw van zijn boek om ons te leren hoe je creatiever kunt worden, streelt ons natuurlijk wel.
Hieronder nog enkele passages uit het interview.
‘En nog altijd denkt hij graag out of the box als hij wordt geraadpleegd door lokale overheden, verenigingen, bedrijven en non-profit organisaties. De onvrede over hoe het ergens gaat en de gedachte dat het beter kan, blijken een onuitputtelijke energiebron of in zijn eigen woorden: constructieve onvrede is de beste motor voor vernieuwing.
Ditmaal gaat zijn boek niet over sportmetaforen of management, maar over creativiteit, Creativiteit als levenshouding, maar ook als instrument om grote maatschappelijke kwesties aan te pakken of een samenleving vlot te trekken.
Verbinding maken zou het trefwoord moeten zijn voor het nieuwe kabinet.
Tot slot nog iets over een belangrijk project dicht bij huis waarbij Pieter Winsemius een belangrijke rol heeft gespeeld.
In januari 2007 schrijft minister Winsemius (VROM) in een brief aan de tweede kamer dat er geïnvesteerd moet worden in arme wijken en was hij een van de sprekers op een VROM-werkconferentie in Rotterdam met als titel: KIJK: MIJN WIJK!
In Rotterdam heeft Winsemius een belangrijke rol gespeeld om achterstandswijken betere perspectieven te geven. Zo ook in de Rotterdamse wijk Pendrecht waar een groep wijkbewoners zelf het heft in handen had genomen om de grote problemen in deze achterstandswijk zelf op te lossen. Pendrecht stond ook op de lijst van de 40 Vogelaar-wijken. Winsemius heeft Pendrecht vele malen bezocht en de bewoners aangemoedigd en ondersteund. Het hoogtepunt was precies zes jaar geleden de opening van de Pendrecht Universiteit en Professor Winsemius hield er zijn diesrede met een bijzondere invalshoek. Typisch Winsemius. Onderdeel van de Pendrecht Universiteit is de Kinderfaculteit. De Kinderfaculteit, die drie jaar later is gestart, is financieel mogelijk gemaakt door een meerjarige ondersteuning van de stichting De Verre Bergen. Schaken is een van de vele activiteiten die aan de basisschoolkinderen uit Pendrecht wordt aangeboden in het nieuwe ‘Universiteitsgebouw’ aan het prachtig gerenoveerde Plein 1953. Hierover is eerder gepubliceerd op deze site, Schaken op de Kinderuniversiteit.
Voor de liefhebbers hieronder een filmpje van de diesrede van professor Pieter Winsemius, een echte futuristische verhalenverteller. De rede duurt 30 minuten en is net als zijn nieuwe boek zeker de moeite waard.