Veel zetherhalingen in Londen Classic
Het negende Londen Classic is vrijdag van start gegaan. De eerste ronde werd gespeeld in het hoofdkwartier van Google in “Pancras Square”. Zaterdag werd er niet gespeeld omdat het hele circus verhuisd werd naar het meer vertrouwde “Olympia Conference Centre” in Kensington.
De eerste zet aan het bord van Carlsen en Caruana werd verricht door Demis Hassabis, de medeoprichter “DeepMind”, een dochteronderneming van Google. Hassabis behoort tot de vleugel van de Kunstmatige Intelligentie binnen Google. Hij koos overigens voor 1.c4, een zet die door Carlsen werd teruggenomen en vervangen door 1.d4. Belangrijke gast, ook aanwezig in Londen, was oud-wereldkampioen Gary Kasparov. Hij assisteerde later grootmeester Daniel King en IM Laurence Trent bij de commentaarsessies in de livestream (zie foto Lennart Ootes rechts).
De eerste twee ronden vielen zwaar tegen. Alle partijen eindigden in remise en dat komt tegenwoordig toch minder vaak voor. Je zou kunnen zeggen dat de spelers, die al zoveel partijen tegen elkaar spelen in een jaar tijd, elkaars huiswerk gingen testen. En als dan bleek dat als men vond dat de tegenstander inderdaad goed gestudeerd had er zo snel mogelijk naar remise mocht worden afgestevend. De eerste de beste gelegenheid dat zich dan een zetherhaling voordeed, werd door alle combattanten aangegrepen om het halve punt veilig te stellen. Omdat de spelers zich in deze moderne tijd moeten verantwoorden in een interview na afloop, kan zo’n zetherhaling natuurlijk een mooi excuus zijn. Stel je voor: grootmeester Maurice Ashley, die de meeste interviews doet, vraagt aan jou:
Caruana, Fabiano – Aronian, Levon (tweede ronde)
“Meneer Aronian: waarom geeft u remise in uw partij vandaag?” Dan kan hij antwoorden: “Kijk meneer, als ik die witte toren van e7 niet wegjaag met …Lg7-f6, heeft hij een toren op de zevende rij en dat wil ik niet.”
“Meneer Caruana: waarom geeft u remise in uw partij vandaag?” Dan kan hij antwoorden: “Kijk meneer, als ik niet mag binnenkomen met mijn toren op de zevende rij, heb ik geen spel en pion d5 is zwak”.
Deze zinsneden kunnen we ook toepassen en extrapoleren op de volgende selectie van partijen die ik uit de eerste twee ronden heb gehaald:
Nepomniachtchi, Ian – Aronian, Levon (eerste ronde)
So, Wesley – Vachier-Lagrave, Maxime (eerste ronde)
Karjakin, Sergey – Carlsen, Magnus (tweede ronde)
So, Wesley – Nepomniachtchi, Ian (tweede ronde)
Anand, Viswanathan – Adams, Michael (tweede ronde)
Want de zetherhaling na 48. Th7+ Ke8 49. Th8+ Kd7 50. Th7+ Ke8 51. Th8+ valt voor beide spelers nauwelijks uit de weg te gaan…
Eigenlijk kunnen we concluderen dat Nakamura en Vachier-Lagrave de enige twee spelers zijn die zich aan deze malaise hebben kunnen onttrekken. Misschien moet de organisatie overwegen om een prijs voor de meest strijdlustige speler in te stellen…
De langste partij en eigenlijk ook de meest inhoudsrijke was die tussen Carlsen en Caruana in de eerste ronde. De Noor stond vrijwel de hele partij aan het roer. Het plusje dat hij zich na de opening had verworven, hield hij vast tot in het verre eindspel. Maar Caruana verdedigde zich heel geschikt. Hij slaagde erin het de tegenstander optimaal moeilijk te maken en het lukte hem om steeds voldoende tegenspel te houden. Toen de wereldkampioen aan het eind van de partij zag dat hij niet verder dan remise kon komen, haalde hij een geintje uit. Hij gaf pardoes een paard weg om de tegenstander daarna in een eeuwige penning te krijgen. Als Caruana het stuk niet zou willen teruggeven, restte hem niets anders dan met zijn loper op de lange diagonaal a8-h1 heen en weer te blijven spelen. De Amerikaan deed slechts één zet met de loper en gaf meteen remise.
Carlsen, Magnus – Caruana, Fabiano
1. d4 d5 2. c4 dxc4 3. e3 Pf6 3…e5 is hier ook een alternatief. 4. Lxc4 e6 5. Pf3 c5 6. O-O a6
Een zet die niet zo vaak gespeeld is. Maar hij kwam voor in een partij Aronian-Caruana van augustus van dit jaar. Carlsen had dus zin om het huiswerk van zijn tegenstander te testen. 7. a4 en 7. De2 zijn belangrijke alternatieven.
7…Pbd7
Niet gebruikelijk. 7…Pc6 is de normale reactie. Caruana ging in bovengenoemde partij verder met 7…cxd4 8. exd4 en hij verloor later.
8. Pc3 b6
Hij probeert zijn dameloper te bevrijden. Het nadeel is wel dat er nu een symmetrische pionnenstructuur ontstaat. Nu is 9. d5 exd5 10. Pxd5 Lb7 helemaal niets voor wit.
9…cxd4 10. Pxd4 Lb7 11. Le3
Hoe zit het eigenlijk met pion e4? Na 11…Pxe4 12. Pxe4 Lxe4 13. Lf3 Lxf3 14. Dxf3 heeft wit inderdaad compensatie. Zwart loopt achter in ontwikkeling, zijn koning verblijft in het centrum en wits torens kunnen snel ingrijpen via de c- en de d-lijn.
12. f3
Nu geeft hij hem liever toch maar niet meer weg.
12…O-O 13. De1 Tc8 14. Df2 b5 15. Tac1 De7
Het was ook een idee om met 16. Pb3 Lxe3 17. Dxe3 te gaan spelen op de wat verzwakte zwarte velden van zwart op de damevleugel. Nu de dame op e7 staat, lonkt Pa5.
16…bxa4 17. Pxa4 Ld6 18. Pb3
18…Lc6 19. Pc3 Tb8 20. Pa5 La8
21. Pc4
Op 21. Lxa6 heeft zwart 21…Lxh2+ 22. Kxh2 Dd6+ klaarliggen. Na 23. Kg1 Dxa6 24. Ta1 blijft wit het iets betere van het spel houden, maar veel is het niet.
21…Lc5 22. Tfd1 Tfc8 23. Pa4 Lxe3 24. Dxe3 Db4 25. Da3 h6
Dit is een aparte zet. Maar hij zat ongetwijfeld te kijken naar de mogelijkheid 26. Pab6? maar dat faalt op 26…Txb6 omdat …Dxb6 nu met schaak gaat! Anders zou de toren op c8 gaan hangen.
26…g5
Nogal een rigoureuze zet. Hij verzwakt zijn eigen koningsstelling, voornamelijk om de pionnen van wit min of meer te fixeren op wit, de kleur van wits loper. 26…Tc7 was een idee om bovengenoemde truc uit de stelling te halen. Wit blijft een tikje beter staan na 27. Tc2
27. Tc3
De vraag rijst nu of wit 27. Pab6 had moeten doen. Na 27…Dxa3 28. bxa3 Pxb6 29. Pxb6 Txc1 30. Txc1 heeft zwart echter 30…Lxe4 bij de hand. Na het gedwongen 31. Tc8+ Txc8 32. Pxc8 Lb7 33. Pd6 Lc6 34. Lxa6 heeft wit een eindspel met een verre vrijpion. In handen van Carlsen zou dat wat kunnen worden, maar objectief gezien is er waarschijnlijk niets aan de hand voor zwart.
27…a5 28. Dxb4 axb4 29. Tcc1 Kf8
30. Pa5 Ke7 31. Kf2 Txc1 32. Txc1 Pe8
Nog altijd heeft wit een klein plusje. Dat heeft te maken met de potentiële zwakte op b4 en het feit dat de loper op a8 geen enkele toekomst heeft.
33. Ke3 Pd6 34. Pc5 Tc8 35. Pab3 f5!?
Caruana ziet in dat zijn loper op a8 geactiveerd moet worden en daarom begint hij het sterke pionnenblok e4/f3/g2 aan te tasten.
36. Pxd7 Txc1 37. Pxc1 Kxd7
Misschien iets te ongeduldig gespeeld, eigenlijk niets voor Carlsen. De vraag is nu of wit zijn pion op e4 niet had moeten handhaven met 38. Ld3! zodat hij toch had kunnen proberen om pion b4 te belagen. Na bijvoorbeeld: 38…Kc6 [38…Lb7 39. Kd4 fxe4 40. fxe4 en wit staat klaar voor iets als Pc1-a2.] 39. Kd4 loopt er het nodige uit de hand bij zwart.
38…fxe4 39. fxe4 Ke7 40. e5
Na deze zet lijkt het erop dat zwart zijn zin krijgt want La8 is volledig tot leven gewekt. Hier had hij 40. Pc5 kunnen spelen om daarna met Ld3 en Pa6 te kunnen werken. Nog altijd kan wit het blijven proberen.
40…Pf5+ 41. Kf2 Pd4 42. Ld1 b3
43. Pb4!?
Nog een aardige poging. Hij wil in elk geval …Ld5 onaantrekkelijk maken en daarna staat hij klaar om het paard te verdrijven. 43. Pc5 Ld5 levert wit niets op.
43…Ld5
Caruana heeft nauwelijks keus, maar prettig is deze zet natuurlijk niet.
44. g3
Nu g2 niet meer hangt, komt Ke3 in de stelling.
44…Lc4 45. Ke3 Pf5+ 46. Ke4
46…Kd7 47. g4
Deze zet doet wit liever niet, want daarmee legt hij een pion op de voor hem verkeerde kleur vast.
47…Pe7 48. Kd4
Het is wit gelukt om pion b3 min of meer te veroveren, maar hij heeft daarvoor wel een ernstige concessie moeten begaan.
48…Lf1
Ophalen met de koning heeft geen zin want dan volgt 49. Kc3 Pg6 en pion e5 wordt aangevallen.
49…Le2
Nu moet wit sowieso een pion inleveren.
50. h3 Lf1 51. Pd3 Pc6+!
Ook 51…Lxh3 kon niet zo goed vanwege 52. Pc5+ Kc6 53. Lxe6 en wit heeft goede winstkansen.
52. Kc5!?
Merkwaardig dat wit een stuk inlevert, maar Carlsen heeft humor. Na 52. Ke3 zijn er verschillende manieren voor zwart om remise af te dwingen. 52…Lxd3
[of 52…Lxh3] 53. Kxd3 Pxe5+
52…Lxd3 53. La4 Le4 54. Kb6!
Dit was zijn plan. Zwart zit in een eeuwige penning…
54…Ld5
1/2 – 1/2
Nog even alle partijen tot dusver (met lichte aantekeningen):
(Alle foto’s zijn van onze webmaster, Lennart Ootes!)
Interessant is te melden dat Demis Hassabis een groot schaaktalent was, met een rating van 2300 op zijn 13e — alleen Judith Polgar was toen in de onder-14 categorie sterker (bron: Wikipedia).
In een van de eerste toernooien, Parijs 1867, moest een remise volgens het oorspronkelijke toernooireglement gevolgd worden door een nieuwe partij, net zolang tot er een andere uitslag was dan remise. Maar voordat het toernooi daadwerkelijk begon, kwam men tot het inzicht dat dit toch wel erg onpraktisch was. Het reglement werd daarop aangepast, in die zin dat een remise wel werd geaccepteerd, maar als uitslag 0-0 kreeg. De winnaar van het toernooi was dus degene met de meeste winsten.
Hoe zou deze regel uitpakken in een hedendaags toernooi met de huidige topspelers?
0 punten voor een remise is misschien wat rigoureus. Maar waarom niet de voetbaltelling van 0, 1 en 3 punten toepassen?