“Een krasje in het graniet der Eeuwigheid”, door Manuel Nepveu. Column van Schaakvereniging Promotie.
De donkere dagen voor Kerst lenen zich uitstekend voor filosofische bespiegeling. Een mooi woord trouwens, bespiegeling. Je kijkt vanaf de waterkant in een rimpelloze vijver en ziet dat het water als een spiegel werkt. Je ziet een spiegelbeeld van jezelf. Tot een groepje eenden, op zoek naar iets eetbaars, vol verwachting aan komt roetsjen en je zelfbeeld volledig verstoort. Er is plotseling sprake van een golvende lachspiegel….
De titel van deze column heb ik ontleend aan een gesprek dat ik bijna veertig jaar geleden had met een collega op het Kapteyn-laboratorium in Groningen – het sterrenkundig instituut. Waarom doen we wat we doen? De collega probeerde satellietgegevens bruikbaar te maken voor inhoudelijk onderzoek. Ik zat gasdynamische simulaties te doen aan een model dat tegen de tijd dat ik er op promoveerde al hard op weg was naar de academische prullenmand. Najagen van wind!
Ik, Prediker, was koning over Israël te Jeruzalem, en ik zette mijn hart er op om na te vorsen en onderzoek te doen naar de wijsheid in alles, wat onder de hemel geschiedt. Dat is een kwade bezigheid, die God aan de mensenkinderen gegeven heeft om zich daarmee te kwellen. Ik nam in ogenschouw alle daden, die onder de zon verricht worden, en zie: alles is ijdelheid en het najagen van wind! (Prediker 1:12-15)
En toch… en toch. Wat je doet is inderdaad een krasje proberen te maken in het graniet van de Eeuwigheid, een winderig streven. Zeker. Maar het krasje bestaat wel, ook al komt er al gauw niemand meer kijken. Zo is het ook met al onze schaakactiviteiten. Velen van ons proberen er iets moois van te maken, iets dat ze kunnen laten zien aan anderen. In een clubblad bijvoorbeeld en op professioneel niveau in boeken en (schaak)biografieën. En denk eens aan die aparte tak van de schaakfamilie: de correspondentieschakers. Niet zo lang geleden drukte schaakvriend Albert Hebels, corrrespondentieschaker op (senior)meesterniveau, mij een fraai gebonden boek in handen, Correspondentieschaken in Nederland. Hier proberen schakers echt iets neer te zetten. Hun krasje in het graniet lijkt in eerste instantie iets groter. Maar clubbladen eindigen in een container van de gemeentereiniging en schaakboeken gaan nog al eens de treurige weg naar boekwinkels als de Slegte of van Stockum, eens gelegen op dat karakteristieke hoekje in Den Haag. Tot ze ook daar te lang blijven staan naar de zin van de filiaalchef… Maar misschien, heel misschien, is er een lichtpuntje: als uw lievelingspartij in zo’n fraaie schaakdatabase terecht komt, is er nog een kans dat iemand er over vijftig jaar kennis van neemt. Dat hij uw krasje ziet en glimlacht.