Top-40 Nederlandse schakers. 12: Paul van der Sterren
Alleen Euwe en Timman kwamen op weg naar de wereldtitel verder dan Paul van der Sterren. Hij stond 25 jaar aan de Nederlandse top, zij het net onder de allergrootsten. In 1993 en 1994 presteerde hij fenomenaal.
Paul van der Sterren (geboren 17 maart 1956) debuteerde in 1975 op het Nederlands kampioenschap. Het was de eerste in een historische rij van 25 deelnames in 27 jaar. In 1980 boekte hij daarin zijn eerste succes, met een tweede plaats achter Timman, die hij zijn enige nederlaag toebracht. Een jaar later scoorde hij vijftig procent, maar won hij weer van Timman. In de volgende twee edities werd hij tweede achter Ree en tweede achter Timman. Het kon dus geen verrassing worden genoemd dat Van der Sterren in 1985 bij afwezigheid van Timman kampioen werd voor Van der Wiel en Ligterink.
Een grotere triomf boekte hij in 1993. Van der Sterren werd kampioen met maar liefst twee punten voorsprong op Cifuentes, Van der Wiel en Nijboer, met daarachter Piket, Sosonko en Van Wely. Alleen Timman was er niet bij, maar gesproken werd van het sterkste NK tot dan toe. Een kreet die later overigens vaker werd gebruikt.
In 2000 werd Van der Sterren nog gedeeld derde, waarbij hij de handicap had dat hij een nul incasseerde doordat hij niet tegen computer Fritz wilde spelen. Een jaar later werd hij laatste en sloot hij zijn NK-deelnames af. Hij stopte toen ook met topschaak, op 45-jarige leeftijd. Zijn NK-deelnames leverden twee eerste, vijf tweede en drie derde plaatsen op.
Van der Sterren nam van 1982 tot en met 2000 acht van de tien keer deel aan de Olympiade. Hoogtepunt was de derde plaats in 1988 in Thessaloniki, aan het derde bord achter Van der Wiel en Sosonko.
Wereldtop
Na een tweede plaats in de meestergroep van het Hoogovenstoernooi van 1977 mocht Paul van der Sterren een jaar later deelnemen aan de grootmeestergroep. Hij werd laatste, maar versloeg Viktor Kortchnoi, de nummer twee van de wereld. Abrupt brak hij zijn rechtenstudie af om profschaker te worden.
Na zijn eerste Nederlandse titel in 1985 won hij ook het Open kampioenschap van Nederland en een open toernooi in Zwitserland. In 1987 stond Van der Sterren even in de top honderd van de wereld. In 1989 won hij samen met Jeroen Piket een twaalfkamp in München en won hij een sterk bezet open toernooi in Oostende met 8 uit 9.
In 1993 verraste Van der Sterren de hele schaakwereld door in Biel gedeeld tweede te worden in het WK-interzonetoernooi. Hij versloeg Hübner en Barejev en speelde remise tegen Sjirov, Gelfand, Khalifman, Salov, Lautier en Kamski. Paul van der Sterren kon opeens de wereldtop aan! Hij mocht in januari 1994 in Wijk aan Zee een WK-kandidatenmatch spelen tegen Gata Kamski, die hij verloor met een overwinning, twee remises en drie nederlagen. Het bracht hem in 1993/94 een jaar lang (opnieuw) in de top honderd van de wereld, met plaats 45 als hoogste.
In de nazomer van 1994 boekte hij nog een enorm succes door het open Lost Boys Toernooi in Antwerpen te winnen met 7,5 uit 9. Van der Sterren won voor de tweede keer in zijn carrière van Kortchnoi en bleef ook Oll, Smirin en Goerevitsj voor.
Theoreticus
Zijn speelstijl veranderde van agressief naar praktisch. Na zijn nationale titel in 1985 zei Van der Sterren: “Als ik de keuze had tussen een iets betere maar rustige stelling en een aantrekkelijk maar onduidelijk offer, was ik vroeger geneigd voor het tweede te kiezen. Nu is het afhankelijk van de situatie. Offeren kan wel creatief zijn, maar schaken is toch werken.”
Van der Sterren was ook theoreticus. Al tijdens zijn toptijd was hij eindredacteur van de openingsboeken van New in Chess. Na zijn actieve periode schreef hij boeken over de allereerste zetten van de openingen en ook een lijvige autobiografie.
Ik zet Paul van der Sterren op 12. Hij bereikte een WK-kandidatenmatch, maar behoorde nooit tot de drie sterkste schakers van Nederland. Een vreemde tegenstrijdigheid, die te wijten was aan Timman, Sosonko, Van der Wiel en Piket.
10 …
11 …
12 Paul van der Sterren
13 Friso Nijboer
14 Lodewijk Prins
15 Erwin l’Ami
16 Theo van Scheltinga
17 Dimitri Reinderman
18 Salo Landau
19 Jan Smeets
20 Nico Cortlever
21 Hans Bouwmeester
22 Coen Zuidema
23 Frans Kuijpers
24 Dirk van Foreest
25 Gert Ligterink
26 Erik van den Doel
27 Jorden van Foreest
28 Kick Langeweg
29 Daniel Stellwagen
30 Eddie Scholl
31 Henri Weenink
32 Robin van Kampen
33 Hans Böhm
34 Rini Kuijf
35 Hoan Liong Tan
36 Haije Kramer
37 Daniël Noteboom
38 Norman van Lennep
39 Rudy Douven
40 Rob Hartoch
Als u linksboven in het scherm klikt op ‘top 40’, kunt u langs alle voorgaande afleveringen scrollen.
De top-40 is niet gebaseerd op ratings en titels, maar op de positie en prestaties van Nederlandse schakers ten opzichte van hun tijdgenoten, nationaal en internationaal.
Volgens mij won Van der Sterren in 1983 ook nog eens van Korchnoi, in de KNSB competitie wedstrijd Volmac Rotterdam – Desisco Amsterdam. Dan zou zijn overwinning in 1994 in het Lost Boys toernooi niet zijn tweede, maar zijn derde zijn geweest.
Toch wel een unieke prestatie van Paul van der Sterren om zich via het zone-toernooi in Brussel (met overwinningen op v.d. Wiel en Sosonko) en het interzonale toernooi in Biel te plaatsen voor de kandidatenmatches. Dat is van de Nederlandse schakers alleen Timman een paar keer gelukt. Giri speelde in het kandidatentoernooi van 2016 op grond van zijn rating.
In 2010 maakte Paul van der Sterren zijn comeback in de KNSB-competitie voor schaakvereniging Caïssa in Amsterdam, waarbij hij regelmatig zijn partijen analyseerde voor hun website. Aan het eind van het seizoen 2016-2017 heeft hij voor hen zijn laatste partij in de nationale competitie gespeeld.
Euwe speelde in 1953 ook mee in het Kandidatentoernooi. Samen met Reshevsky kreeg hij een vrijplaats aangewezen.
Tiviakov, die binnenkort behandeld wordt, schopte het ook tot de (PCA)Kandidatenmatches in 1994. Weliswaar was Tiviakov toen nog een Rus, maar toch.
Euwe speelde inderdaad in het kandidatentoernooi in Zürich van 1953, maar had zich zoals je ook zegt niet via het interzonale toernooi in Stockholm van 1952 geplaatst. Mij ging het om het plaatsen via zo’n heel sterk interzonaal toernooi. Daar voldoet Tiviakov wel aan. Hij werd gedeeld tweede in Groningen eind 1993 en deed het ook goed in de kwartfinale tegen Adams [4-4]. Pas in de play-off verloor hij met 3 1/2 tegen 2 1/2. Dank voor deze aanvulling.
Bij Tiviakov en Sokolov zal ik hun belangrijkste prestaties vermelden, maar het is voor mij nog de vraag in hoeverre ik de prestaties van voor hun Nederlanderschap meetel bij de plaatsbepaling. Die plaatsbepaling is heel onduidelijk, geef ik toe, maar als Tiviakov bijvoorbeeld als Rus in de top-20 van de wereld heeft gestaan en als Nederlander niet, terwijl Sosonko en Van der Wiel dat wel stonden, dan telt dat mee. Naast andere dingen.
Een van die andere dingen is misschien leesbare stukjes schrijven. Paul van der Sterren schrijft echt geel goede collums over schaken en de mensen daarachter. Het is een echte filosoof volgens mij.
Ja, Paul van der Sterren heeft al drie boeken geschreven vanuit de Oosterse filosofie, waarvan het laatste vorig jaar [2016] is uitgekomen met als titel: Gedachten over het ondenkbare.
Bedankt Wim! Ik ga zijn boeken lezen.
Wat betreft de kritiek van Paul op deze top 40 in Schaak Magazine; ik vond het nogal wiedes. Alsof de lezer niet doorheeft dat vergelijkbaarheid onderhevig is aan de subjectieve criteria die Johan Hut kiest. Als een perfect objectieve lijst die aftelt van 40 naar 1 heb ik deze top 40 nooit ervaren. Zelf zie ik het meer als een leuke lijst van schakers met een biografie eraan vast geplakt. En de top 3 weten we allemaal: 1 Euwe 2 Timman 3 Giri, over de rest valt te twisten.