“Schaken voor de gezelligheid….?” door Manuel Nepveu. Column van Schaakvereniging Promotie.
Niet zo lang geleden ging ik buurten bij die andere schaakvereniging in Zoetermeer. Dat doe ik wel vaker als ik mijn door de dokter voorgeschreven avondwandeling maak. Daar zag ik een mij bekend jongmens een externe wedstrijd spelen in een klasse die veel te laag is voor zijn kunnen. Even later sprak ik hem. Waarom speelde hij nou in zo’n team, terwijl hij “bij ons” toch hoger kon spelen?
“Ik schaak voor de gezelligheid” was het onopgesmukte antwoord. Als ik een kunstgebit had gehad, was dat spontaan uit mijn mond geduveld. Nog geen twintig en schaken voor de gezelligheid! Chchchchch!
Maar even serieus. Wat is dat, schaken voor de gezelligheid? Als ik bij mijn eigen vereniging rondkijk, dan is het voor aanvang van een ronde altijd flink lawaaiig. Gezellig? Hm, met enige goede wil. Maar als het eenmaal acht uur is, dan daalt een keiharde stilte neer. Als er een speld zou vallen, zou dat klinken als een Groningse aardbeving. Wat er ook aan halve en hele blunders wordt geproduceerd, niemand neemt de ander nou eens gezellig op de hak. Zeker niet tijdens, maar ook niet na de partij. Ernst overheerst, bij jong en oud, bij sterk en iets minder sterk. Er is sprake van enige gezelligheid tijdens het après-schaak, wanneer biertje en wijntje in de bar de kelen smeren. Maar dat is niet het gedeelte van de avond waarvoor de schakers bij elkaar komen. Sterker nog, als het echt gezellig wordt, wordt er helemaal niet geschaakt, maar wordt het schaakspel juist vernacheld!
Juist ja, ik heb het over het doorgeefschaak. Sommige schakers gaan na het echte werk dus doorgeefschaken en dan slaat de gezelligheid wel toe. Scheldpartijen op de partner, afzeik-kanonnades op de tegenstander, gegil en gesmeek om de aanvoer van pionnen, ge-ah en ge-oeoeoe, als er een vette misgreep plaatsvindt. Hier wordt gezelligheid bedreven – soort van. Niets mis mee, maar met schaken heeft het dus niet zo veel van doen.
Keren we terug naar dat jongmens van nog geen twintig. Wat bedoelde hij nou met “schaken voor de gezelligheid”? Ik heb hem niet zien doorgeefschaken. Ik heb hem een zwoegende tegenstander zien mollen die veel zwakker was. Is dat wat hij onder gezelligheid verstaat? Ik zou eerder denken aan sadisme. Ook hartstikke gaaf natuurlijk, maar dat is geen gezelligheid. Volgens mij begrijpt hij iets niet. Ik denk dat ik, kwaadaardig oudje, dit jongmens maar eens opvoedkundig verantwoord moest gaan toespreken.