Erasmustoernooi 2018: Sfeerverslag van de wedstrijdleider
Bepaald niet met slaande trom, kondigen de eerste deelnemers zich rond 9.00 uur bij de ingang aan, om een klein half uur later in aantal aan te zwellen tot een rij van beduidende proportie. Tegen tienen worden de eerste tekenen van lichte nervositeit bij de organisatie zichtbaar. We wachten nog op een zestal schakers. Komen ze nou wel of niet? Het is 10 uur. “We gaan indelen, wie er niet is, krijgt een bye”, hoor ik mezelf herhalen. Twee schakers melden zich net op de valreep. Daarna worden toch echt de A- en B-groepen definitief gemaakt. Gelukkig zijn Jan en Frank er bijdehanter in dan ik.
Het sterkst bezette Erasmus Rapidtoernooi ooit kan van start. Maar liefst vier grootmeesters en vier FIDE-meesters spelen mee. Dan volgt het welkom van onze voorzitter Frank van Zutphen. De nieuwe microfoon protesteert niet en even later luid ik een imposante koebel. Buiten schijnt de zon en doet mij de kou van die vroege ochtend nog niet vergeten. Er lag een laagje nachtvorst op. Met een tevreden zoem sprong de motor gewillig aan, schijnbaar verlangend naar straks. Mijn Honda zette vanuit Ommoord koers richting de Molenlaan, waarachter Schiebroek aarzelend ontwaakte. Het was alsof de hybride op leeftijd kon raden wat komen zou, gezien haar opmerkelijke lading. Wat houten borden, rollen plakband, een pak printpapier, vers van de Hema, een schaar, en o ja, een setje A-vieren getooid met rondetijden, toernooiregels en een barprijslijst. Even later sjouwden diverse Erasmianen met looiige tafels en niet te stapelen stoelen, en niet te vergeten, 50 borden en klokken. Binnen de kortste keren wisten deze heren restaurant- en tuinzaal compleet te verbouwen en rolden zij een indrukkende speelzaal uit.
Zaterdag 17 februari. Laurens Borgsate kleurt langzaam in het ochtendgloren. Op haar terras verrijzen immense schaakstukken en laten de bewoners weten dat er weer schaken op het menu zal staan! Is het soms maandag? Zouden de stukken van het buitenschaakspel, doorgaans vanaf het voorjaar op het buitenterras opgesteld, de oude bewoners in de war sturen? Bijna 9.00 uur inmiddels. 50 borden staan inmiddels klaar op 6 rijen tafels, wachtend op vele potjes rapid, op spanning en sensatie, op creatieve ingevingen, op wanhoop, waanzin, offers, een mat achter de paaltjes. De bar is ingericht. Achter de tafels van de wedstrijdleiding nestelt zich een compleet rugbyteam, nou compleet, de verreweg zwaarste van de beide wedstrijdleiders, Jan Hoek van Dijke – de naam alleen al imponeert – was in vervolgen tijden actief in die gooi-en-smijtsport, de andere rugbyde liever op voetbalvelden. Net halverwege het toernooi onthulde Jan onverwachts zijn rugby-verleden. Hoewel ik als oud-onderwijsman knap eigenwijs ben, volgde ik, angstig voor een scrum, vanaf dat moment al zijn ideetjes gewillig op. Lees verder…
“GM Alexandre Dgebuadze claimde tegen het einde van ronde 5 met nog een luttele seconde op de klok remise in een toreneindspel tegen GM Harmen Jonkman. Op grond van artikel 5.2 van het FIDE-reglement besloot de wedstrijdleiding in overleg met de tijdelijke deputy arbiter André Osinga de claim af te wijzen. De wedstrijd moest worden voortgezet en Alexandre verloor wegens tijdsoverschrijding en verliet vroegtijdig het toernooi. Deze actie verdient geen schoonheidsprijs. Jammer dat de wil om te winnen op deze manier een onsportief trekje krijgt. Ik moet onwillekeurig denken aan het verhaal van het spel en de knikkers”
Helaas verliet hij dat weekend ook het Noteboomtoernooi. www.lsg-leiden.nl/noteboom/david-en-goliath/
De situatie ervoor vind ik wel van belang. Als daarvoor al enige minuten met betekenisloze zetten op de klok gebeukt is dan kan ik me vinden in de kwalificatie onsportief. Maar wanneer Dgebuadze, bij wijze van spreken, al zijn tijd heeft opgesoupeerd om vanuit slechte stand een miraculeuze redding naar een remise toreneindspel te vinden, dan ligt de zaak wat mij betreft anders. Er bestaat geen uniforme interpretatie van het begrip onsportief, die op elke situatie toepasbaar is.
Richtlijnen FIDE voor FIDE zonder increment:
III.2.1
The Guidelines below concerning the final period of the game including Quickplay Finishes, shall only be used at an event if their use has been announced beforehand.
III.5
If Article III.4 does not apply and the player having the move has less than two minutes left on his clock, he may claim a draw before his flag falls. He shall summon the arbiter and may stop the chessclock (see Article 6.12.2). He may claim on the basis that his opponent cannot win by normal means, and/or that his opponent has been making no effort to win by normal means:
III.5.1
If the arbiter agrees that the opponent cannot win by normal means, or that the opponent has been making no effort to win the game by normal means, he shall declare the game drawn. Otherwise he shall postpone his decision or reject the claim
… voor RAPID zonder increment
En alleen maar indien de organisatie vooraf aan het toernooi dit kenbaar gemaakt heeft dat deze richtlijnen gelden.
Ik verwacht dat de meeste organisatoren dat niet weten en dus niet melden.
Het vroegtijdig verlaten van een toernooi omdat je je zin niet krijgt is altijd onsportief. Deze meneer schijnt er een gewoonte van te maken. Als toernooi-organisator zou ik ernstig overwegen hem niet als deelnemer te accepteren
Dgebuadze verliet het Noteboomtoernooi de avond van tevoren na een nederlaag om vervolgens alsnog aan het Erasmus toernooi mee te doen. Tja.
Zelf neem ik Dgebuadze niks kwalijk.
Bij een brood speler gaat het om het optimaliseren van zijn centen, niet om het bevorderen van het sportieve karakter. Dat is nou eenmaal ook een facet van de schaakmarkt. Ook prima om daar kritiek op te hebben.
Net alsof je zonder startgeld te hoeven betalen een (al dan niet louche) GM gaat weigeren. Gewoon blij mee zijn en als de GM wegloopt, so be it. Hebben we ook weer wat om over te lullen. 😉
Daar heb je wel gelijk in. Alleen zou ik als organisator wel een paar keer achter mijn oren krabben en niet echt actief achter zo’n speler aan gaan. En startgeld: dat speelt toch bij dit soort toernooien geen rol? Of ben ik naïef?
Jaap, jij neemt een broodspeler niets kwalijk als hij zijn centen wil optimaliseren. Ik neem een toernooiorganisator niets kwalijk als hij spelers, titelhouders of niet, weigert die wat betreft het zich voortijdig terugtrekken een naam opgebouwd hebben. Die verpesten namelijk de competitie.
Het is gewoon een kwestie van vraag en aanbod. De vraag naar spelers die dit soort dingen doen, daalt vanzelf. Als je professional wilt zijn, moet je je ook een beetje professioneel gedragen.
Overigens kunnen organisatoren de profs enigszins tegemoet komen door middel van een prijsgarantie: bijvoorbeeld een bedrag dat gelijkstaat aan een ongedeelde derde prijs als een speler qua rating eerste zou moeten worden. Natuurlijk pas uit te keren na voltooiing van het toernooi.
Dat hij zelf gaat vind ik niet zo heel erg, maar hij dupeert nu ook de tegenstander. Want de speler die gaat verzamelt geen bordpunten meer, dus zal de tegenstander zijn wp en sb puntentotaal lager gaan uitvallen, terwijl hij een zwaardere speler gehad heeft.
Startgelden komen wel voor bij weekendtoernooien, maar daar horen we niets over. Hoe het bij Noteboom zit weet ik niet. Ik ken wel een toernooi waar ze aan titelhouders garantiegelden gaven. Dat is ook startgeld, maar krijg je niet als je een prijs hebt gewonnen die hoger is. Er zijn ook toernooien die een startgeld sowieso uitbetalen, ook bovenop een eventuele prijs. De speler moet het toernooi dan wel uitspelen, dus startgeld is eigenlijk een foute term. Je krijgt het niet als je direct na de start wegloopt :). Het zou dus uitspeelgeld moeten heten.
Dat is dus wat ik bedoelde met prijsgarantie. Ik ken dus ook een toernooi waar dat gebeurt.
Kortchnoi vroeg bij het Kaaiemantoernooi ook om een bescheiden garantiegeld 🙂 Nu zou hij sowieso al niet overwegen zich terug te trekken denk ik…
De zaak Dgebuadze. Volgens het wedstrijdverslag had Dgebuadze nog “een luttele seconde” aan bedenktijd over op de klok. Nu weet ik niet hoe nauwkeurig deze waarneming is geweest, maar letterlijk staat er dat hij dus nog maar een luttele, dus kleine, seconde over had. Minder dan een seconde dus – dat zal wel niet waar zijn. Misschien wordt hier bedoeld “luttele seconden”, meervoud dus, oftewel enkele seconden.
Hoe dan ook – al had Dgebuadze nog twee of drie seconden op de klok, hij was wel rijkelijk laat met zijn claim. Het reglement geeft echter geen ondergrens aan. Zodra er minder dan twee minuten op de klok zijn, heeft hij het recht om remise te claimen.
Wat de claim zelf betreft – het ging volgens het verslag om een toreneindspel. Dat is helaas te weinig informatie om hier een definitief oordeel over te geven.
Hoeveel pionnen stonden er bijvoorbeeld nog op het bord?
Het reglement geeft hier twee mogelijkheden om een remiseclaim toe te wijzen:
1. De partij kan niet op een normale manier gewonnen worden. Wat is normaal? Veronderstel dat er géén pionnen meer zijn, maar dat beide spelers slechts één toren hebben. De partij kan dan alleen nog worden gewonnen wanneer een van beide grootmeester zijn toren zou weggeven. Dat is niet normaal onder grootmeesters. Misschien wel onder spelers van een minder kaliber.
2. De tegenstander doet geen poging om de partij op een normale manier te winnen. Dit is nog lastiger om te beoordelen. Hoe moet een doorsnee arbiter in staat worden geacht om de pogingen van een grootmeester te doorgronden?
In het algemeen zou ik als arbiter zéér terughoudend zijn in het toekennen van een dergelijke claim.
Voor de verdere discussie hier zou het aardig zijn indien Jonkman zelf, of een arbiter of getuige, ruwweg zou aangeven hoe de stelling op het bord nu was.
Erik,
Zoals Pipo Koeien (als iemand per se met een alias wil reageren, kan het dan iets minder belachelijk?) al hierboven aangeeft en zoals ik al heb gedaan bij een eerdere discussie over een vergelijkbaar geval: claimen vanwege ‘het niet op een normale manier kunnen winnen’ kan bij een rapidwedstrijd alleen als voor aanvang van die wedstrijd is aangegeven dat de artikelen voor het versneld beëindigen van partijen in het reglement van toepassing zijn. Anders geldt het rapidreglement, en daarin bestaat deze regel niet meer.
Is dat niet het geval, dan is het alleen mogelijk om te claimen vanwege de 50-zettenregel of de driemaal-dezelfde-stellingregel – maar dat moet je wel kunnen bewijzen. En verder kan de wedstrijdleider (bijvoorbeeld omdat hij vindt dat een of beide spelers de boel te lang ophouden) de partij remise verklaren als hij 75 zetten geteld heeft zonder slaan van stukken of pionzetten, of als hij vijfmaal dezelfde stelling constateert. Of hij daartoe ook verplicht is, is me nog steeds niet helemaal duidelijk.
Dgebuadze deed een beroep op artikel III.5 van de richtlijnen III (partijen zonder increment, waaronder Versneld Beëindigen) die stelt: ‘Hij mag claimen dat het niet mogelijk is dat zijn tegenstander op een normale manier kan winnen en/of dat zijn tegenstander geen poging doet de partij op een normale manier te winnen.‘
In artikel III2.1 van deze richtlijn staat echter opgenomen: ‘Onderstaande richtlijnen betreffende de laatste periode van aan partij waaronder Versneld beëindigen, mogen alleen worden toegepast als dit vooraf aangekondigd is.‘ Toepassing van deze richtlijn is voorafgaand aan het toernooi door ons niet aangekondigd. Deze richtlijnen waren dus niet van toepassing en daarom was het ook niet mogelijk om daarop te beroepen.
En dan moet worden gekeken naar artikel 5.2 om vast te stellen of de partij remise is. In artikel 5.2 staat opgenomen ‘De partij is remise als een stelling is ontstaan waarin geen van beide spelers de koning van zijn tegenstander mat kan zetten met welke reeks van reglementaire zetten dan ook.‘ Dat was niet het geval en daarom is de remiseclaim afgewezen.
Onze reacties kruisen elkaar; de wedstrijdleider had dus volkomen gelijk. De stelling op het bord was dus niet van belang, evenals de eraan voorafgaande zetten.
Dus, wanneer er wordt gespeeld zonder increment, en de organisatie heeft vooraf niets vermeld over een speciaal reglement, dan is het weer gewoon toegestaan om de tegenstander ouderwets door de klok te beuken.
Niet dat ik daar een voorstander van ben – integendeel. Toernooitjes zonder increment speel ik niet meer. Ik begrijp ook niet dat dergelijke toernooien überhaupt nog worden georganiseerd.