“Opheffen dan maar?” door Theo Mooijman. Column van Schaakvereniging Promotie.
De schaakclubs in de kleine steden in onze provincie hebben het moeilijk. De trend van neergang heeft zich in de jaren negentig ingezet en gaat voort. En dan niet alleen de teruglopende belangstelling van de jeugd voor onze sport, maar ook het ontbreken van aanwas. Sluipenderwijs is bijna elke vereniging een ouderensociëteit geworden. Eén lid onder de vijftig, eentje van 51 en de rest boven de 65 jaar, zo is het bij mijn vereniging. Via een samenwerkingsverband met een naburige schaakclub is de externe deelname (gezamenlijke teams) al enige jaren gewaarborgd, maar het hart van de vereniging, de interne competitie, dat klopt niet meer zoals het zou moeten.
Een week of vier geleden waren er, door diverse oorzaken, slechts vijf man aanwezig op de clubavond. Dus een zaal huren voor twee partijtjes en één speler die onverrichter zake naar huis kon. Op die avond werden de twee partijen even naar achteren geschoven.
Eerst praten. Zo staan wij er voor. Dat kan zo niet langer. Wat heeft dit voor zin? Duidelijk werd ook dat het jarenlang in een klein kringetje twee keer per jaar tegen elkaar spelen niet meer aantrekkelijk werd gevonden. Je zou kunnen zeggen dat men op elkaar uitgekeken was. Er was een duidelijke behoefte aan nieuw bloed, aan nieuwe mensen, dat behoeft geen betoog. Tegelijkertijd was iedereen er van doordrongen dat aanwas er niet zal komen. Alleen als we kans zien een mannetje/meisje of zes aan jeugdleden langdurig aan ons te binden, is er overlevingskans. En dat langdurig binden, dat lukt ons al zeker twintig jaar niet meer. Geen enkele reden om te verwachten dat het nu opeens wel zou kunnen. Opheffen dan maar? Wat eenmaal weg is, blijft weg. Dat komt vrijwel nooit meer terug.
Als er eind jaren tachtig geen energiek, deskundig en vasthoudend comité was geweest dat zich meteen nadat bekend werd dat de N.S. de niet meer gebruikte spoorlijn Stadskanaal-Veendam wilde opbreken, alles en iedereen mobiliseerde om dat te voorkomen, hadden wij nu niet de prachtige museumspoorlijn S.T.A.R. gehad. Al 25 jaar lang inmiddels!
Uit de kerksluitingen weten wij dat zo’n 60% van de kerkgangers niet meegaat naar een andere kerk van de zelfde geloofsrichting. Die houden het voor gezien. Met zo’n hoog percentage kom je snel uit op ’the last church standing’ in een regio.
Schaakverenigingen hoeven dus niet te rekenen op de effecten van ‘de een zijn dood, is de ander zijn redding’. Het rekken in de hoop dat een ander eerder het loodje legt, zal niet werken. Wat dan? Samenwerken, zou dat helpen? Alle regionale verenigingen hebben hetzelfde probleem. Maar, o jee! Die reisafstanden. Die worden in de externe competitie al als onaangenaam ervaren door velen. Met name door het doordeweeks laat thuiskomen.
Wij spraken af dat de penningmeester de ene naburige vereniging benadert en ik de andere.
‘Dat is toevallig dat je belt‘, zei mijn collega voorzitter. ‘Wij hebben gisterenavond in een ledenvergadering besloten om de vereniging op te heffen en geen der spelers wil overstappen naar een andere vereniging‘.
Over welke plaats gaat het?
Het is triest, maar onvermijdelijk. Iedereen kan via internet desgewenst 24 uur per dag schaken op tientallen schaakclubs, veelal gratis. Dat is misschien niet zo gezellig, maar de praktische voordelen wegen zwaarder.
Internet is volgens mij niet de veroorzaker van de leegloop, maar van een verandering in het schaakklimaat. De leegloop wordt veroorzaakt door de weigering zich hieraan aan te passen.
Waar je vroeger naar een club moest om een potje te spelen, heb je nu een alternatief. Wil je als club overleven, moet je dus andere redenen creeeren voor mensen om te komen. Als je alleen een clubavond organiseert heb je geen toekomst meer.
Het probleem is bij veel clubs, dat de mensen die over zijn gebleven deze veranderingen tegenhouden, via bestuur en/ of ledenvergadering. Maar ondertussen wel blijven vertellen dat het vroeger veel drukker/beter/gezelliger was en dat het zo lastig is om mensen binnen te krijgen.
Helemaal mee eens Tony. Als je je club wil moderniseren stuit je op een groepje fossielen dat
niet “out of the box” kan denken of “uit hun comfortzone wil treden”. Iedere verandering zien ze als een bedreiging.
Ik begrijp niet waarom de leegloop van een club als probleem wordt neergezet. Dingen verdwijnen nu eenmaal als er geen behoefte meer aan is. Gelukkig maar!
Schaakclubs zijn ooit ontstaan omdat er behoefte was een aan plek om schaakpartijen te kunnen spelen. Schaken was dus het doel en de clubs waren slechts een middel om dat doel te kunnen bereiken. Nu zijn er andere middelen (het internet e.d.) om hetzelfde doel te bereiken, waarmee de traditionele clubs een groot deel van hun bestaansreden hebben verloren.
Je kunt natuurlijk proberen om deze logische ontwikkeling om te draaien, door het bestaan van de club tot doel te verheffen en het schaken slechts als middel omdat doel te bereiken. Nu dat middel blijkbaar niet meer werkt, moeten er andere redenen worden gecreëerd voor mensen om naar zo’n club te komen. Dat is een zienswijze die ik niet deel.
Het zal niet je bedoeling zijn geweest, maar dit is een mooie weergave van wat er mis is in een hoop schaakclubs:
We hebben het altijd o deze manier gedaan en we blijven het zo doen. En als er geen behoefte meer aan is, dan is dat maar zo. Liever de boel kapot laten gaan dan aanpassen tot iets waar wel behoefte aan is. ( bij anderen, wel te verstaan)
Wij begrijpen elkaar niet. In mijn perspectief gaat er helemaal niets kapot. Het schaken groeit en bloeit als nooit tevoren!
Wat zou je dan willen aanpassen om mensen die daar kennelijk geen behoefte aan hebben toch te verleiden om naar de schaakclub te komen?
trainingen en lessen, gezamelijk toernooi bezoek, toernooi organiseren, alternatieve schaak avonden, bijzondere verdiensten prijzen, borrels, ouders erbij betrekken, ouder kind toernooien, volwassenen- jeugdlid mentor koppeling, schaakweekend/vakantie etc.
Gewoon leuke dingen, waar mensen uit kunnen kiezen naar behoefte. Dat sommige mensen daar geen behoefte aan hebben en gewoon jaar in jaar uit tegen dezelfde groep mensen op de clubavond hun potje willen spelen is hun volste recht, maar de club daarvoor opofferen gaat wel ver. Ga dan lekker in je eentje thuis achter je beeldschermje zitten.
Op het moment dat 2 jongeren tijdens de alv voorstellen om een chess960 avond te organiseren (ipv een clubavond) en een lid dat 4 keer per jaar aanwezig is (incl alv) tegen stemt omdat het voor haar niet zo nodig hoeft en een ander lid, een van de jongens later nog een pissig mailtje stuurt om te vragen waar hij het lef vandaan haalt om een clubavond van hem af te pakken, dan weet je dat die club aan dat egoisme ten onder zal gaan. Zeker als deze club, jeugdleden geen spreek- en stemrecht geeft op een alv.
Alle verenigingen horen met hun tijd mee te gaan. De discussie om dat niet te doen omdat dat zou bewijzen dat er geen behoefte is aan die vereniging vind ik vreemd.
Hm, de voorbeelden die je noemt voor verandering vind ik niet zo schokkend. Al die zaken werden al gedaan op schaakclubs toen ik nog jong was en dat is een hele tijd geleden. Ook op mijn huidige club, die goed loopt overigens, hebben we die trainingen, lessen, alternatieve avonden, enz.
Waar je vooral last van hebt, lijkt het, zijn een paar dwarsliggers. Maar die heb je in elke vereniging en het is toch inderdaad ook hun goed recht om ergens tegen te zijn. En bovendien – die een of twee dwarse leden kunnen toch niet een besluit tegenhouden als dat door de rest van de vergadering wordt gesteund?
Wat betreft het feit dat de club aan jeugdleden geen spreek- en stemrecht geeft, is iets dat, naar ik aanneem, vastgelegd is in de statuten van de vereniging. Welnu, ook deze kunnen gewijzigd worden mits een geldige meerderheid het ermee eens is. Tenslotte nog even over je laatste stelling:
Alle verenigingen horen met hun tijd mee te gaan.
Ja, waarom eigenlijk? Ik ken geen enkele schaakvereniging waarin statutair is bepaald dat de vereniging met de tijd mee moet gaan. Meestal is het doel van de vereniging zoiets als “het bevorderen van de schaaksport” of iets van gelijke strekking.
In dat licht kun je je inderdaad afvragen of chess960 wel voldoet aan die doelstelling. Hoewel chess960 wel veel op schaken lijkt, begrijp ik het standpunt dat chess960 niet hetzelfde is als normaal schaken. Chess960 komt dus niet overeen met de statutair vastgelegde doelstelling van de vereniging en is derhalve terecht verworpen.
Wel veel aandachtspunten heb jij, Theo Mooijman: drie hier. Wat is je eerste, wat zijn bijzaken? Niet vreemd, dat bij een hoofdzaak wat bijzaken komen kijken.
Schaken (denksport) is lastig aan de man te brengen. a. Onze cultuur wordt gekenmerkt door individualisering, d.w.z. we trekken ons terug op eigen stekkie. En laat schaken nu een sociale bezigheid zijn. Je dient minstens met z’n tweeën te zijn. b. Alles moet tegenwoordig snel. Ja, wat goed is komt snel. Maar eerst goed, d.w.z. gecontroleerd. Voor de beginner is alles nieuw. Zie eens, hoe geduldig je moet zijn om de stof van Stap 1 over te brengen. c. Alles hangt dan af van communicatie tussen zender en ontvanger. Valkuil zou best eens kunnen zijn, dat de ontvanger zich maar aan te passen heeft aan de zender. Terwijl het omgekeerde vaak geboden is.
Misschien op het goede moment uit veel terugtreden en dat vele goed overdragen? En in weinig / aan weinigen getrouw en geïnteresseerd blijven.
Ik heb geen antwoord op de vrij algemene leegloop (hoewel het in Utrecht nog een beetje meevalt). Maar ik zou niet zeggen dat het internet de hele functie van de schaakclub kan overnemen. Het mooie van schaken is toch dat je een hele avond tegenover iemand zit en maar proberen uit te kienen wat die ander denkt…en dan winnen: “to crush the other guy’s ego”, zoals Fischer het doel van schaken omschreef. Op internet merk je hier alleen iets van als je tegenstander scheldwoorden door de ether gaat slingeren; een schraal genoegen.
Schaken heeft het tij inderdaad niet mee, maar radicale veranderingen versnellen het proces alleen nog maar, vrees ik. Tja, ik ben ook een fossiel…
Vandaag in het nieuws: dammen en schaken zijn geen sporten, zegt een rechter aan het Europees Hooggerechtshof. Eerder werd dat al voor bridge ‘bepaald’. De geschiedenis bewijst het tegendeel: ruim een eeuw geleden hadden dammen en schaken al een respectabele plaats in ‘de Revue der Sporten’ en toen waren de eerste officiële/ officieuze wereldkampioenen in beide sporten al op leeftijd. Verder kun je tientallen andere redenen noemen waarom denksporten sporten zijn. Bovendien zijn top-denksporters tegenwoordig behoorlijk fit, ze zijn wel degelijk fysiek bezig, maar dan voorafgaande aan de partijen! Dus waar blijft het tegenoffensief?
Maar blijkbaar zit ‘de fysieke beoefening van denksport’ anno nu in een dal, getuige ook de leegloop (gebrek aan aanwas) bij vele clubs. Overigens heeft de damsport hier al veel langer last van dan de schaaksport, dus als je schaakclubs van advies wilt voorzien zou ik zeggen: ga te rade bij damverenigingen die er bovenop zijn gekomen. De enige remedie is volgens mij: actief leden werven, dus vind vrijwilligers en nog meer vrijwilligers die de handen uit de mouwen steken, als het al niet te laat is. De damclubs in Wageningen, Heerhugowaard en Hoogeveen hebben een veelvoud aan leden in vergelijking met een kwart eeuw geleden. Eerlijkheidshalve moet er bij worden gezegd dat dit deels komt doordat omliggende clubs zijn opgeheven, maar dat past misschien wel bij deze tijd: minder, maar wel levensvatbare verenigingen. Dan toch maar wat verder reizen, heer Mooijman.
WSDV Wageningen -de ‘S’ staat voor schaak, ook al is het een dambolwerk- gaat komend jaar zelfs met vijf tientallen spelen in de landelijke competitie. En dat terwijl er landelijk veel animo is voor het spelen met achttallen omdat vele andere clubs dan nog niet hoeven te bedanken voor de competitie… Kortom: succes is maakbaar maar kost -zoals het hoort- heel veel energie, in tijden van voetbalhysterie (ook op de computer) en online vermaak. Wat er trouwens zo leuk is aan online dammen en schaken begrijp ik niet. Live partijen volgen vind ik leuk, maar tegen een onzichtbare tegenstander spelen heeft mij nooit getrokken. Zijn jonge mensen (zelf ben ik met mijn 41 jaar een van de minder oude dammers in Utrecht) tegenwoordig minder sociaal, of heeft het echt alleen met de duur van een partij te maken dat ze niet naar een clubavond willen komen? Als iemand eenmaal door heeft hoe mooi schaken en dammen zijn, dan moet er een bepaalde reden zijn waarom clubbezoek toch niet aantrekkelijk genoeg is. Dat zal per club verschillen.
Het zijn de praktische aspecten die de doorslag geven. Natuurlijk is schaken op een club socialer en ook leuker. Maar er zijn een aantal praktische bezwaren:
– Je moet er tijd voor vrijmaken, op een vooraf bepaalde clubavond,
– Je moet er naar toe reizen, en weer terug,
– Je moet je conformeren naar het competitiesysteem en het speeltempo dat door anderen is bepaald,
– Je komt ook in contact met mensen die minder aangenaam zijn,
– Je hebt extra kosten in de vorm van contributie en uitgaven aan consumpties.
Daar tegenover staat het dammen of schaken op internet, dat inderdaad wel minder sociaal en minder leuk is, maar een groot aantal praktische voordelen heeft:
– Je kunt de dam- of schaaksport beoefenen op de tijdstippen die jou het beste uitkomen
– Je kunt kiezen voor de competitiesystemen en speeltempi die het beste bij jou passen
– Je hoeft er niet voor te reizen
– Je komt niet gedwongen in contact met minder aangename personen, althans niet fysiek
– Er zijn nauwelijks kosten aan verbonden
Voor steeds meer schakers en dammers geven deze praktische aspecten de doorslag.
Een fysieke club? Ja, best aardig, maar tijdrovend en onpraktisch.
Een internet-club? Ja, misschien niet zo gezellig, maar wel praktisch en goedkoop.
Hoeven we in ieder geval geen dopingcontroles te vrezen.