Top-40 Nederlandse schakers. 6: Jeroen Piket
Hij was voorbestemd de opvolger te worden van Jan Timman, naderde ook de top tien van de wereld, maar kwam daar net niet binnen. In 2003, op 34-jarige leeftijd, besloot Jeroen Piket tot ieders verbijstering dat zijn leven als topschaker lang genoeg geduurd had. Hij koos voor een maatschappelijke carrière.
Jeroen Piket (geboren 27 januari 1969) werd in het Nederlandse schaakleven in één klap bekend door in 1981 op twaalfjarige leeftijd in de hoofdklasse van de KNSB-competitie, met Philidor Leiden, te debuteren met een overwinning op Leo Kerkhoff. Op zijn vijftiende werd hij jeugdkampioen van Nederland tot twintig jaar, na meerdere titels in jongere categorieën.
Op het Nederlands kampioenschap debuteerde Piket in 1988 met een gedeelde derde plaats. Een jaar later behoorde hij al tot de favorieten. In een dubbelinterview met John van der Wiel zei hij op de vraag wie er kampioen zou worden: “In elk geval iemand uit Leiden.” Het werd Rini Kuijf, Piket werd gedeeld vierde.
Hierna volgden drie nationale titels en na een slecht NK in 1993 een vierde titel in 1994. Dat Timman er steeds niet bij was, legde geen echte schaduw over die prestaties. De NK’s waren sterk bezet en in 1994 passeerde Piket zijn ‘voorganger’ op de wereldranglijst.
Na een tweede plaats in 1995 volgden voor Piket drie zwakke NK’s, waarna hij in 1999 en 2000 tweede werd en in zijn laatste NK, in 2001, gedeeld derde.
Op de Olympiade debuteerde hij in 1988 met de fameuze bronzen teammedaille, wat zonder Timman als een sensatie gold. Piket speelde aan het vierde bord. Daarna speelde hij op zes Olympiades steeds aan het tweede of derde bord, met een score van 60 procent. Zijn laatste landentoernooi was het EK 2001, waar Nederland Europees kampioen werd. Piket behaalde aan het tweede bord een bronzen individuele medaille.
Dortmund
Zijn grote doorbraak naar de absolute wereldtop leek Piket in 1994 te maken in Dortmund. Hij won het toernooi ongedeeld, in een reusachtig deelnemersveld (zie de tabel hiernaast). Bij die gelegenheid zei hij dat zijn tactische speelstijl positioneler was geworden: “Je moet je stijl aanpassen aan het niveau waarop je speelt. Tegen sterke grootmeesters moet je een normale, gezonde stelling op het bord krijgen. Als je positioneel slecht komt te staan, kan je tactisch rommelen wat je wilt, maar ben je toch het haasje.”
Een jaar later versloeg hij Gari Kasparov in de VSB-vierkamp in Amsterdam, waar hij verder geen partij won en laatste werd. In 1996 werd Piket gedeeld eerste in het Lost Boys Toernooi in Antwerpen, dat aan de top een soort NK was, aangevuld met Goerevitsj en nog enkele sterke grootmeesters. Indrukwekkender was zijn zege in het Fontys Toernooi in Tilburg datzelfde jaar, samen met Gelfand, voor Sjirov, Van Wely, Leko, Karpov en Adams. In 1997 speelde hij zijn beste Hoogovenstoernooi, Piket werd gedeeld tweede achter Salov.
Matches
In zijn beste jaren mocht Piket zich op kosten van mecenas Joop van Oosterom in trainingsmatches meten met de wereldtop. Het begon in 1993 met een 6-2 nederlaag tegen Kortchnoi. In zijn topjaar 1994 versloeg hij Poloegajevski met 4,5-3,5 en Ljubojevic met 6-2. Er volgden ruime nederlagen tegen Timman, Sjirov, Polgar en Drejev en gelijkspelen tegen Lautier en Van Wely. De serie werd in 1999 afgesloten met een match tegen Karpov waarin alle acht partijen in remise eindigden. Opmerkelijk genoeg was Piket op deze match het trotst.
Op grond van deze serie kun je Piket in zijn beste jaren toch geen toptienspeler noemen. Op grond van Dortmund en Tilburg wel. Hoewel op diverse plaatsen te lezen is dat hij na Dortmund even in de top tien stond, is het niet waar. In juli 1994 stond hij op 19, een halfjaar later op 11. De lijst werd destijds twee keer per jaar opgesteld. Vanaf 1989 tot zijn terugtreden in 2003 stond Piket wel in de top honderd.
In 2000 won Piket voor de tweede keer van Kasparov, in de finale van een internettoernooi.
Monaco
In 2002 scoorde Piket in Wijk aan Zee slechts 6 uit 13. Dat was voor hem reden zich af te melden voor het NK en de Olympiade, met de mededeling dat hij ging nadenken over zijn toekomst. Het ging nog goed, hij vond het nog leuk, maar op welke leeftijd kon hij nog een maatschappelijke carrière starten? Piket volgde een bancaire cursus en managementcursussen en speelde alleen nog competitiepartijen. Na een jaar volgde zijn beslissing. Van Oosterom had zijn oogappel een baan aangeboden als persoonlijk secretaris in Monaco en Piket ging daarop in. Intussen nog lonkend naar het schaken? Nee, zei Piket, het was voorbij. Daar hield hij zich aan. Schakers konden hem nog ontmoeten als ze naar Monaco kwamen, maar andersom was er geen actie.
Ik zet Jeroen Piket op 6. Dat is heel hoog voor iemand die op zijn 34e opeens helemaal stopte met schaken.
4 …
5 …
6 Jeroen Piket
7 Genna Sosonko
8 John van der Wiel
9 Ivan Sokolov
10 Sergei Tiviakov
11 Hans Ree
12 Paul van der Sterren
13 Friso Nijboer
14 Lodewijk Prins
15 Erwin l’Ami
16 Theo van Scheltinga
17 Dimitri Reinderman
18 Salo Landau
19 Jan Smeets
20 Nico Cortlever
21 Hans Bouwmeester
22 Coen Zuidema
23 Frans Kuijpers
24 Dirk van Foreest
25 Gert Ligterink
26 Erik van den Doel
27 Jorden van Foreest
28 Kick Langeweg
29 Daniel Stellwagen
30 Eddie Scholl
31 Henri Weenink
32 Robin van Kampen
33 Hans Böhm
34 Rini Kuijf
35 Hoan Liong Tan
36 Haije Kramer
37 Daniël Noteboom
38 Norman van Lennep
39 Rudy Douven
40 Rob Hartoch
Als u linksboven in het scherm klikt op ‘top 40’, kunt u langs alle voorgaande afleveringen scrollen.
De top-40 is niet gebaseerd op ratings en titels, maar op de positie en prestaties van Nederlandse schakers ten opzichte van hun tijdgenoten, nationaal en internationaal.
(Foto’s: Johan Hut)
In de eerste zin heb je het over de top 100 waar je waarschijnlijk de top 10 bedoelt.
Ja, dankjewel. Rare fout. Ik heb het verbeterd.