Boekrecensie – The Art of the Tarrasch Defence
Toen ik in 2012 met enkele vrienden van de Koninklijke Brugse schaakkring een toernooi in het Spaanse Benasque speelde, waren twee van hen, Frederic Decoster en Linton Donovan, in de ban van de Tarrasch-verdediging. Ik was toen net begonnen met het spelen van 1. d4 en met de nuances en subtiliteiten van de Tarrasch-verdediging was ik onbekend. In mijn onwetendheid ging ik ervan uit dat wit makkelijk spel had tegen de geïsoleerde pion op d5. Dat was natuurlijk wel erg kort door de bocht aangezien veel giganten uit het verleden de Tarrasch in hun repertoire hadden. Frederic en Linton lieten me toen zien welke gevaarlijke ideeën zwart tot zijn beschikking heeft en sindsdien had ik altijd wat schrik om de Tarrasch tegen te krijgen, wat ook weer overdreven was. In 2011 verscheen het boek The Tarrasch Defence van Jacob Aagaard en Nikolaos Ntirlis wat gerust een standaardwerk genoemd mag worden. Het boek leidde tot een opleving van de opening die vooral populair was in de jaren 70 en 80. Sinds 2011 heeft men natuurlijk niet stilgezeten en volgens de laatste stand van de theorie heeft zwart volgens mij wat probleempjes. Ik was dus benieuwd wat Alexey Bezgodov zou vertellen in The Art of the Tarrasch Defence dat eind 2017 verscheen bij uitgeverij New in Chess.
Alexey Bezgodov
Alexey Bezgodov (1969) is een Russische grootmeester en geen zwakke, want in 1993 werd hij kampioen van zijn land. In die periode waren het volgens mij niet de allersterkste kampioenschappen, maar toch. The Art of the Tarrasch Defence is zijn vierde boek. De eerdere drie gingen ook over openingen die niet het allerpopulairst zijn. Zo schreef hij voor zwartspelers The Liberated Bishop defence over 1. d4 d5 2. c4 Lf5 en The Double Queens’s Gambit: A Surprise Weapon for Black over 1. d4 d5 2. c4 c5. Dan is de Tarrasch-verdediging veel normaler. In dit boek maakt Bezgodov geen geheim van zijn liefde en enthousiasme voor de Tarrasch-verdediging en hij vertelt dat hij meer dan 30 jaar ervaring heeft met de opening, als speler en als coach. In de database vind ik van hem ongeveer 40 partijen met deze opening. Dat schept vertrouwen.
Opzet van het boek
Bezgodov geeft aan dat het niet zijn bedoeling is om een kant-en-klaar repertoire te bieden aan de lezer. Dat blijkt ondere andere uit het feit dat hij verschillende varianten aanbeveelt voor zwart. Wat hij wel wil, zo vertelt hij, is de lezer kennis laten maken met de belangrijkste ideeën in de Tarrasch-verdediging. Inderdaad zien we veel mooie partijen de revue passeren, zoals onderstaand voorbeeld waarin Jeroen Bosch achter de zwarte stukken een mooie aanval voert. Bij het voorbeeld staat het commentaar van Bezgodov.
Het boek bestaat uit vijf grote delen:
1) Four ‘bad’ lines that are actually good
2) White surprise lines … and what to play against them
3) The Kasparov System
4) Giants of the Tarrasch Defence
5) Training
In het eerste deel behandelt Bezgodov, in vier verschillende hoofdstukken, vier varianten die een slechte reputatie hebben voor zwart en hierin laat hij zien dat de varianten goed speelbaar zijn. Instructief en verrassend vond ik het hoofdstuk over het ‘Curt von Bardeleben-systeem’ dat onstaat na 1. d4 d5 2. c4 e6 3. Pc3 c5 4. cxd5 exd5 5. Pf3 Pc6 6. g3 cxd4 7. Pxd4 Lc5 8. Pb3 Lb4 9. Lg2 Pge7 10. 0-0 Lxc3 11. bxc3
Mijn intuïtie roept heel hard dat wit hier beter moet staan. Per slot van rekening heeft hij een mooi loperpaar en makkelijker stukkenspel. Bezgodov laat zien dat witspelers, zoals ik, hun kansen wel eens overschatten en dat de zwarte stelling erg solide is.
Het tweede deel gaat over twaalf verschillende zijvarianten waaruit wit kan kiezen om zwart te verrassen. De schrijver wil hier volledig zijn door al deze varianten te behandelen, maar het komt niet allemaal even goed tot zijn recht. Zo worden er zetten behandeld die geen enkele witspeler zou overwegen, zoals
Aan de andere kant mist Bezgodov nog wel eens interessante mogelijkheden.
Het derde deel gaat over de hoofdvariant, door de schrijver het Kasparov-systeem genoemd, die ontstaat na 1. d4 d5 2. c4 e6 3. Pc3 c5 4. cxd5 exd5 5. Pf3 Pc6 6. g3 Pf6 7. Lg2 Le7 8. 0-0 0-0 9. Lg5
Het vierde en vijfde deel kunnen beschouwd worden als extraatjes. In deel 4 zien we grote experts aan het werk, zoals Spassky, Keres, Gligoric en Kasparov. Van al deze spelers zien we hoe ze de Tarrasch spelen, maar we zien ook hoe ze ertegen spelen. In het vijfde deel krijgen we 96 oefeningen voorgeschoteld die goed uitgekozen zijn en verschillen in moeilijkheidsgraad. Een voorbeeldje:
Gemiste kans
Er zitten mooie en leerzame stukken in het boek, maar toch was ik na het lezen niet onverdeeld enthousiast. Het boek geeft me te weinig aanknopingspunten. Dat komt voor een groot deel door de presentatie van het materiaal. In het boek staan maar liefst 157 geanalyseerde partijen en hoewel het zeker ook goed is om te zien hoe spelers de Tarrasch aanpakken, ook nadat de opening voorbij is, gaat het ten koste van ruimte die ook benut had kunnen worden voor extra uitleg. Nu begint elk hoofdstukje met een heel kort stukje uitleg, waarna verschillende partijen worden behandeld. Mij bevalt het beter als er, zoals veel boeken tegenwoordig doen, steeds een langere introductie wordt gegeven waarin staat wat de beste velden voor de stukken zijn en wat typische plannen voor beide kleuren zijn. Met al zijn ervaring in de variant had Bezgodov ons hier wel wat meer structuur kunnen bieden. Nu heb ik op het eind het gevoel dat ik zelf nog veel extra werk moet doen.
Dat betekent overigens niet dat het een slecht boek is. De schrijver geeft, in tegenstelling tot sommige andere schrijvers van openingsboeken, een objectief beeld van de variant. Hij laat zien welke kansen zwart heeft, maar hij overschat ze niet. Hij laat ook zien welke kansen wit heeft en hoe moeilijk de variant in de praktijk blijft voor beide spelers. Met het naspelen van de partijen en het maken van de 96 oefeningen op het einde van het boek, zal de lezer zeker feeling ontwikkelen voor de Tarrasch. Of dat voldoende is om met vertrouwen de Tarrasch-verdediging de komende zomertoernooien te spelen, hangt van uzelf af.
Boek: The Art of the Tarrasch Defence
Schrijver: Alexey Bezgodov Uitgeverij: New in Chess Aantal bladzijden: 320 |
Een overzicht van onze recensenten en hun recensies staat hier
.
De Tarrasch verdediging is wel iets voor aanvallende spelers zoals Kasparov, want zwart krijgt goede ontwikkelingsmogelijkheden, maar de pion op d5 kan een zwakte worden. Tarrasch zelf vond dat een sterke pion voor zwart, maar daar wordt nu wel anders over gedacht. Kasparov speelde deze verdediging tegen Karpov in de WK match van 1984, maar verloor er twee keer achter elkaar mee en heeft het volgens mij nooit meer tegen Karpov geprobeerd. Maar Karpov kon als geen ander een klein voordeeltje uitbuiten. www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1067131 Informatieve boekbespreking. Dank je wel.
[pgn eo=t pd=https://www.schaaksite.nl/wp-content/uploads/2018/05/karpov_kasparov_1984.pgn][/pgn]
De Tarrasch was in de WK-match Petrosian tegen Spassky in 1969 een belangrijk wapen voor laatstgenoemde om uiteindelijk wereldkampioen te kunnen worden. Van zijn elf zwartpartijen gebruikte Spassky vijf maal de Tarrasch. Deze partijen verliepen soms rommelig, maar het lukte Petrosian in geen enkele van die vijf partijen te winnen. Vier werden remise, één werd zelfs door Spassky met zwart gewonnen.
In 1966 had Petrosian nog de WK-match van Spasski gewonnen. Daarin werd in de 6e partij door Spasski met zwart de Tarrasch gespeeld en bereikte hij na 15 zetten al remise. In 1969 gebruikte Spasski de Tarrasch misschien daarom vaker en won er zelfs de 4e partij mee. Toernooiboeken van Salo Flohr in het Duits. www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1106848