Schaakgeschiedenis in vogelvlucht 20: Tigran Petrosian
Deze rubriek is gemaakt voor schaaksite.nl en is terug te vinden onder het kopje ‘Schaakhistorie’.
Omdat het schaakspel een eeuwenoud spel is, dat naar schatting al 3000 jaar oud is, lijkt het mij gepast om een serie korte artikelen te presenteren, waarin de schaak¬geschiedenis voor het voetlicht wordt gebracht. In de vorige aflevering hebben we het gehad over Mikhail Tal. In deze nieuwe aflevering zullen we het hebben over Tigran Petrosian (1929 – 1984).
Een van de vorige afleveringen van deze serie over de schaakgeschiedenis ging over de Rus Mikhael Botwinnik (1911 – 1995) die, nadat hij de wereldtitel had veroverd, deze driemaal kwijtraakte aan een landgenoot. In 1963 verdedigde Botwinnik nog eenmaal zijn titel, ditmaal tegen Tigran Petrosian, die zijn rivaal pas in de slopende slotfase van de tweekamp de baas was. Omdat de revanchetweekamp inmiddels door de Fide was afgeschaft, behield Petrosian in de daarop volgende jaren de titel.
Met Petrosian is een speler genoemd die bekend stond om zijn zeer speciale speelstijl. Zijn bijnaam “De Tijger” geeft precies aan hoe zijn spel in elkaar stak. Als een echte tijger sloop hij om zijn prooi en sloeg af en toe een klauw uit. Vervolgens wachtte hij met ijselijk geduld op het moment dat deze geen kant meer op kon. Daarna nam hij zijn prooi in de tang om hem niet meer los te laten. Petrosian had een uitstekend gevoel voor gevaar, maar omdat hij iets te defensief was ingesteld stond hij ook erg veel remises toe. Daarom viel het hem als toernooispeler niet mee om veel evenementen te winnen. Als matchspeler daarentegen kwam hij altijd heel ver, omdat hij bijna niet te kloppen was en met zijn onuitputtelijke geduld bereid was om het kleinste foutje van de opponent af te wachten. Zijn grote voorbeeld was Nimzowitsch, waarvan hij het meesterwerk ‘Mein System’ bijna uit zijn hoofd kende. In de volgende partij zien we een vlekkeloze demonstratie van een ‘wurgpartij’ zoals we die van hem gewend waren.
Petrosian, Tigran V – Bondarevsky, Igor
1. Pf3 e6 2. g3 f5 3. Lg2 Pf6 4. O-O Le7 5. d4 O-O 6. c4 c6
Ook meteen 6…d5 is mogelijk: 7. b3 c6 8. La3.
7. Dc2
Of 7. b3 De8 8. La3 Lxa3 9. Pxa3 d6 Beter is dan overigens …e5.
7…De8 8. Pbd2 d5 9. Pe5 Pbd7 10. Pd3 Pe4 11. Pf3 Pd6?
Zwart had beter kunnen kiezen voor 11…Dh5 of 11…g5
12. b3 b5 13. c5 Pf7
Een sterke zet, waarmee wit een belangrijk succesje weet te boeken op de damevleugel.
14…bxa4
Want na 14…a6? 15. axb5 cxb5 heeft zwart al grote positionele problemen.
15. Txa4 Lf6 16. Lb2 a6
Bondarevsky volhardt in passiviteit. Als zwart los had willen komen, dan had hij nu 16…e5 moeten spelen. Maar na 17. dxe5 Pfxe5 [17…Pdxe5 18. Tfa1] 18. Tfa1 Pxd3 19. exd3 Lxb2 20. Dxb2 Pxc5 21. Txa7± heeft wit groot voordeel. Zijn stukken staan heel wat actiever dan die van zwart.
17. Pfe5 Pfxe5 18. dxe5 Le7 19. f4
De actie 19…g5 20. fxg5 Lxg5 21. Lc1 is ook uit de lucht gegrepen. Wit behoudt zijn ruimtevoordeel en zijn stukken staan als gevolg daarvan beter opgesteld.
20. Tfa1 Tb5 21. b4
Wit beoogt nu het paard om te spelen naar veld d4.
21…h5
En opnieuw werkt de actie 21…g5 in wits voordeel na 22. fxg5 Lxg5 23. Lc1!
22. Lc3 h4 23. e3 Pb8?
Veel te passief. Zwart had hier of iets later beter op g3 met 23…hxg3 kunnen ruilen om dat te laten volgen door …g5.
24. Pe1 Tb7
Petrosian geeft zijn tegenstander geen tweede kans. Waarom de ruil op h4 verantwoord is voor wit, zien we wat later.
25…Lxh4 26. Pf3 Ld8 27. h4!
Met deze zet weet Petrosian ook op de koningsvleugel belangrijk positioneel voordeel te verkrijgen. hetgeen de pointe is van de ruil op h4. Wit legt de zwakte van veld g5 definitief vast en hij heeft vanaf nu de g lijn geopend voor zijn zware stukken. Omdat zwart ook de zwakte op a6 heeft en hij door het ruimtetekort zijn stukken niet goed kan opstellen, gaat het nu snel bergafwaarts.
27…Dh5 28. Le1 Ld7 29. Df2
Door deze fout wordt de lengte van de partij drastisch ingekort. Zwart heeft sowieso grote problemen, maar met 29…Lc8 had hij zich nog taai kunnen verdedigen. Het witte plan is dan om zijn torens via de g lijn in het spel te betrekken en op den duur veld g5 te gebruiken voor zijn paard.
30. Lf1
Wit had van plan kunnen veranderen met 30. Pg5+ omdat het inleveren van de zwartveldige loper met 30…Lxg5 ook een enorme concessie is. Na 31. hxg5 Th8 32. Dg3 kan wit ook weer doen wat hij wil. Door met de koning naar het centrum te lopen, kan hij op den duur de h-lijn overnemen.
30…Th8
Zwart is pion a6 definitief kwijt.
31. Lxa6 Pxa6 32. Txa6 Le7 33. Ta7 Thb8 34. Txb7 Txb7 35. Pd4
Het paard is eindelijk op het beoogde veld aangekomen.
35…Dh8
36. Dg3
Petrosian houdt vast aan zijn oorspronkelijke plan. Op dit moment kwam ook 36. b5 al sterk in aanmerking voor wit. Vooral omdat 36…Lxc5?! niet werkt vanwege 37. bxc6 Lxd4 38. cxb7 Lxa1 39. Da2 Lc6 40. Da7! met beslissend voordeel.
36…Db8 37. h5 Ta7
Typisch Petrosian. Hij laat liever geen onduidelijke tegenkansen toe en bouwt liever verder aan zijn voordeeltjes. Ook mogelijk is 38. Txa7 Dxa7 39. Dg6+ Kf8 40. h6 [Zelfs 40. Pxe6+ Lxe6 41. Dxe6 Da1 42. Dc8+ Kf7 wint. Dan moet hij nu wel 43. e6+! Kf6 44. Kf2 vinden. Zwart is in een soort tempodwangstelling terecht gekomen. Elke zet heeft een bezwaar.] Hier kon wit op concrete wijze de winst binnenhalen met 38. Dg6+! Kf8 39. h6! gxh6 [39…Txa1 40. h7 Txe1+ 41. Kh2 en promotie kan niet verhinderd worden.] 40. Dxh6+ Kg8 41. Txa7 Dxa7 42. Pxe6 Lxe6 43. Dxe6+ Kg7 44. Lc3 en het zaakje stort in elkaar bij zwart.
38…Dg8
Zwart had toch geen zinnige voortzetting.
39. Dg6+ Kf8 40. b5!
Deze doorbraak hing al een tijdje in de lucht.
40…Df7 41. bxc6 Lc8
Afgebroken en later opgegeven. Na 41…Lc8 42. Dxf7+ Kxf7 43. Pb5 Ta8 44. Pd6+ Kf8 45. c7 beslist de witte overmacht.
1-0
Deze partij maakte een grote indruk op mij, toen ik hem voor het eerst naspeelde. De manier waarop hij de goede stukken overhield (en de tegenstander verkeerde) beviel me wel. Het lukte me een paar keer om ook van de hierboven getoonde strategie gebruik te maken en daarvan is het volgende fragment misschien wel heel treffend:
Grooten – Staden, Noteboomtoernooi Leiden 1992.
35. a4!
Daarmee is wit zijn tegenstander net voor. Want die stond klaar voor …a6-a5.
35…Th7?
Te passief en nu krijgt wit zijn ideale stelling voor elkaar. En misschien was het zijn beste kans om die zet toch te spelen. Na 35…a5 36. axb5 cxb5 37. Ta1 a4 38. Pd4 doemen er toch grote problemen op voor zwart. Maar deze zijn zeker niet groter dan die in de partij.
36. Pd4 Th6 37. Ta2 Thh8 38. Tha1
38…Tac8 39. axb5 axb5 40. Ta7
Vanuit de enige open lijn, komt wit nu op de zevende rij binnen.
40…Thg8
41. Lxd5!
Het aardige is ook dat dit het verschil tussen een goede en een slechte loper laat zien. Die van zwart staat tegen zijn eigen pionnen aan te kijken, die van wit valt de pionnen van de tegenstander aan. Soms is een goede loper ook niet best als hij in zijn activiteit wordt belemmerd door de pionnen van de tegenstander, maar in dit geval mag wit er toch van profiteren.
41…cxd5
41…exd5 42. e6 komt op hetzelfde neer. Bijvoorbeeld: 42…Tgd8 43. T1a6 en wit heeft het voor het uitkiezen hoe hij wil winnen.
42. c6 Tgd8 43. T1a6!
De allersterkste zet, waarna de zwartspeler zich gewonnen gaf. Na bijvoorbeeld 43. T1a6! Ke8 wint wint het makkelijkst met 44. cxd7+ Txd7 45. Txe6+ Kd8 46. Taa6 en hij kaapt vrijwel alle pionnen van zwart van het bord.
1-0
Vanwege zijn bijzondere stijl, waaraan Petrosian (ook mede door zijn voornaam) de bijnaam “De Tijger” ontleende, stond hij bekend als een soort sluipmoordenaar op het bord. Hij veroorloofde zich nauwelijks verzwakkingen, als er aan de verste horizon gevaar dreigde, anticipeerde hij daarop en zijn positiegevoel was bijna onovertroffen. Mede door zijn uitstekende eindspeltechniek was hij in staat het kleinste foutje af te straffen.
Net als zijn illustere voorganger Capablanca had hij de reputatie onverslaanbaar te zijn. In het kandidatentoernooi om het wereldkampioenschap van 1972 slaagde Petrosian er met ‘minimale energie’ in om in 1971 de finale te bereiken. Hij versloeg zowel de Duitser Robert Hübner als zijn landgenoot Viktor Kortchnoi door hen allebei met 9 remises in slaap te sussen en éénmaal onverbiddelijk toe te slaan. In de finale van dit kandidatentoernooi wachtte hem de legendarische Amerikaan Bobby Fischer die het tegenovergestelde gepresteerd had. Fischer had namelijk met tweemaal 6-0 respectievelijk de Rus Taimanov en de Deen Larsen overklast. Door deze tennisuitslagen leek Fischer veruit de favoriet toen beide supergrootmeesters in Buenos Aires aan hun tweekamp begonnen. Er waren nog twee bijzondere gebeurtenissen vermeldenswaardig voordat de twee elkaar troffen in deze finale van het Kandidatentoernooi.
Vóór het Interzonale toernooi, in 1970 werd in Belgrado een tweekamp tussen de Sovjet-Unie en de “Rest van de wereld” gehouden. De Deen Bent Larsen had zichzelf als ‘Best of the West’ uitgeroepen en hij claimde het eerste bord. Fischer had de hogere rating, maar was een tijdje inactief geweest terwijl Larsen veel toernooien had gewonnen. Toch dacht iedereen dat Fischer het voor gezien zou houden, maar na lange onderhandelingen, bereikte Teamcaptain Max Euwe toch dat Fischer akkoord ging. Larsen verloor eenmaal verschrikkelijk van wereldkampioen Boris Spassky maar scoorde toch nog 2½ uit 4 aan het eerste bord door Spassky toch nog een keer te verslaan en later ook Leonid Stein te kloppen. Fischer won tweemaal van Petrosian en speelde tweemaal remise. Na afloop werd er geschreven dat ze allebei hun zin hadden gekregen: “Fischer wil namelijk altijd winnen, Petrosian vindt remise altijd goed!”
De tweede bijzondere omstandigheid voorafgaand aan de Kandidatenmatch Fischer – Petrosian was dat de Amerikaan zijn laatste acht partijen in het Interzonale toernooi op rij had weten te winnen. En nu met die tweemaal 6-0, had hij 20 partijen op rij gewonnen tegen spelers van wereldklasse. Toen begon de tweekamp en meteen in de eerste partij verraste de Armeniër door met zwart onverwachts het Siciliaans te openen en met vlijmscherp spel een gewonnen stelling wist te bereiken. Die hij echter in het eindspel – dat overigens door Fischer magistraal gespeeld werd – jammerlijk verloren zag gaan. Daarmee stond de teller op 21 uit 21! Een ongekende monsterscore die vermoedelijk nooit meer overtroffen zal gaan worden.
Maar Petrosian herstelde zich op fenomenale wijze door de tweede partij op schitterende wijze naar zijn hand te zetten en zo een einde te maken aan de ongelooflijke reeks van 21 overwinningen op rij die Fischer had neergezet. In deze partij, vloog hij zijn tegenstander direct naar de keel, offerde links en rechts pionnen, een kwaliteit, alsof het allemaal niets wat. Maar zijn stukken sneden door de zwarte stelling en de koningsaanval die hij op touw had gezet, bleek onweerstaanbaar. Een fantastische prestatie van ‘De Tijger’ die hiermee overduidelijk zijn tanden had laten zien.
Petrosian, Tigran V – Fischer, Robert James
1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 d5 4. Lf4 Lg7 5. e3 c5 6. dxc5 Da5 7. Tc1 Pe4 8. cxd5 Pxc3 9. Dd2 Dxa2 10. bxc3 Da5 11. Lc4 Pd7 12. Pe2 Pe5 13. La2 Lf5 14. Lxe5 Lxe5 15. Pd4 Dxc5 16. Pxf5 gxf5 17. O-O Da5 18. Dc2 f4 19. c4
Zwart zou het liefste op de zwarte velden blokkeren maar daar heeft hij geen tijd voor. Er volgt sterk 19…Dc5 20. De4! en wit maakt een belangrijke pion buit.
20. c5!
Zo wordt de blokkade op de zwarte velden onmogelijk gemaakt en wat belangrijker is: de witte loper op a2 verandert weldra in een monster.
20…Dd2?!
Gebaseerd op een misrekening, maar de stelling was al heel verdacht voor zwart. 20…O-O 21. Lb1 f5 22. fxe3 was ook bepaald geen lolletje.
21. Da4+ Kf8 22. Tcd1 De2 23. d6!
Alles even thematisch. Petrosian activeert zijn loper en levert materiaal in om de vijandelijke koning te kunnen belagen.
23…Dh5 24. f4
Dit impliceert het verlies van een kwaliteit maar daar zal Petrosian geen moment mee gezeten hebben. Gek genoeg was nu 24. fxe3 volledig correct hoewel je als witspeler de tegenstander niet graag bij je koning laat inslaan. Maar na 24…Dxh2+ 25. Kf2 Dg3+ 26. Ke2 staat de witte koning relatief veilig en gaat zwart ten onder aan de zwakte over de witte velden. Bijvoorbeeld: 26…f6 27. dxe7+ Kxe7 28. Dd7+ Kf8 29. Df7#
24…e2 25. fxe5 exd1=D 26. Txd1 Dxe5 27. Tf1
27…f6 28. Db3 Kg7
28…e6 29. Dxb7 Te8 30. c6! wint simpel omdat 30…Dxd6 misgaat na 31. Txf6+ Kg8 32. Df7#
29. Df7+ Kh6 30. dxe7 f5 31. Txf5 Dd4+ 32. Kh1
1-0
Iedereen hield de adem in, vooral toen de drie daaropvolgende partijen in remise eindigden. Zou Petrosian er opnieuw in slagen om zijn tegenstander ‘in slaap te sussen’ met remises en dan ineens toe te slaan? Zoals hij al zo vaak had gedaan?
Toen kwam de zesde partij die zijn leven voorgoed zou veranderen. Petrosian kwam langzaam in het voordeel. Fischer vluchtte in een eindspel dat er problematisch voor hem uit zag. Maar plotseling liet Petrosian enkele steekjes vallen en opnieuw pakte Fischer hem op zijn sterke punt: de eindspeltechniek. Deze klap kwam “De Tijger” niet meer te boven. Hij verloor ook de daaropvolgende drie partijen. Volkomen gebroken wankelde hij van de trappen nadat hij de match had moeten opgeven. Net als Taimanov en Larsen is hij deze dreun nooit meer te boven gekomen. Veel te vroeg, op slechts 55-jarige leeftijd, overleed hij aan maagkanker. Maar gelukkig heeft hij een fantastische nalatenschap, waarvan ik u graag nog twee mooie voorbeelden wil laten zien. Met zijn geweldige strategische inzicht wist hij soms precies wanneer hij een kwaliteit mocht offeren. Een kras staaltje is het volgende, dat veel leerboeken heeft gehaald.
Reshevsky, Samuel – Petrosian, Tigran
Een briljant defensief kwaliteitsoffer. Omdat wit zijn mooie loper moet geven voor de toren krijgt zwart alle witte velden in handen. Lb2 is slecht, terwijl ook de zware stukken van wit weinig meer kunnen uitrichten. Dit is inderdaad erg knap gezien!
3. a4 Pe7
Beter geen 3…b4 4. d5 Txd5 5. Lxe6 fxe6 6. Dxc4.
4. Lxe6 fxe6
5. Df1 Pd5 6. Tf3 Ld3
Zwart wil natuurlijk …b5-b4 kunnen spelen, maar dan zou pion c4 gaan hangen. Die mag hij inderdaad niet verliezen.
7. Txd3
Heel wijselijk offert Reshevsky de kwaliteit terug. 7. Df2?! zou hem zelfs flink in het nadeel brengen na 7…b4.
7…cxd3 8. Dxd3 b4
Het is essentieel dat zwart na 9. c4 de mogelijkheid 9…Pb6 heeft. Dat zou na 10. d5 [10. Tc1?! Pxa4 11. La1 Dg6! tot groot voordeel voor zwart leiden.] 10…exd5 11. cxd5
[11. c5 Pc4 12. Ld4 De6 is een tikje beter voor zwart.] 11…Txd5 12. Db3 De6 En de blokkade op de witte velden blijkt in tact. [Een beetje link is 12…Dxa4 13. Df3] 9…axb4?!
Hiermee bezorgt hij wit een vrijpion. Ietsje veiliger is 9…Pxb4
10. a5 Ta8 11. Ta1 Dc6 12. Lc1 Dc7 13. a6 Db6 14. Ld2
Met 14. Dc4! had wit nog een winstpoging kunnen wagen.
14…b3 15. Dc4 h6 16. h3 b2 17. Tb1 Kh8 18. Le1
(Bron: Suetin, ‘Schachstrategie der Weltmeister’, pp. 138-39.)
½ – ½
Het volgende voorbeeld mag er ook wezen:
Spassky, B. – Petrosian, T.
1…Tc4!!
Het zogenaamde Russische kwaliteitsoffer. Dat houdt in dat zwart in dit geval een kwaliteit inlevert voor een paar strategische voordelen. De bedoeling hiervan is duidelijk: de toren staat hier heel sterk en zal vroeg of laat geslagen moeten worden. Op het moment dat wit slaat zitten alle torenlijnen dicht voor hem en gaat voor zwart de mooie diagonaal a8-h1 open. De zwarte dame en het paard zullen dan proberen te profiteren van de vrijgekomen velden.
2. Dd3
Op 2. Pxc4 volgt 2…dxc4 3. Dc2 Le4 4. Dc1 en de zwarte dame dreigt soms via de diagonaal c8-h3 binnen te vallen. Daarbij kan ook het zwarte paard een mooie rol vervullen om de twee vrijpionnen op de damevleugel te ondersteunen vanaf veld d5.
2…Te8 3. Lf3
Een sterke zet: niet alleen probeert Petrosian een verdediger van veld e4 (Pd2) te elimineren, ook maakt hij veld d6 vrij voor zijn paard.
4. La3
Dat kan als een klein succesje voor de witspeler worden gezien. Hij slaagt erin om zijn slechte loper te ruilen.
4…Lxa3 5. Txa3 Pd6 6. Te1 f5
7. Taa1
Ook deze zet eist nadere toelichting. Normaal gesproken kun je alleen gebruik maken van een sterk veld als je dat veld ook voor je stukken kunt gebruiken. Na dit paardschaak komt er echter een zwarte pion te staan en heeft zwart dat voordeel dus prijsgegeven. De gedachte hierachter blijkt zo dadelijk. 7…Tec8
8. Lxe4
Daarmee geeft wit een belangrijke verdediger van de witte velden op.
8…fxe4 9. Db1 Dd7!?
Dit was zijn idee: de dame probeert binnen te komen over de witte velden op de koningsvleugel.
10. Ta2
10. Pxc4 dxc4 en zwart behoudt prachtige compensatie.
10…Tec8
Eindelijk slaat wit de toren. Daarna probeert zwart over de witte velden binnen te komen met zijn dame en ondertussen aan de andere kant zijn twee verbonden vrijpionnen te benutten. 11. Pb3 was sterker.
11…dxc4
We maken de balans op: in ruil voor de kwaliteit heeft zwart meer ruimte, twee sterke verbonden vrijpionnen en aanvalskansen tegen de witte koning over de verzwakte witte velden.
12. d5!?
Hij probeert ruimte voor zijn torens te creëren.
12…Lxd5 13. Td1 c3 14. Tc2 Dh3 15. Tg1
15. Txd5 Dh2+ 16. Kf1 Dh1+
15…Dg4 16. Kg2 Df3+ 17. Kh2 Dxe3
18. f5 Dc5 19. Tf1 b4 20. f6 b3 21. Tcf2 c2 22. Dc1 e3 23. f7+ Kf8 24. Tf5 b2 25. Dxb2 c1=D 26. Dxg7+ Kxg7 27. Tg5+
27. Tg5+ Kh8
0-1
AANVULLINGEN
Gezien de reacties die er op dit artikel gekomen zijn, heb ik de tekst wat aangepast en ook wat aanvullingen aangebracht. Er is recentelijk een boek over Tigran Petrosian verschenen dat Python Strategy heet. Om duidelijk te maken wat hiermee bedoeld wordt, wordt de volgende partij aangehaald. Daarin gaat de negende wereldkampioen zijn tegenstander, die op een gegeven moment geen actief plan meer heeft, helemaal uitzitten. Dit ‘melken’ zoals dat in vaktermen heeft, wordt door veel sterke schakers gehanteerd om een zwakkere tegenstander toch op de knieën te krijgen. Het motto is: het maakt niet uit hoeveel zetten de partij duurt, als ik maar win!” In het boek dat ik over Petrosian heb, wordt de auteur Clarke, helemaal lyrisch over de wijze waarop de Armeniër verslaat.
Sefc, Jan – Petrosian, Tigran V
1. e4 c5 2. Pf3 e6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 d6 6. Le2 a6 7. Le3 b5 8. Lf3 e5 9. Pf5 g6 10. Ph6 Le6 11. Pg4 Pg8 12. Pd5 Pd7 13. Lc1 Lxd5 14. Dxd5 h5 15. Pe3 Pgf6 16. Dc6 Dc8 17. Dxc8+ Txc8 18. a4 b4 19. Le2 a5 20. f3 Pb6 21. c4 Lh6 22. b3 Pfd7 23. Kf2 Pc5 24. Tb1 h4 25. Td1 Tc6 26. Ld3 Lf4 27. h3 Pbd7 28. Lc2 Pf8 29. Lb2 Pfe6 30. Pd5 Lg5 31. Kf1 Tf8 32. Te1 Kd7 33. Tbd1 Kc8 34. Kf2 Kb7 35. Pe3 Pf4 36. Pd5 Ph5 37. Pe3 Ld8 38. Pd5 Pe6 39. Kg1 Pef4 40. Lc1 Pxd5 41. Txd5 Lb6+ 42. Kh2 f6 43. Le3 Lxe3 44. Txe3 Ta8 45. Kg1 Pf4 46. Td2 Pe6 47. Ted3 Pd4 48. Kf1 Tf8 49. Kf2 Kc7 50. Kf1 Kd7 51. Kf2 Ke7 52. Kf1 Ta6 53. Kf2 Pe6 54. Te3 Pc5 55. Td5 Taa8 56. Kf1 Pe6 57. Td2 Pf4 58. Te1 Ta7 59. Ted1 Td7 60. Te1 Th8 61. Ted1 Pe6 62. Te1 Pd4 63. Ted1 Kd8 64. Te1 Kc7 65. Ted1 Kc6 66. Te1 Kc5 67. Te3 f5 68. Kf2 Th5 69. Kf1 Tg5 70. Kf2 Tg3 71. Kf1 Tf7 72. Kf2 Tf8 73. Kf1 Th8 74. Kf2 Th5 75. Kf1 Thg5 76. Tf2 Kc6 77. Td2 Kc7 78. Tf2 Pe6 79. Tee2 Pf4 80. Td2
Wit is in zetdwang. Hij kan geen enkel stuk bewegen.
81. exf5
Gedwongen, maar daarmee verandert de pionnenstructuur en komt de stelling meer open. In dit geval werkt dat ook in zwarts voordeel omdat zijn stukken zo goed staan en die van wit heel passief.
A) 81. Ld1 fxe4 82. fxe4 Te3 83. Lc2 Ph5
B) 81. Ld3 Pxd3 82. Txd3 fxe4
C) 81. Lb1 Pxh3 82. gxh3 Tg1+
81…gxf5 82. Ld1 Tg7 83. Lc2 T3g5 84. Ld3 Kd7 85. Lc2 Ke6 86. Ld3 Tg3 87. Lc2 Tg8 88. Ld3?
Clarke: ‘Petrosian knew his man and was expecting this’. Op 88. Ld1 zou 88…d5! zijn gevolgd en zwart op winst.
88…e4!
Zo maakt zwart gebruik van de penning over de derde rij.
89. fxe4 Pxd3 90. Txf5 Pc5 91. Tfd5 Txb3 92. Txd6+ Ke7 93. T6d4 Tc3 94. e5 b3 95. Txh4 Tc1+ 96. Kf2 b2 0-1
Over de partij met het dame-offer waar Wim Weehuizen het over heeft, heb ik ooit een artikeltje geschreven, dat onder de titel “Gespot 51: een aardige analogie” zijn weg op deze site heeft gevonden. Het idee van Petrosian heb ik zelf ook ooit in een partij mogen toepassen. Ik geef de schaaktechnische fragmenten nog even hieronder:
Petrosian, Tigran V – Pachman, Ludek
19. Dxf6+!!
Het dame-offer ligt voor de hand, de pointe echter veel minder.
19…Kxf6 20. Le5+ Kg5
De koning is naar voren gelokt, maar hij dreigt terug te kruipen. En daar heeft Petrosian iets op bedacht.
21. Lg7!!
1-0
Grooten, Herman – Goormachtigh, Johan
24. Pxg7!
Hiertoe moest ik me wel zetten. Mijn spelvoering was erop gericht om zwart niet te helpen met de ontwikkeling zodat Th8 nog lange tijd niet mee zou kunnen doen aan de strijd. En nu ga ik ineens die loper slaan? Dat kan natuurlijk alleen vanwege het vervolg.
24…Kxg7 25. Lxf6+!
Dit was natuurlijk de bedoeling. Uiteraard viel mijn oog op het offer, maar toen ik ineens de associatie maakte met Petrosian-Pachman, wist ik wat me te doen stond.
25…Kxf6 26. Dd4+ Kg5 27. Dg7!
27…Lg4
Hij probeert met zijn koning te schuilen achter zijn loper, maar dat zal hem niet helpen.
28. Td5+ f5
A) 28…Kh4 29. Df6+ g5 30. Dxg5#
B) 28…Kf4 29. g3+ Ke4 30. Dd4#
C) 28…Lf5 29. h4+ Kf4 30. g3+ Ke4 31. Dd4#
29. h4+!
Zwart gaf op met het oog op 29. h4+ Kxh4 [Het ‘schuilen’ blijkt te falen op 29…Kh5 30. Txf5+! misschien wel de fraaiste variant. 30…gxf5 (30…Kxh4 31. g3+ Kh3 32. Lf1#) 31. Dg5#] 30. Txf5 Deze had ik berekend tijdens de partij. [Mijn engine vindt 30. Dh6+ een stuk sneller: 30…Lh5 31. g3+ Kh3 32. Lf1+ Kg4 33. Df4#] 30…gxf5 [30…Lxf5 31. Dh6#] [30…Dxe2 31. Df6+ g5 32. Dxg5#] [30…h6 31. g3+ Kh3 32. Lf1#] 31. Dh6+ Dh5 [31…Lh5 32. Df6#] 32. g3+ Kh3 33. Lf1#
1-0
Als u alle artikelen nog eens wilt teruglezen, kunt u op het volgende “Overzicht schaakgeschiedenis in vogelvlucht” klikken.
(Geraadpleegde bron o.a. “Geschiedenis van het schaakspel” door Silbermann/Unzicker en Wikipedia. Deze serie is lange tijd geleden verschenen in het Eindhovens Dagblad. Inmiddels zijn deze artikelen aangepast en verder uitgebreid.)
Dan zijn er dus 2 tijgers. Anand noemt men ook wel de Tijger van Madras, al heeft Anand zelf gezegd dat dit wat hem betreft niet nodig is. Wel wat onhandig, geen idee waarom commentatoren in het verleden ervoor hebben gekozen soortgelijke bijnamen te kiezen.
Bedankt weer voor je analyses, Herman.
3 aanvullingen/ correcties.
Petrosian overleed aan kanker.
Euwe vond de bijnaam “tijger” onjuist. Hij vond python of kaaiman meer op zijn plaats.
De FIDE schafte de revanchematch af. Nieuw werden de (knock out) kandidatenmatches. Botwinnik werd gekoppeld aan Smyslov. Kort voor aanvang van de tweekamp zag Botwinnik van deelname af.
Zie ook het fraaie “In memoriam” van Hans Ree in New in Chess oktober 1984. Het meest daarvan is bijgebleven “zij die geloven haasten niet”. Dit n.a.v. de wurgpartij tegen Sefc, Wenen 1957
Ja, die benaming python van Euwe past Petrosian goed en zelf vind ik kaaiman of krokodil ook een aardige typering. Er is onlangs een boek over hem verschenen met als titel Python Strategy. Maar Petrosian kon ook wel eens een dame-offer op termijn brengen, zoals tegen Ludek Pachman in het interzonale toernooi van 1958 in Bad Portoroz.
www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1104878
Volgens mij is de bijnaam “python” in ieder geval de meest gangbare. Zijn boek bij Quality Chess heet ook dan “Python Strategy”.
Grappig dat je het woord nalatenschap gebruikt. Petrosian heeft een boekje over zichzelf geschreven dat heet ‘Petrosian’s legacy’.
Gezien de reacties die er op dit artikel gekomen zijn, heb ik de tekst wat aangepast en ook wat aanvullingen aangebracht.
Na de aanvullingen van Herman, die nog meer geweldige partijen van Petrosian gegeven heeft, wil ik ook iets toevoegen. Van 1948 tot 1978 was Petrosian de enige wereldkampioen die een WK-match tegen zijn uitdager won: n.l. tegen Spasski in 1966. Botwinnik speelde zijn eerste twee WK- matches gelijk tegen Bronstein in 1951 en tegen Smyslov in 1954. Hij verloor van Smyslov in 1957 en van Tal in 1960. En die twee verloren als wereldkampioen de revanchematch tegen Botwinnik. Spasski werd in 1969 wereldkampioen door van Petrosian te winnen, maar verloor in 1972 van Fischer, die in 1975 geen WK-match aanging met Karpov. Die was wereldkampioen in 1978 toen hij de WK-match van Kortsnoj won en sindsdien hebben alle klassieke wereldkampioenen dat wel eens gepresteerd.
Petrosian heeft binnen een termijn van twee weken twee maal tegen Sefc gespeeld. Ook in de andere partij wordt Sefc op een vreselijke manier gewurgd. Het zou me niet verbaasd hebben als Sefc kort daarna een einde aan zijn leven had gemaakt. Laten we hopen van niet.
Ook tegen Germek en Jopen heeft Petrosian van die verschrikkelijk sadistische wurgpartijen gespeeld.
De partij van Spasski tegen Petrosian met het kwaliteitsoffer op Tc4 is de 11e partij uit hun tweede WK match van 1969, gespeeld op 11 mei. Herman geeft een verhelderende introductie bij de stand op de 30e zet. Zelf sloeg ik er het matchboek van Flohr op na en de analyse van Timman in Schaakbulletin. Spasski kwam in tijdnood en sloeg de toren op de 40e zet met Pc4x. Herman geeft net als Flohr aan dat Pb3 met de bedoeling Pc5 om de c-lijn te blokkeren beter zou zijn, maar Timman geeft aan dat dat niet meer lukt: 40 … Dh3 41. Th1, Tc2+ en algehele afruil of 41 Tg1, Tc3 42 Pc5, T8c5x. Ik ben benieuwd wat de engine er van vindt.
Zelf weinig risico lopen en toch op winst spelen, wie wil dat nu niet! Petrosjan was dus erg goed in het beperken van verlies risico en wist toch soms de winst weg te slepen tegen gelijkwaardige tegenstanders. Knap. Of het nu een slapend tijger wordt genoemd of een python maakt me niet uit. Als ik nu naar het toernooi in Noorwegen kijk, zie ik Carlson heel rustig voordeeltjes opbouwen en daarna genadeloos toeslaan als ie een kans krijgt. Wellicht heeft ie veel naar Petrosjan gekeken of zelf zo’n stijl ontwikkeld. Knap en vervelend (zeg maar frustrerend) voor de tegenstanders.