De avonturen van Simon de Schaker
Simon is tien jaar en zit in groep zeven. Hij zit op voetbal en zijn vader wil dat hij bij Ajax zal gaan spelen. Simon vindt schaken daarnaast heel leuk. Ook omdat zijn oom Arnold Nederlands kampioen is. Zijn schaakdroom wordt al enigszins verstoord als oom Arnold op bezoek komt met zijn nieuwe vriendin Maxkara, die met haar lippen wel als lijm aan de lippen van oom Arnold lijkt vast te zitten. Arnold is duidelijk geen oom Jan die zijn neefje leert schaken, want op de desbetreffende vraag antwoordt hij: “Ik kan me niet bezighouden met onbenullige dingen als het geven van schaakles aan kleuters.”
Zo begint het boek ‘Simon de Schaker – Akelige Arnold’ van journaliste Joyce van der Meijden, die hiermee haar debuut maakt als kinderboekenschrijfster. Vorige week bij het evenement ‘Schakers van formaat’ in Amstelveen reikte zij het eerste exemplaar uit aan Ajax-voetballer Joël Veltman, die ook een schaakliefhebber is. Jan Timman, Loek van Wely en Hans Böhm waren erbij aanwezig. Zie het verslag van Bart Stam.
Personages
Ik ben geen kenner van het genre, maar vind dat de schrijfster een grote fantasie heeft. De vader van Simon werkt nog gewoon op kantoor, zijn moeder is straaljagerpiloot. De half-blinde en half-dove oma, die in een huisje achter in de tuin woont, heeft een vaste chauffeur van de invalidentaxi, die haar regelmatig naar haar pokerclub rijdt. Voor deze Henk is dat een bijbaantje, hij is professioneel onderwaterworstelaar. Voetbaltrainer Jaap is maar één meter vijfenvijftig, maar heeft een enorme stem omdat hij verkruimelde stroopwafels op de markt verkoopt. Simon heeft een zus Afke die vooral met barbies speelt en een hond Bob die heel slim is en alles snapt. De op een na sterkste schaker in het boek (na oom Arnold), Slibowitzafit, is kampioen van Charkassië. Klein tipje van de sluier: aan het eind blijkt hij de op twee na sterkste schaker van het boek te zijn. Hij ligt dan inmiddels wel in het ziekenhuis met een gekneusde linker grote teen en gekneusde hersens.
Maar nu verklap ik niets meer over de ontknoping. In de eerste helft van het boek krijgt Simon van zijn oma een schaakcomputer. Zo’n ouderwetse, een dik bord met stukken erop dat vooral piept en lichtjes geeft. Eigenlijk een verre voorloper van een app, legt Simon aan zijn vriendjes uit. Vader is woedend, omdat Arnold dankzij deze computer een sterke schaker is geworden in plaats van een topvoetballer. Dit mag Simon niet overkomen. Maar Simon sluipt een paar keer ’s nachts het huis uit om met zijn vriendin Nikki, een heel lief meisje dat gedachten kan lezen, ontdekkingen te doen aan de hand van de computer.
Halverwege het boek vertelt oma aan vader dat het vroeger met het voetbal en schaken van de beide jongens toch anders zat dan hij dacht. Vader wordt wat milder tegenover het verschil tussen voetbal en schaken, Arnold komt zoetsappig op bezoek en het lijkt eind goed al goed. Maar niets is minder waar, dan beginnen pas de grote avonturen.
Bonte dierenstoet
Joyce van der Meijden hanteert in dit boek een bijzondere schrijfstijl, die bol staat van de vergelijkingen. Zij heeft daarbij een opmerkelijke voorkeur voor dieren.
Ik krijg het warmer dan een pinguïn op de evenaar.
Mijn moeder kijkt alsof ze net een bedorven inktvis heeft ingeslikt.
Afke zit vast in de armen van mijn moeder. Ze zit zo vast als een konijn in de greep van een tijgerpython.
Ik hijg als een oververhitte ezel.
De scheidsrechter kijkt niet meer als een zeearend. Meer als een roodborstje.
Maar niet alleen met dieren: oom Arnold ziet eruit alsof ik hem zojuist heb gevraagd naakt het Wilhelmus te zingen.
Zo gaat het het hele boek door en ik vind het heel komisch.
Simon is opmerkelijk precies:
Ik wacht driehonderdzestien seconden.
Ik heb deze oeroude schat nog geen tweeëndertig uur en nu is hij al kapot.
Na een douche van zesentwintig seconden ruik in niet meer naar natte cavia maar naar roze prinses.
Wijze lessen
In een boek als dit kun je gauw omschrijvingen verwachten die wij als schakers nooit zouden gebruiken. Die ben ik niet tegengekomen. Of het moet zijn dat oma en Simon op een gegeven moment de coördinaten van het schaakbord uitwisselen. Wij zeggen gewoon dat we de zetten doorgeven, maar in een kinderboek zou ik het niet fout noemen. Het zijn toch ook coördinaten? Aan het eind van het boek heeft de schrijfster – via oma – nog wijze lessen voor ons. Je moet niet te veel op de computer vertrouwen, soms kun je winnen door trucs die nog niet zijn ingeprogrammeerd. (Opmerking van mij: om dit te begrijpen moet je even gelezen hebben hoe de computer van oma werkt.) En een computer is maar een ding. Schaken tegen andere kinderen is veel leuker en gezelliger.
Misschien heeft Van der Meijden een proeflezer gehad. Die zou ze best kunnen vinden, want twee van haar drie kinderen spelen bij het Bussums Schaakgenootschap. In een interview in De Gooi- en Eemlander zei ze: “Ik kan me goed inleven omdat ik kinderen heb. Ik weet ook wat hun taal is. Ik strooide niet met woorden als ‘vet cool’. Dat veroudert te snel.” Inderdaad, dat soort uitdrukkingen kwam ik in het boek niet tegen.
Joyce van der Meijden heeft een zaterdagse column in die krant en die wijdde ze dit weekend natuurlijk aan de boekpresentatie. Bij het signeren was er een jongetje langsgekomen, Friso, dat doodleuk vertelde dat hij in het boek eigenlijk alleen een handtekening van Joël Veltman wilde hebben. Zijn moeder had hem echter gezegd dat daar ook de handtekening van de schrijfster bij moest. Hij sloot zijn openhartige gesprek af met: “Sorry, hoe heet jij ook alweer, mevrouw?”
Joyce van der Meijden kon er wel om lachen. Zij vindt Joël Veltman ook de leukste voetballer van Nederland. Sinds vorige week waarschijnlijk.
Simon de Schaker – Akelige Arnold van Joyce van der Meijden is uitgegeven bij FC Klap (dat is geen voetbalclub maar een uitgeverij) en is voor € 13,95 te koop of anders te bestellen bij de reguliere boekhandels. Het boek is bedoeld voor kinderen vanaf negen jaar.