Schaakrubrieken weekend 23 juni 2018
Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar diverse schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend. Wij proberen de besproken partijen in een viewer te tonen.
Hans Ree | Gert Ligterink | Hans Böhm | Bab Wilders | Johan Hut | Rini Kuijf | Henk Prins |
Schaakstad Apeldoorn
Een schaakwebsite zei dat in de afgelopen weken de wereld was overgenomen door rapidschaak en blitz. De wereld overnemen is geen kleinigheid en ik moest denken aan verontrustende sciencefictionfilms zoals Attack of the Killer Tomatoes uit 1978. De overname van de wereld door rapid en blitz was onschuldiger dan die door de tomaten. Het ging over de Grand Tour, waarin het puikje van de schaakwereld eerst in het statige gemeentehuis van Leuven rapid en blitz speelde en dezer dagen aan de tweede aflevering bezig is in een televisiestudio in Parijs van het mediaconglomeraat Vivendi. Magnus Carlsen is er niet bij, maar die zal later waarschijnlijk met een wild card als eregast inspringen.
Als het in november in de match om het wereldkampioenschap tussen Carlsen en Fabiano Caruana tot een tiebreak van vluggertjes komt, ziet het er slecht uit voor Caruana. Het is zijn stiel niet. In Leuven werd hij negende van de tien spelers en in Parijs stond hij na twee van de vijf speeldagen onderaan. Niet de hele wereld was overgenomen door rapid en blitz, want er was één nederzetting die stand hield en de waardigheid van het klassieke schaak verdedigde. Dat was Apeldoorn. De schakers daar spreken over Schaakstad Apeldoorn en ze organiseerden in de Schaakweek Apeldoorn allerlei activiteiten waaronder een klassiek grootmeestertoernooi.
Het werd gewonnen door Hugo ten Hertog (23) die gelijk eindigde met de Zweed Tiger Hillarp Persson, maar toernooiwinnaar werd op grond van het Sonneborn-Bergersysteem, bij ons ook wel Sonnema Berenburg genoemd. Ten Hertog had zijn Siciliaanse opening afgedankt en met groot succes de openingsvariant geadopteerd die Tiger ’s Modern wordt genoemd, naar de man die met hem de eerste plaats deelde. Hij won niet alleen het toernooi, maar vervulde ook zijn tweede grootmeesternorm.
Stefan Kuipers-Hugo Ten Hertog, Apeldoorn 2018
1. e4 g6 2. d4 Lg7 3. Pc3 d6 4. Le3 a6 5. Dd2 b5 6. h4 Pf6 7. f3 h5 8. 0-0-0 c6 9. Kb1 Dc7 10. Lf4 Pfd7 11. Ph3 b4 12. Pa4 c5 13. Pxc5 Pxc5 14. dxc5 Dxc5 15. Le3 De5 16. Dxb4 Pc6 17. Da3 Tb8 18. Lc1 Lxh3 19.Txh3 0-0 Wat de computer ook zegt, zwart heeft mooie compensatie voor zijn pion. 20. Td5 Df6 21. Lc4 Pb4 22. Td1 Hij overziet iets. 22. Td2 was noodzakelijk. 22…Pxc2 23. Kxc2 Tfc8 24. Dxa6 Ta8 Zowel 24…Txb2+ 25. Lxb2 Dxb2+ 26. Kd3 Dc3+ 27. Ke2 Txc4 als het rustige 24…Tc7 was goed voor zwart. 25. Db5 Tc5 Met 25…Tab8 kon hij nog terug. 26. Db4 Tac8 27. b3 Nu blijft zwart een stuk achter en zijn aanval zou niet voldoende moeten zijn. 27…Da1
Partij in de viewer:
Een flitsende offeraanval in een vluggertje
Zie de topgrootmeesters genieten zodra ze bevrijd zijn van de druk die het langzame spel met zich meebrengt. Als de bedenktijd beperkt is, durven ze risico’s te nemen die in het klassieke schaak onverantwoord zijn. Ze kunnen spannende, misschien niet helemaal correcte openingsvarianten kiezen en ze hoeven niet te vrezen voor hun inkomensbepalende positie op de wereldranglijst. In twee rapid- en blitztoernooien in Leuven en Parijs laten tien van ’s werelds sterkste schakers deze weken zien hoe aantrekkelijk het spel met korte bedenktijd kan zijn. Het niveau is misschien minder hoog dan we gewend zijn, maar opwindend zijn de partijen altijd. Anders dan in het klassieke spel hoeft een fout niet onmiddellijk fataal te zijn. Meestal volgt een herkansing.
Winnaar in Leuven werd Wesley So. Een indrukwekkende score van 7 uit 9 in de dubbel tellende rapidpartijen (circa een half uur bedenktijd) was voldoende om een minder geslaagde prestatie in het veel snellere blitzspel (vijf minuten) te compenseren. In Parijs ging So voort op het ingeslagen pad. Na de eerste twee dagen van het rapidtoernooi heeft hij de leiding met 4,5 uit 6. Soms verbazen de spelers detoeschouwers door in een oogwenk combinaties op het bord te toveren die een gewone sterveling driemaal zou moeten doorrekenen. Maxime Vachier Lagrave had in het volgende vluggertje slechts enkele seconden nodig voor een flitsende offeraanval.
Caruana – Vachier Lagrave Leuven blitz 2018
1. e4 c5 2. Pc3 d6 3. Pge2 Pf6 4.g3 g6 5. Lg2 Lg7 6. d3 Pc6 7. 0-0 0-0 8. a3 e6 9. Tb1 Tb8 10. b4 b6 11. h3 Lb7 12. Le3 Pd7 13. Dd2 a6 14. Lh6 Lxh6 15. Dxh6 Df6 16. Pd1 Dg7 17. Dd2 b5 18. c3 f5 19. Pf4 Tbe8 20. exf5 gxf5 21. Te1 e5! Zonder aarzeling offert zwart een kwaliteit. 22. Ld5+ Kh8 23. Pe6 Txe6 24.Lxe6 f4 25. g4
Zwart verhoogt de inzet tot een volle toren. 26. Lxd7 Dxh3 De dreiging 26 … Pd4 dwingt wit nu materiaal terug te geven 27. Te4 d5! 28. De1 Misschien kan wit ternauwernood overeind blijven na 28. Te3 f3 29.Txf3 Dxf3 30. Dh6 d4 31. Lf5 Tf7 32. De6 Pe7 33. Dxe5+ Kg8 34. Le4 Dxg4+ 35. Dg3. 28 … dxe4 29. Dxe4 Pd4 30. Dxe5+ Kg8 31. Le6+ Pxe6 32. Dxe6+ Tf7 33. De8+ Kg7 34. De5+ Kf8 35.Db8+ Kg7 36. De5+ Kh6! 37. Dh5+ Dxh5 38. gxh5 Lf3 39. bxc5 Ook de taaiere verdediging 39. c4 cxb4 40. axb4 Tf5 41. Kf1 Txh5 42.Ke1 Te5+ 43. Kd2 Te2+ is op den duur onvoldoende.39 … Tf5 40. Kf1 Txc5 41. Ke1 Txh5 42. c4 Th1+ 43. Kd2 Tf1 44.c5 Kg5 45. Tc1 Txd1+! 46. Txd1 Lxd1 47. Kxd1 Kf5 48. d4 Ke6 Nu promoveert na 49. Ke2 a5 50.Kd3 Kd5, gevolgd door … b5-b4 een van de zwarte vrijpionnen. Wit geeft op.
Partij in de viewer:
Een fout met gevolgen
In 1940 deed de beroemde Haarlemse studiecomponist Jan Marwitz mee in een toernooi en hij won de eerste prijs. Die studie heeft daarna veel los gemaakt. Om te beginnen werd hij her en der gebruikt in boeken en rubrieken en daarbij werd de oplossing van de componist klakkeloos overgenomen. Logisch, want bij een toernooi worden alle inzendingen gecheckt en dubbelcheckt, zeker de prijswinnaars. Ook mijn alom gewaardeerde voorganger Lex Jongsma gebruikte de studie in de kerstpuzzelrubriek van 2005 en schreef daarbij: ‘één van de fraaiste composities van Marwitz’. Onlangs kreeg ik een handgeschreven brief van Ad Ruygrok uit Wassenaar met als kop ‘eindspelstudie na 78 jaar incorrect!’ In de brief komen zware termen voor als ‘massablindheid’, ‘klakkeloos’, ‘doodzonde’ en ‘levensgroot hiaat’. Ad vraagt me advies om hem uit zijn ‘nare, angstige droom’ te halen (is de stelling wel goed afgedrukt? en we zijn dit toch verplicht aan het nalatenschap van de beroemde componist), want we kunnen het Jan en Lex niet meer vragen.
Eerst maar mijn mening: ik vind dit geen fraaie studie. Wit staat een stuk voor in de beginstelling, pion c5 wordt op de eerste zet geslagen en al die eindspelen van drie tegen één stuk zijn alleen technisch gewonnen, in de praktijk gaat het nog wel eens mis. Feitelijk is alleen de slotstand, het idee erachter, fraai. Maar dat is toch van een andere orde dan waarvan Ad wakker ligt: ‘ik ben verbijsterd over 2…f5!, dat moet 2…f5? zijn want waarom speelt zwart niet simpel 2…Pf5+ 3.Kd5 Pxd4 4.Kxd4 Kg6 en hoe kan wit nog winnen?’ Ach, waren alle problemen maar zo makkelijk. Wit speelt 5.Le6, loopt met de koning naar e8, dan Lf5 en Kf7 en paard naar e4, haalt pion f6 op en wint. Om precies te zijn duurt deze gehele exercitie tot mat 43 zetten (volgens de computer). Om meer informatie te krijgen over de geschiedenis van deze omstreden studie ging ik te rade bij mijn steun en toeverlaat Harold van der Heijden, stuwende kracht achter studievereniging ARVES.
‘Helaas is de studie incorrect, wit wint in een lange variant ook na 1.Pxc5. Er is een lelijke correctie gepubliceerd in 2006 door Garcia met een extra zwarte pion op d4.’ Harold vindt verder een stuk meer in de uitgangsstelling geen bezwaar maar dan moet zwart wel over bijzonder tegenspel beschikken (2…f5!) en wit mag maar op één manier kunnen winnen. Harold: “Ik vind dit ook niet Marwitz’ beste studie. Deze uit 1984 is bijvoorbeeld beter:
1.f7! Tac4+ 2.Kd7 Tc7+ 3.Kd8! Txf7! 4.Txd5+ Txd5 5.Lc3+ Ke6 6.Lg4+ en wit geeft met het paard mat op de volgende zet. Toch zat ik een beetje met dat fraaie idee uit 1940 en dat zwakke voorspel, kon dat niet beter? Jan Timman is ook een meester in het verfraaien van oude studies. Zijn oordeel ‘De studie is niet goed vanwege 1.Pxc5 en ook omdat 4…g3 5.Kxe7 Pf5+! 6.Pxf5 g2 7.Pf6+ Kh8 remise maakt. Marwitz heeft een aantal briljante studies maar soms rammelt het voorspel’.
Niet in de eerste plaats de schakers zelf maar lieden die over schaken schrijven filosoferen nog wel eens over de vraag: is schaken nu sport, kunst of wetenschap. Alle drie de antwoorden gaan op, maar duidelijk is ook dat het sportelement in deze tijd, waarin zelfs het koken van een ei tot een wedstrijd kan leiden, voorop gaat. Maar men herinnert zich wellicht dat in een vorige rubriek werd geschreven over het eerste schaaktijdschrift waarin schaken ‘a scientific game’ werd genoemd. En al 70 jaar geleden schreef F. Naerebout het werkje Is schaken alleen logisch denken? In het boek van Eric Kislik Applying Logic in Chess (gambitbooks.com, ISBN 978-1-911465-24-9, 28.95) beantwoordt de auteur de vraag Is chess a logical game met yes! Natuurlijk weet hij wel dat het scheppen van psychologische problemen erbij hoort en hij verliest het wedstrijdelement niet uit het oog, maar het inschatten van de stelling dient te verlopen volgens wetenschappelijk objectieve kenmerken. Kislik is een trainer van grootmeesters maar ook van clubspelers. Ook de voorbereiding op een bepaalde speler dient, eventueel ondersteund door de nodige software, allereerst wetenschappelijk en pas daarna psychologisch te zijn. De auteur lanceert vele originele ideeën die hij met verve verdedigt tegen eventuele aanvallen. Deze computerexpert beveelt ook het veel naspelen van historische partijen aan, naast het analyseren van de eigen (verlies)partijen. Belangrijk is ook bij de keuze van de opening het eigen karakter in rekening te brengen, dus een strategische speler moet ook een dito opening kiezen. Een voorbeeld van iets nieuws is ook de telling: pion 1, paard 3.45, loper 3.55, toren 5.25, dame 10. De vele aanwijzingen op het gebied van training maken dit werk zeker ook een must voor schaaktrainers. Zeker ook de laatste hoofdstukken over Consistentie en Psychologie. Om een raad van Kislik op te volgen: een partij van 65 jaar terug tussen 2 mastodonten tijdens het beroemde toernooi van Zürich:
Euwe-Najdorf 1.d4 Pf6 2.c4 g6 Konings Indisch 3.g3 Lg7 4.Lg2 0-0 5.Pc3 c5 6.d5 e5 7.Lg5 h6 hier was d6 logischer want nu speelt wit het na 8.Lxf6 Dxf6 9.d6 deze pion behindert de ontwikkeling van zwarts damevleugel en verstoort de samenwerking met de andere vleugel. 9..Pc6 10.e3 b6 11.Ld5 Kh8 12.Pe4 Dd8 13.h4 f5 14.Pg5 Lb7 15.g4 (Pf7+ Txf7 16.Lxf7 Pb4!) e4 16.Pe2 Lxb2 17.Pf4 ook wit offert de kwaliteit voor de aanval 17..Df6 18.gxf! en nu een hele toren Lxa1 18.Pxg6+ Kg7 19.Pxe4 dit forceert de zaken en leverde een prijs op maar de varianten zijn nauwelijks aan het bord uit te rekenen. Lc3+ 20.Kf1 Dxf5 21.Pf4 Kh8 22.Pxc3 wit moet toch wel materiaal terugnemen Tae8 Hier was Pd8 beter om van de loper op d5 af te komen 24.Pe2 Tg8 25.h5 Tg5 26.Pg3 Txg3 een goede beslissing 27.fxg3 Txe3 28.Kf2 gelijk materiaal maar Lb7 en Pc6 doen niet echt mee dus: 28..Te8 29.Te1 Txe1 30.Dxe1 Kg7 31.De8 de koning vindt geen veiligheid Dc2+ 32.Kg1 Dd1+ 33.Kh2 Dc2+ 34.Pg2 Df5 35.Dg8+ Kf6 36.Dh8+ Kg5 37.Dg7+ en zwart moest capituleren.
Partij in de viewer:
Probleem 2686 is een 2-zet van Sammelius:
Ten Hertog wil vooral zelf nadenken
Het is altijd een verrassing als er in Nederland een grootmeestertoernooi bij komt. Het toernooi van vorige week in Apeldoorn had de vertrouwde vorm van een tienkamp met drie grootmeesters, waarin jonge Nederlanders ervaring kunnen opdoen op dat niveau en eventueel een grootmeesternorm kunnen scoren. Het Bataviatoernooi in Amsterdam is daar ook een voorbeeld van en in het verleden tienkampen in Wijk aan Zee en Groningen. Het toernooi was de hoofdmoot in de Schaakweek Apeldoorn, die als doel had: ‘Bruggen slaan tussen schoolschaak, clubschaak, Schaakacademie Apeldoorn en andere organisaties die schaken een warm hart toedragen.’
De organisatie hoopte natuurlijk op een succes voor de jonge Apeldoorners Stefan Kuipers en Thomas Beerdsen. Zij deden het goed met vijf punten uit negen partijen, maar dat was een punt te weinig voor een grootmeesternorm. Hugo ten Hertog haalde die norm wel. Met zes punten won hij het toernooi samen met de Zweedse grootmeester Tiger Hillarp Persson. Zij bleven de grootmeesters Alexandr Fier (Brazilië) en Sipke Ernst voor. De 23-jarige Ten Hertog woont in Utrecht en speelt daar voor Paul Keres. Het is zijn tweede norm, maar met zijn 35e plek op de Nederlandse ranglijst moet hij niet alleen een derde norm halen om zich grootmeester te mogen noemen, maar ook zijn rating nog flink opkrikken. Ten Hertog houdt niet van openingstheorie. Hij wil daar zo snel mogelijk uit zijn en dan zelf nadenken. Als hij (daardoor) zonder voordeel uit de opening komt, vindt hij dat niet erg. Een liefhebber dus.
Ten Hertog-Pijpers
1.g3 d5 2.Lg2 e5 3.d3 c5 4.Pc3 d4 5.Pe4 Pc6 6.Pf3 Le7 7.Ped2 Le6 8.O-O h5 Wit heeft bepaald geen openingsvoordeel en zwart wil het meteen hard aanpakken.
9.c3 h4 10.Da4 hxg3 11.fxg3 Dd7 12.Pe4 f6 13.Ld2 Ph6 14.Tac1 Tc8 15.Ph4 Wit staat niet zo gedrongen meer en zwart weet niet waar hij met zijn koning naartoe wil. In het midden laten staan is wel een optie, maar hij wil graag zijn torens verbinden. 15…Pg4 16.h3 Pe3 17.Lxe3 dxe3 18.Pg6 Th6 19.Pxe7 Dxe7 20.g4
Hiermee voorkomt wit f5, zodat zijn paard op e4 heel stevig blijft staan. Zwart gaat nu in drie zetten kunstmatig rokeren, terwijl wit in alle rust pion e3 kan ophalen.20…Kd8 21.Tf3 Kc7 22.Txe3 Kb8 23.Db5 b6 24.Pg3 Ld7 25.Pf5 Lxf5 26.gxf5 Pa5 27.Da4 c4 Dit pakt niet goed uit, maar zwart moet toch iets doen met zijn pion minder. 28.b4 Pb7 29.dxc4 Txc4 30.Td1 Nu staat wit gewoon veel beter, zeker als hij ook nog Ted3 mag spelen. Dat verklaart zwarts volgende zet.
30…e4 31.Td7 De5
32.Txe4 Niet heel ingewikkeld, maar je moet het even zien. Zwart heeft geen alternatief meer voor het aannemen van dit offer.
32…Txe4 33.Dc6 Zwart geeft het op. Zelfs in het fictieve geval dat het paard weg zou kunnen, is Td8 ook nog mat. Gisteren is in Hilversum het HSG Open begonnen, dat duurt tot en met zondag. Ten Hertog en Beerdsen zijn ook daar van de partij. Beide voorgaande edities behoorden zij tot de gedeelde winnaars. Deze keer krijgen zij geduchte concurrentie van de geroutineerde grootmeester Friso Nijboer, maar vooral van Jorden van Foreest. Hij is de huizenhoge favoriet, maar Ten Hertog is voor niemand bang.
Partij in de viewer:
Een speciaal genre van de schaakproblematiek bestaat uit schaakproblemen die “bij gelegenheid” worden gemaakt. De grote promotor daarvan was Jac. Haring. Hij noemde die problemen gelegenheidscomposities. Grootmeester Haring had de partijschaker op het oog. Zijn bedoeling was om zoveel mogelijk partijschakers de ogen te openen voor de schoonheid van het schaakprobleem.
Harings gelegenheidsproblemen vielen in de smaak bij de schakers die grote toernooien bezochten. Deze problemen waren vooral bedoeld om partijschakers te bekoren. De thematiek, die er uiteraard wel in zit, staat op de tweede plaats. Ook zonder kennis van zaken moet de gewone schaker het mooie ook kunnen ontdekken.
Als voorbeeld een gelegenheidsprobleem die Haring maakte voor het IBM-toernooi 1970. Wit geeft mat in twee zetten.
De oplossing van dit letterprobleem is 1. Tg7! Wit dreigt met 2. Dxd7 mat. Zwart kan dit dwarsbomen met 1. … Pxf7, waarop 2. Pc7 mat is. Ook 1. … Tc7 en 1. … Dc7 houden de dreiging tegen, daarop speelt wit 2. Pxd6 mat. Na 1. … Pxf6, Pe7 of 1. … Pb6 is 2. De7 mat. Mooie mats door de batterij op de onderste lijn.
“Ten Hertog houdt niet van openingstheorie. Hij wil daar zo snel mogelijk uit zijn en dan zelf nadenken. Als hij (daardoor) zonder voordeel uit de opening komt, vindt hij dat niet erg. Een liefhebber dus.”
Ik zal de stelling dat Hugo een liefhebber is niet in twijfel trekken. Maar zijn mensen die wel van openingstheorie houden en wel balen als ze met nadeel uit de opening komen dan geen liefhebbers?
Ik denk dat de achterliggende gedachte is dat het leren en volgen van openingstheorie niet echt schaak spelen is. Meer het nadoen van wat anderen hebben bedacht. Daar in tegen is de gedachte dat zelf iets bedenken wel schaken is. Liefhebbers houden dus van schaken en niet van nadoen.
Dat het niet zo simpel is lijkt mij evident. De openingstheorie is zo groot en complex dat het gewoon uit je hoofd leren van openingen niet meer mogelijk is en ook niet wenselijk. Je dient zelf je keuzes te maken en de resulterende stellingen te begrijpen. Daarnaast is het zo dat zelf denken ook grotendeels is gebaseerd op wat je geleerd hebt (net als openingen). in Schaakmagazine no 3 stond een interessant artikel van Charles Vecht over hoe schakers denken.
Ik denk dat Ten Hartog een voorliefde heeft voor bepaalde type stellingen, fianchetto van de koningsloper, en daar zo veel mogelijk op aanstuurt met wit of zwart. Een bekende stelling is een groter voordeel dan een algemeen theoretisch voordeel. Dat is een bekende manier op de complexiteit van het spel te reduceren en je resultaat te verhogen. Openingstheorie bestuderen en daarin keuzes maken is ook zo’n manier.
Dus volgens mij zijn er veel liefhebbers van het schaakspel en hebben ze daarbinnen elk hun eigen liefhebberijen.