Schaakhistorie (3): Roy Dieks kon zijn belofte niet inlossen
Op z’n vijftiende werd Roy Dieks jeugdkampioen van Nederland. Alleen Jan Timman was jonger toen hij kampioen werd. Drie jaar later was Dieks de nummer twee van de wereld bij de jeugd. Zou hij net als Timman grootmeester worden en de wereldtop bestormen? Nee, al snel stokte het.
Dieks bleek een moeilijk persoon en moest daarvoor worden behandeld. Hij overleed op 48-jarige leeftijd. Zijn enorme jeugdresultaten waren toen door de meeste schakers al vergeten.
Jonge kampioen
In 1971 was Roy Dieks met zijn vijftien jaar bijna de jongste Nederlands jeugdkampioen in de geschiedenis. Verslaggever Doevelaar merkte in het bondsblad nog wel op dat hij door zijn start van 1 uit 3 niet al zijn rivalen was tegengekomen. Dat was vooral vervelend omdat drie achtervolgers op slechts een half punt achterstand eindigden: Max Merbis, Leo Hofland en Christofoor Baljon. Van Merbis had hij verloren en tegen Baljon had hij niet gespeeld.
Bij het wereldkampioenschap eindigde Dieks in de B-groep net iets onder de vijftig procent. Zijn begeleider Maarten Etmans merkte op dat zijn pupil in de voorronden twee gewonnen staande partijen had vergooid. Ook bij het Europees kampioenschap in Groningen had hij geen succes. Dieks werd zevende in de B-groep, nog achter Baljon.
Een jaar later was Dieks er niet bij, als reden werd studie opgegeven. Baljon werd kampioen. Wel mocht hij weer meedoen aan het EK in Groningen. Dieks bereikte nu de hoofdgroep en werd daar achtste, weer net achter Baljon.
Ook in 1973 was Dieks er niet bij en werd Meindert van de Linde kampioen. Niet hij, maar Dieks ging naar het wereldkampioenschap. Deze keer plaatste hij zich voor de hoofdgroep, waar hij achtste werd van de twaalf. Kampioen werd Alexander Beljavski, voor Tony Miles. Verslaggever Boon schreef dat Dieks in speelsterkte slechts hoefde onder te doen voor ‘de grote vijf’. Ondanks de minscore in de finale was de achtste plaats een uitstekend resultaat.
Toen Dieks in 1974 wel weer aan het Nederlands jeugdkampioenschap deelnam, toegevoegd aan de zeventien geplaatsten, sprak de redacteur van het bondsblad van een ‘verwachte triomf’. Henk van der Hauw had tegen Dieks een ‘voortreffelijke remise uit het vuur gesleept’ en Henk Niemeijer speelde remise in de voorlaatste ronde, ‘toen de strijd al vrijwel beslist was en ook nog in een partij die die naam niet mocht dragen’. Het was duidelijk: Roy Dieks was gekomen om de titel op te halen. Op anderhalf en twee punten achter hem eindigden Paul van der Sterren en Peter Scheeren, dus achteraf was het aan de top een zeer sterk bezet kampioenschap.
WK-zilver
Het wereldkampioenschap dat volgde, werd het toernooi waaraan Roy Dieks zijn grote faam dankt. Hij bereikte zonder veel moeite de hoogste finalepoule en begon daarin zeer goed. In de voorlaatste ronde verloor hij echter van de onderaan staande Braziliaan Sunye Neto, waardoor hij op anderhalf punt achterstand kwam van Tony Miles, die daarmee kampioen was. In de laatste ronde speelden de twee een korte remise, waarmee Dieks gedeeld tweede werd. Voor de partij wist hij al dat de Sonneborn-Bergerpunten hem de zilveren medaille zouden opleveren.
Evaluatie van zijn begeleider Bert Enklaar in het bondsblad: “Hoewel de tweede plaats van Roy op zichzelf natuurlijk een prachtig resultaat is, ben ik, evenals Roy zelf, toch niet helemaal tevreden over het vertoonde spel. Vooral tegen de drie Zuid-Amerikanen heeft hij ernstig gefaald. Verder was Roy openingstheoretisch naar mijn mening onvoldoende op het toernooi voorbereid. Onze samenwerking was echter voortreffelijk, tenminste wat mij betreft, en er is geen wanklank geweest.”
Tegenwoordig zouden we de opmerking van de begeleider (secondant?) over de voorbereiding vreemd vinden, maar waarschijnlijk was Enklaar alleen begeleider tijdens het toernooi en niet vooraf.
Bij het EK in Groningen zou Dieks dus tot de favorieten behoren. Hij eindigde echter als negende. Van der Sterren behaalde brons, achter John Nunn en Peter Szekely.
Paul van der Sterren
Dieks’ laatste NJK, in 1975, leverde een nek-aan-nekrace op met de even oude Paul van der Sterren. De Limburger won de onderlinge partij, maar stond wat te veel remises af. Daardoor kon Dieks in de laatste ronde met een salonremise (zijn enige puntverlies naast die nederlaag) de titel veiligstellen. Weliswaar eindigde hij gelijk met Van der Sterren, maar voor het ingaan van de laatste ronde wist hij al dat hij meer weerstandspunten zou hebben. Een wat onbevredigend slot, gezien het onderlinge resultaat.
De redacteur van het bondsblad vond het toernooi van een laag peil en merkte op dat het geen wonder was dat de partij tussen Van der Sterren en Dieks kwalitatief gezien ver uitstak boven alle andere. In Schaakbulletin liet Minze bij de Weg zien hoe Peter Egmond tegen de grote twee kansen had laten liggen. Bij een ‘normaal verloop’ van die twee partijen zou Egmond kampioen zijn geworden. Maar ja, kansen missen levert nou eenmaal geen titel op.
Voor het wereldkampioenschap viel Van der Sterren in voor Dieks, een reden wordt in het bondsblad niet genoemd. Van der Sterren werd gedeeld negende. Ook hij werd bijgestaan door Enklaar. Het was nu wel duidelijk dat na de grote jeugdspeler Roy Dieks met Paul van der Sterren een tweede grootheid was opgestaan. Bij de AVRO-tweekampen in november 1975 in Hilversum, waarvan de match Euwe-Sosonko de hoofdmoot was, versloeg Van der Sterren zijn rivaal met 2-0. Bij het Nederlands kampioenschap (zie hieronder) had Van der Sterren ook de onderlinge partij gewonnen, dus dat maakte het dat jaar 4-0. Van der Sterren leek daarmee definitief Dieks te zijn gepasseerd als sterkste Nederlandse jeugdspeler. Of hij was voor Dieks een angstgegner, maar de eerste verklaring is met de kennis van later plausibeler. Van der Sterren werd eind van dat jaar vijfde op het Europees jeugdkampioenschap in Groningen, Dieks was er niet bij.
Bizar incident
Tussen het Nederlands jeugdkampioenschap (maart) en de AVRO-match (november) vond in april 1975 het Nederlands kampioenschap plaats. Beide jeugdrivalen debuteerden. Van der Sterren werd laatste en won alleen van Dieks. Die verloor verder van Timman, Ree en Schouten, speelde remise tegen Böhm, Hartoch, Vogel en Borm en won van Enklaar, Du Chattel en Van Dop. Met 5 uit 11 werd hij samen met Vogel zesde in de twaalfkamp.
Tijdens de partij tegen Rob Hartoch deed zich een incident voor waarbij Roy Dieks op z’n zachts gezegd als onhandelbaar te omschrijven is.
Hartoch in zijn partijanalyse in Schaakbulletin: “Mijn tegenstander, die aan de vooravond van dit duel steeds tegen mij aan geouwehoerd had dat hij me zou verslaan, zonder dat ik om zijn mening gevraagd had, nam blijkbaar in mijn bedenktijd niet meer de moeite om zich in de stelling te verdiepen en begon mij maar lastig te vallen met zijn onwil die ten slotte ontaardde in het uitlachen mijns persoons omdat ik me suf zat te denken, terwijl hij – de talentvolle Dieks – het zich ondertussen gemakkelijk kon veroorloven fratsen uit te halen zoals expres rook in het gezicht van de tegenstander te blazen, hem aan te spreken en tegen de tafel te tikken en bonken.”
Op verzoek van Hartoch kwam arbiter Simon Gjaltema erbij, waarop Dieks Hartoch uitmaakte voor leugenaar, idioot en gek. Omdat Hartoch vreesde dat het bij een waarschuwing zou blijven, vond hij dat er niets anders op zat dan de stukken van het bord te maaien. Hiervan schrok Dieks en hij maakte zich aanvankelijk uit de voeten. Bij terugkomst kreeg hij van Gjaltema de opdracht zich in de rest van de partij (die mocht worden hervat) normaal te gedragen. Opmerkelijk: Hartoch verliet tijdens de partij de zaal om een radiopraatje te houden. Dat ontlokte Dieks na afloop het commentaar dat Hartoch het incident nauwkeurig had beraamd om een zo leuk mogelijk verhaal te kunnen vertellen.
De redactie van Schaakbulletin (Wim Andriessen en Minze bij de Weg) merkte op dat het incident had plaatsgevonden tussen de twee meest goedmoedige lobbessen. Dieks had zijn visie op het verhaal nog wel opgeschreven in een ingezonden brief naar Schaakbulletin, maar: “Roy Dieks reageerde in stijl door zijn opponent met verschillende zuivelproducten te vergelijken. Aangezien dit schrijven veel weg had van een vorm van sluikreclame is het bij Robs visie gebleven.”
Het verhaal over de zuivelproducten was wellicht gerelateerd aan de sponsor van het NK, Friesche Vlag.
Verval
Voor Roy Dieks bleef het bij één NK-deelname. In 1974 en 1975 had hij deelgenomen aan de B-groep van Hoogovens, zonder succes, en ook daar bleef het bij. Zijn enorme talent kon hij niet verder ontplooien, zijn belofte loste hij niet in. Met Watergraafsmeer speelde hij in de hoofdklasse, van 1971-72 (score 7,5 uit 8) tot en met 1991-92, met enkele tussenpozen. Met zijn team werd hij vijf keer kampioen van Nederland. Later speelde hij nog een tijd in de eerste klasse.
Dieks was nog succesvol op vele snelschaaktoernooien. Snelschaken deed hij ook in die serieuze partijen in de KNSB-competitie. Hij dacht nauwelijks over zijn zetten na. Er werd wel gezegd dat hij op tijd klaar moest zijn omdat hij zou worden opgehaald door ‘het busje’. Hij was opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Dat dat de reden was van zijn snelle spel, lijkt me onwaarschijnlijk.
Roy Dieks, geboren 25 februari 1956, overleed op 20 december 2004. Karel van der Weide, ploeggenoot bij Watergraafsmeer, schreef in zijn in memoriam in het bondsblad: “Het leven is niet voor iedereen even makkelijk en het jarenlang gebruik van zware medicijnen had z’n tol geëist. Niet alleen was Roy vele kilo’s aangekomen, de medicatie was er tevens op gericht zijn emoties af te zwakken. Winst of verlies leken hun betekenis verloren te hebben wanneer je tegen hem speelde. Roy stak een sigaret op en wachtte op de volgende partij. Misschien maar goed ook, als je vroeger mensen als Nunn, Marjanovic en Sznapik van het bord combineerde, moet het eigenlijk onacceptabel zijn om op de clubavond van een willekeurige houtjesschuiver te verliezen.”
Eerdere afleveringen van Schaakhistorie:
1: Fritz $$$ op het NK
2: Titelgekte (1963)
Roy Dieks. Overleed in een periode van een paar weken tijd dat ook Micha Low en Menashe Goldberg overleden..
Die woorden van Karel tav Dieks klinken bijna meditatief. Winst of verlies hebben geen betekenis meer, het lijkt een soort totale vervulling. Of nihilisme, zo u wilt.
Tegen Roy welgeteld 1x gespeeld op het ‘Isolani rapidtoernooi’.
Bij het rapidtoernooi van Ons Genoegen in Amersfoort maakte hij zich zorgen, want de winnaars van lagere groepen mochten eerst hun prijs kiezen zodat hij dus ongeveer als achtste aan de beurt was. Daarom vroeg hij de organisatie om “die paraplu” achter te houden, zodat hij die kon kiezen. Hij won de paraplu, maar werd niet veel later bij het station in Amersfoort gesignaleerd zonder paraplu…
@ Johan Hut
De betekenis achter ‘stukken van het bord te maaien’ is me onduidelijk. Ging Donner veel stukken slaan als in heel goed schaken of moet ik denken aan met zijn arm over het bord gaan om alle stukken op de grond te werpen? Dat het niet om grasmaaien gaat heb ik al wel door. 😉
In plaats van Donner bedoel je Hartoch, neem ik aan. Hoewel ik het verhaal niet kende, begrijp ik wel wat er gebeurd moet zijn. Een unieke actie van Hartoch, die ik in de praktijk nog nooit heb gezien! De stukken van het bord “maaien” (met één armbeweging van het bord vegen) bij wijze van protest. Je ziet dit “maaien” in een zeldzaam geval wel eens als een wat onbehouwen vorm van opgeven, maar niet als een manier op de tegenstander tot orde te roepen. Grappige actie van Hartoch.
@César. Volgens mij was Hartog een keer in Leiden toen wij daar speelden met Leen Pols. Hij speelde Bruintje de Beer met 1 minuut bedenktijd tegen wie wilde met 3 minuten.
Hartoch gooide inderdaad op een of andere manier alle stukken op de grond. Hij had daar ook een nul voor kunnen krijgen.
‘Schaken tegen de Beer’ is volgens mij door Hartoch bedacht. Hij had inderdaad maar één minuut nodig om willekeurige voorbijgangers te verslaan. Die mochten dan meer minuten hebben. Of dat altijd drie was, weet ik niet. Voor de meeste schakers is drie minuten natuurlijk heel weinig, voor je het weet heb je minder bedenktijd dan Hartoch.
Ja, zo was het Schaken tegen de Beer! Ik weet niet of het Hartog was of Bohm, maar als ze zo speelde gebeurde er gekke dingen. Ik keek een keer toe en vroeg me af hoe hij het ongelijke loper eindspel met een pion meer ging winnen. Plotsklaps was het een eindspel geworden met gelijke lopers en dat was een eitje, zelfs in weinig tijd. Protesten werden weggewuifd.
Of depressiviteit, zo u wilt…
” Dieks was een moeilijk persoon en moest daarvoor worden behandeld”
Bedoel je niet dat hij last had van psychische problemen? De verdere tekst doet denken dat hij onder andere anti psychotica moest gebruiken, waarvan een bijwerking (forse) gewichtstoename is.
Hij had problemen en hij werd behandeld. Meer weet ik er niet over. Misschien is dit geen gelukkige omschrijving, maar ik kan ook geen specifieke ziekte noemen.
Mijn eerste schaakboek was van B. Withuis “Jeugdschaak”. (Opleiding tot Pion, Toren, Konings diploma.)
Behalve een paginagrote z/w foto van de ‘huidige’ Wereldkampioen R.J. Fischer waren er ook foto’s (in kleiner formaat) van de jeugd kampioenen van Nederland.
Naast v.d. Wiel was er een foto van Dieks!
Dat gezegd hebbende interesseert het mij wat er idd met Roy is gebeurt. Mentale problemen en medicamenten is een tipje van de sluier oplichten en een zoekmachine gebruiken brengt me niet veel verder.
Ik heb zelf depressie gehad maar heb het overleefd, in tegenstelling tot een maat die in het jaar 2000 er een eind aan maakte.
Ik ben nu in het duister wat er met Roy aan de hand was; zijn gedrag jegens Hartoch doet niet denken aan depressie maar aan iets anders.
Ik begrijp de privacy redenen van de naasten om dit niet te willen benoemen, maar gebruik een (mogelijke) ernstige psychische ziekte niet als clickbait om het vervolgens te laten zweven..
Weg met die taboes!
Die ‘maat’ waar ik het over had heeft o.a. V. Wely verslagen..(Lost Boys, Antwerpen)
Excuses dat ik het begrip ‘clickbait’ heb gebruikt, heer Hut. Dat was zeker niet van toepassing!
Ik reageerde eigenlijk op Renzo. Renzo heeft het over “een soort totale vervulling” en over “nihilisme”. Ik denk dan eerder aan depressiviteit.
Ik heb zelf vroeger ook medicijnen moeten gebruiken om mijn emoties af te zwakken. Winst of verlies van een schaakpartij maakten toen inderdaad niet veel uit, dat is voor mij erg herkenbaar.
Mijn rating holde achteruit in die periode. Ik vraag me af hoe sterk Dieks zou hebben gespeeld als hij geen medicijnen nodig had gehad. Ik denk dat hij op een zeer hoog niveau zou hebben gespeeld.
Zoeken naar partijen van Dieks op chessgames.com levert behalve Roy ook Dennis Dieks op. Is hij een oudere broer?
Ja, begin jaren negentig was Dennis teamgenoot van mij bij HSG 2. Maar zijn toptijd lag toen al ver achter hem. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig was hij een Nederlandse subtopper.
Iemand vertelde me eens dat hij aan de Universiteit van Utrecht als een grootheid wordt gezien. Hij is hoogleraar in de wis- en natuurkunde en tevens in de wijsbegeerte van de wiskunde. Dus hij snapt er niet alleen alles van, maar kan er ook goed over praten :).
Volgens mij heeft Dennis Dieks in 1977 een partij voor de KNSB-competitie gewonnen van Jan Timman. Zelfs als laatstgenoemde om welke reden dan ook niet helemaal zijn dag zou hebben gehad, moet dat toch een prachtige prestatie zijn geweest.
Hier de officiële UvU-pagina van Dennis Dieks.
Klopt Albert! depressies gaan ook vaak gepaard met een gevoel van totale zinloosheid – wat ook weer in de buurt komt van/nagenoeg gelijk KAN zijn aan ‘nihilisme’.
Het zal bij Dieks een combinatie zijn van meerdere dingen als ik het zo proef. Ik denk ook dat we eens moeten beseffen dat niet alles in taal te vangen is, en zeker niet alle psychische aandoeningen!
Is niet erg, dat het niet te vangen is.
Hoe dan ook allemaal tragisch. Overigens heeft Roy nog een broer, de in tamelijk bekende natuurkundige Dennis Dieks. Schaakte en schaakt ook op behoorlijk niveau.
Timman-D.Dieks uit de KNSB-competitie heeft zelfs om twee redenen enige faam. Ten eerste is het een van de eerste voorbeelden met het paardoffer 11.Pxb5 tegen de Sveshnikov. Het (afgebroken!) eindspel dat resulteerde is uitgebreid aan bod gekomen op deze site in meerder bijdragen van Herman Grooten. Heeft destijds ook gestaan in Schaakbulletin.
Ik ben groot geworden met Roy Dieks. Als het op talent aankomt hoort hij in de top 5 van Nederland aller tijden. Dus de buitencategorie Euwe-Timman-Piket-Van Wely en tegenwoordig Anish.
behalve talent zijn er echter nog vele andere kwaliteiten nodig om een topschaker te zijn/worden.
Ik mis Stellwagen in dat rijtje.
Weet iemand of de eindstanden van alle gespeelde Nederlandse Jeugdkampioenschappen (en heel misschien ook andere info zoals rondeverslagen) ergens op internet zijn terug te vinden, en zo ja, waar? Alvast bedankt!
Ik denk het niet. Als iemand het wel weet, zou ik het ook graag horen. Wel heb ik alle bondsbladen vanaf de jaren dertig en de toernooitabellen stonden daar altijd in. Als je een vraag hebt over een specifiek jaar, mag je me een mail sturen: baarn@johanhut.demon.nl .