Hoe Grünfeld zijn been verloor
Toen ik de aankondiging zag van de verzamelde schaakrubrieken van Gerben van Manen, schrok ik. Schreef hij fantasieverhalen in de Leeuwarder Courant? Nee, Ernst Grünfeld had een houten been en Van Manen heeft met hem in de auto gezeten.
Gerben van Manen schreef de schaakrubriek in de Leeuwarder Courant van 1998 tot 2009. Bij de grote landelijke kranten is deze taak altijd in handen geweest van sterke schakers, minstens van meestersterkte. Bij de regionalen verschilt het. Sterke schakers waren daar bijvoorbeeld Herman Grooten (Eindhovens Dagblad, rubriek opgeheven) en Erik Hoeksema (Dagblad van het Noorden, rubriek vervangen door die van de Leeuwarder Courant). Tot de zwakke schakers onder de rubricisten mag ik mezelf (Hollandse Media Combinatie) rekenen met mijn rating van 1918. Anderen zal ik maar niet noemen. Van Manen zit ertussenin. Hij speelde van 1978 tot 1984 met Philidor Leeuwarden in de hoofdklasse en scoorde daar 50 procent. Hij is geboren in 1946 en toen hij op z’n 52e begon met zijn schaakrubriek, kon je hem dus omschrijven als iemand die op hoog niveau geschaakt had, dat achter zich had maar nog ruim genoeg begrip had voor het spel om erover te schrijven. Hij is trouwens internationaal meester in het correspondentieschaak.
Het ‘wereldje’ kent hij ook als medeoprichter van de Stichting Schaak Friesland, die in de jaren negentig in Leeuwarden vier keer het grote VB-Accountants-toernooi organiseerde. Van Manen is Lid van Verdienste van Philidor.
In de korte beschrijving van de auteur die in het boek staat, lees ik dat Van Manen ook een groot verzamelaar is van schaakboeken en -curiosa. Dat verbaast me niets, bij het lezen van het boek. Verhalen, anekdotes, hebben voorrang op verslagen van actuele toernooien. En als hij een toernooi verslaat, springt het verhaal eruit. Of dat karakteristiek is voor zijn rubriek kan ik niet beoordelen, want met een selectie van 56 rubrieken bevat het boek ongeveer 10 procent van alles wat Van Manen in die jaren geschreven heeft. Misschien heeft hij alleen de smeuïge rubrieken uitgekozen, maar aangezien dit een recensie is van het boek, hoef ik dat niet te weten.
Er zijn twee stokpaardjes die in het boek steeds terugkomen. De eerste is het Hoogovenstoernooi. Nou ja, je kunt slechtere stokpaardjes hebben. Van Manen is in zijn jeugd met zijn ouders vanuit Friesland naar Beverwijk verhuisd en het gezin kreeg tijdens het toernooi vaak topschakers te logeren. Zo ging dat vroeger, zelfs de grootmeesters werden ondergebracht in gastgezinnen in plaats van in hotels. Het tweede stokpaardje is natuurlijk Friesland. Misschien kan ik beter zeggen: hoofdonderwerp. Een stokpaardje berijd je te kust en te keur, Friesland komt ter sprake omdat de rubriek nou eenmaal in de Leeuwarder Courant staat. Het is ook niet storend, want voor liefhebbers van schaakgeschiedenis is het boeiend om te lezen over Haije Kramer, Kor Mulder van Leens Dijkstra en de iets minder bekende Theun van den Tol.
Goed, Grünfeld dus. Het is het enige verhaal dat niet in de krant stond, maar in het jubileumboek ’60 jaar Hoogovens Schaaktoernooi’ (1998). In het verhaal, dat ook langer is dan alle andere in het boek, vertelt Van Manen over hoe hij in zijn jeugd met zijn ouders in Beverwijk terechtkwam en daar met het toernooi in aanraking kwam. De Oostenrijkse grootmeester Ernst Grünfeld nam in 1961 deel aan Hoogovens en logeerde bij de familie Van Manen. Hoewel hij sinds de Eerste Wereldoorlog een houten been had, liep hij toch iedere dag zelf van zijn logeeradres naar de speelzaal. Op een dag kreeg de familie een telefoontje dat hun logé halverwege gestrand was en geen stap meer kon verzetten. De veertienjarige Gerben ging ter plaatse, alwaar de grootmeester hem vertelde dat er een haakje was losgeraakt waarmee het been aan zijn lichaam was verbonden. Geen probleem, als Gerben thuis even wat extra materialen haalde. Inmiddels was ook Max Euwe gearriveerd en die liet een taxi komen om Grünfeld naar huize Van Manen te brengen. Bijna vergaten ze het been, dat nog tegen een hek stond. Gerben greep net op tijd in, pakte het been en trok daaruit zelf de conclusie dat hij ook in de taxi mocht zitten. En wel naast Euwe, wat natuurlijk veel bijzonderder was dan naast Grünfeld, want die kende hij al. Onderweg fluisterde Euwe de tiener in dat hij een vergelijkbaar incident met Grünfeld al eens in 1923 had meegemaakt, dus 38 jaar eerder. Thuisgekomen pakte moeder Van Manen naald en draad, om vervolgens samen met Euwe het been weer keurig aan te hechten.
Een fraaie anekdote is die over de schaakjournalist Evert Straat. Begin jaren twintig was hij eens als begeleider van Euwe meegereisd naar de Balkan. Euwe schaakte, Straat schreef verhalen voor het Algemeen Handelsblad. Toen de journalist een Tsjechisch meisje ontmoette, werd hij verliefd op haar. Direct na afloop van het toernooi vertrokken ze samen naar Praag. Omdat hij afspraken had met het Handelsblad, verzon Straat zelf een toernooi in Praag. Daar liet hij Euwe winnen van Tartakower en zelfs van de net als wereldkampioen onttroonde Lasker. In Straats verslagen won Euwe het toernooi en Nederland stond op z’n kop.
Van Manen: “Ik heb nog wel eens in de leggers van de oplage 1924 van het Handelsblad gezocht naar bewijs van dit merkwaardige verhaal, maar dat bleek geen gemakkelijke opgave en na een middagje zoeken ben ik er maar mee gestopt. Bovendien: is er niet die oude journalistenwijsheid die zegt dat je een mooi verhaal van onduidelijke herkomst niet kapot moet maken?”
Voor de duidelijkheid: het verhaal is door Straat opgeschreven, Van Manen vertelt het na. Het roept wel de vraag op hoe groot het waarheidsgehalte is in de rest van dit boek. Veel gekke of onwaarschijnlijke verhalen heb ik echter niet gezien. Ik zou hier en daar een vraagteken kunnen zetten, maar bij lange na niet genoeg om dit boek af te keuren.
De rubrieken bevatten ook vaak een partij of fragment. Soms worden die gecombineerd met bijzondere anekdotes. Een grootmeester had tijdens een lange scheepsreis een medereiziger het schaakspel geleerd en speelde meteen een partij tegen hem. Met wit bereikte hij de volgende stelling.
Bij de uitleg had de grootmeester een ‘fout’ gemaakt, hij had verteld dat je bij promotie een pion kon vervangen door IEDER mogelijk stuk. Na 1. Kc2, met de bedoeling Ld4 mat, speelde zwart 1…h1 en promoveerde tot… koning. Nu zou wit met Ld4 de koning op a1 mat kunnen zetten of met Lb7 de koning op h1, maar niet allebei tegelijk. De grootmeester, die kennelijk van zijn tegenstander had geleerd, besloot tot de zet 2.a8 en promotie tot… zwarte koning! Nu stonden de koningen op a1 en h1 pat en kon zwart niets anders spelen dan 2…Kb8. Na 3.h7 Ka8 4.h8 en promotie tot witte dame, stonden alle drie de zwarte koningen tegelijk mat.
Er komen ruim genoeg serieuze partijfragmenten in het boek voor. Ook zijn er niet alleen verhalen uit de oudheid, maar ook uit de jaren waarin zijn rubrieken verschenen, dus 1998-2009. Van Manen heeft aandacht voor de actuele toernooipraktijk, correspondentieschaak, problematiek, curiosa; eigenlijk alle facetten van het schaakspel. De opmaak van het boek is rustig, overzichtelijk en het is chic uitgevoerd met een hard kaft en zelfs een leeslint. Er is van alle kanten zorg besteed aan dit boek.
Het is voor 20 euro te bestellen bij New in Chess en De Beste Zet en ook gewoon bij de boekhandel in uw woonplaats.
De anekdote over het houten been van Grünfeld komt waarschijnlijk uit het schaaktoernooi van 1923 in Märisch-Ostrau in Tsjecho-Slowakije, waar Mr. Evert Straat als verslaggever bij was, zoals blijkt uit zijn boekje Praatschaak deel 1. www.chessgames.com/perl/chess.pl?tid=79202
Euwe’s opmerking dat hij in 1923 ook al eens meegemaakt had, dat het houten been van Grünfeld los geraakt was, zal kloppen, want hij speelde toen in dat toernooi in Märisch-Ostrau in Tsjecho-Slowakije, waar Grünfeld ook aan deelnam en waar Mr. Evert Straat verslaggever was. Dat toernooi werd van 1 tot 18 juli gespeeld en op 23 juli zaten Euwe en Mr. Evert Straat in een toernooi in Scheveningen achter het schaakbord. Euwe verloor van Reti en Straat van Spielmann. Ik vrees dat die mooie anekdote over een Tsjechische schone en dat nooit gespeelde toernooi in Praag toch echt uit de duim gezogen is.