“Veertig jaar geleden” door Manuel Nepveu. Column van Schaakvereniging Promotie
Ik heb begrepen dat de twintigjarigen van nu nauwelijks meer televisie kijken, maar zitten te Netflixen of alleen maar op hun mobiele telefoon aan het rotzooien zijn. Ik, stokoude man, kijk nog wel eens televisie. Bij toeval ontdekte ik onlangs dat er op de Belgische zender Canvas een schaakdocumentaire te zien was van maar liefst anderhalf uur: ” Closing gambit: 1978- Korchnoi versus Karpov and the Kremlin.” Zo vaak worden wij als schakers niet verwend met televisieprogramma’s die over schaken dan wel schakers gaan. En als het al gebeurt, dan wanneer men de deconfiture van een groot schaker dramatisch in beeld kan brengen, zoals ruim tien jaar geleden met Bobby Fischer toen hij als verwilderde, raaskallende baardmans op IJsland aankwam.
Ikzelf was zesentwintig toen de WK-soap zich in Baguio op de Filippijnen afspeelde en kan het me daarom nog goed herinneren. Het yoghurtincident, Dr. Zoechar, Ananda Marga. Allemaal redelijk kolderieke incidenten waarover u in Wikipedia kunt lezen. Het was duidelijk dat het Kremlin per se niet wilde dat “overloper” Korchnoi, die in 1976 asiel had aangevraagd in Nederland, de titel zou winnen, maar ook Korchnoi en zijn team lieten zich niet onbetuigd. De matches tussen Karpov en Kasparov in de jaren tachtig heeft het niet aan venijn ontbroken, maar dat was niets vergeleken bij de match van 1978. In de documentaire komen de direct betrokkenen aan het woord, zoals de secondanten van Korchnoi, de inmiddels behoorlijk verouderde Keene en Stean, en de inmiddels iets minder afgetrainde Karpov.
Ook moderne GMs, waaronder Kasparov en Sosonko, geven hun visie. Bij de genoemde heren gaat het om ex-Russen en hun kennis van het Sovietsysteem maakt hun commentaar belangwekkend. Op de filmbeelden is verder te zien dat Karpov er tegen het einde van de match uitzag als een spook en dat gold opvallend genoeg niet voor zijn twintig jaar oudere tegenstander. Er komen overigens geen volledig nieuwe gezichtspunten naar voren. Nou ja, misschien de stevige opmerking (van wie ben ik helaas vergeten) dat Korchnoi zeker vermoord zou zijn als hij de titel had veroverd. Koude-Oorlog retoriek?
In de documentaire wordt heel kort aangestipt dat de WK-matches van nu gespeeld worden tussen “lieve” jongens, waarbij dramatiek buiten het schaakbord niet aan de orde is. Dat is inderdaad zoals het hoort, maar het geeft wel aanleiding tot matches die enkele jaren na dato alweer vergeten zijn. Matches zoals die ene van veertig jaar geleden hebben dan toch net iets meer te bieden. Gelooft u bijvoorbeeld dat er ooit een documentaire zal worden gemaakt over de WK-match tussen Anand en Carlsen uit 2013?
Het was GM Yasser Seirawan die vertelde dat Victor vermoord zou kunnen worden.
Wat de laatste alinea van dit stukje betreft: natuurlijk gaat het in de hedendaagse matches niet meer over yoghurt en goeroes. Het gaat nu over smartphones die je moet inleveren als je de speelzaal betreedt. En bij Carlsen en zijn tegenstanders (Anand, Karjakin, Caruana) gaat het om veel grotere belangen dan indertijd bij Karpov en Kortchnoi. Het gaat nu om veel meer geld (kijk naar de jasjes die de toppers dragen) en het feit dat ze voortdurend in beeld zijn. Je kunt je eenvoudigweg veel minder permitteren. Carlsen wordt nu al gekielhaald op internetforum-discussies als hij wegloopt bij een (gezamenlijke) persconferentie, als hij van mening is dat hij te lang op Karjakin moet wachten. Als Karpov en Korchnoi al een gezamenlijke persconferentie zouden hebben gegeven, zou in een dergelijk geval van wachten op de tegenstander Korchnoi de match hebben gestaakt, of zou Batoerinsky namens de Sovjet-delegatie hebben verklaard dat Karpov de match heeft gestaakt.
Ik ben wel blij dat de onzin van veertig jaar geleden er niet meer is. Ik vond “toilet gate” tijdens Kramnik-Topalov al stuitend genoeg. Zeker als je bedenkt dat beide spelers elkaar nog altijd niet spreken en ook in de hedendaagse toernooien nog altijd geen handen schudden. Dan veel liever Karjakin, die een uur geleden zijn WK-match tegen Carlsen heeft verloren door een paar vluggertjes, en de gezamenlijke persconferentie opent met “First of all… Happy birthday, Magnus!” Ik was daar net zo van onder de indruk als van 50 Dh6† van Carlsen, waarmee hij de partij en de match won.
Voor wie de WK match tussen Karpov en Kortsjnoj ook nog vanuit schaaktechnisch oogpunt wil bekijken is er een voortreffelijk toernooiboek van Max Pam met analyses van Jan Timman (en voor een deel Hans Bouwmeester) uitgegeven door de Arbeiderspers. Dat zag ik eens in een kringloopwinkel voor 1 euro liggen. Overigens had Kortsjnoj die WK-match bijna nog kunnen winnen na een opgelopen achterstand van 5-2 winstpartijen. Het was dus immens spannend op het laatst met ieder 5 winstpartijen. Maar Karpov won de 32e partij en kreeg als eerste 6 winstpartijen en won daardoor de WK-match. De spelling van de naam Kortsjnoj is die in het boek vanuit het Nederlands gebruikt wordt.
Hans Bouwmeester moet volgens mij Hans Ree zijn. Dat zijn de partijen waarin het Damegambiet met 5 Lf4 op het bord kwam.
Korchnoi had inderdaad nog kunnen winnen na zijn comeback van 2-5 naar 5-5, maar hij had natuurlijk ook zonder meer de partijen 20, 22 en 25 kunnen verliezen en dan was er nooit een comeback geweest. Dat laatste komt minder vaak over het voetlicht dan het eerste, valt mij op.
Hans Ree heeft met name partijen geanalyseerd waarin het Damegambiet met Lf4 op het bord kwam. Daarvan was hij een groot kenner, lees ik in de inleiding.
Hans Bouwmeester heeft de partijen geanalyseerd voor het boek van Lex Jongsma en Jaap van den Herik.
Ook was er een toernooiboek van Donner, dat bestond uit zijn dagverslagen in de Volkskrant.
Drie Nederlandstalige matchboeken dus, heel bijzonder. Niet uniek, die waren er ook bij Fischer-Spassky, namelijk van Euwe/Timman, Jongsma en Donner/Volkskrant.
Sorry, dat van Lf4 stond er al. Dat van die drie Nederlandstalige matchboeken vind ik heel bijzonder, dus dat wilde ik graag toevoegen. Tegenwoordig is dat niet meer voor te stellen.
Er is ook nog het Nederlandstalige matchboek van Bent Larsen. Staat in mijn boekenkast.
Inderdaad was het Hans Ree die Damengambietpartijen met Lf4 analyseerde, zoals de 21e partij die Kortjsnoj met wit won door op de 12e zet een door Tal aangeraden stukoffer te brengen, waarmee hij de stand op 4-2 bracht. De indruk vanuit het boek is dat Karpov op het einde van de match uitgeput was en niet alleen soms de winst vergooide, maar ook partij 28, 29 en 31 verloor. Toch bleef hij wereldkampioen door die laatste 32e partij te winnen. In 1984 gebeurde iets vergelijkbaars in de WK match tegen Kasparov, toen die door winst in partij 47 en 48 zijn achterstand terugbracht tot 5-3. Die WK match werd afgebroken en Karpov bleef nog een jaar wereldkampioen. Deze WK-matches werden om zes gewonnen partijen gespeeld, maar door de enorme uitloop in 1984 werd het daarna weer gewoon 24 partijen, totdat wereldkampioen Kasparov die matches niet langer binnen de FIDE wilde spelen.
Het spelen om een bepaald aantal winstpartijen vind ik nog steeds het mooiste systeem. Het model van de cyclus 1973-1975 sprak me zeer aan. Daarin ging het om een aantal winstpartijen, met een bepaald aantal partijen als maximale duur (“beste over x partijen”). Zo werd in de kwartfinale van het kandidatentoernooi gespeeld om wie het eerste 3 partijen had gewonnen, met een maximale duur van 16 partijen. In de halve finale ging het om 4 gewonnen partijen, met een limiet van 20 partijen. In de finale was degene winnaar die als eerste 5 partijen had gewonnen. De limiet lag op 24 partijen. Alleen die allerlaatste match werd beslist op de limiet: na 24 partijen had Karpov met 3-2 gewonnen van Korchnoi. Bij alle andere matches had de winnaar voor het bereiken van de limiet zijn benodigde aantal winstpartijen op zak. Als logisch gevolg hadden Fischer en Karpov in de titelmatch om 6 winstpartijen binnen (bijvoorbeeld) 30 of 32 partijen kunnen spelen, maar we weten hoe die onderhandelingen zijn afgelopen. In de daaropvolgende cyclus is in het kandidatentoernooi het aantal winstpartijen losgelaten (alleen maar “beste over x partijen”), en juist in de titelstrijd ging het om een aantal winstpartijen, maar dan zonder limiet. Dat leverde ook niet het gewenste resultaat op, leed in 1984-1985 schipbreuk in de marathon Karpov-Kasparov.
Heel lange matches zijn inmiddels niet meer aan de orde, maar Carlsen-Karjakin (best of 12) was ook onbevredigend met de rapidgames. Dan liever “eerste met 3 winstpartijen met een limiet van 16 partijen”, of zoiets dergelijks.
Excuses: het was Karpov die een stukoffer bracht dat Kortsjnoj niet aannam. www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1068084
[pgn eo=t pd=https://www.schaaksite.nl/wp-content/uploads/2018/09/korchnoi_karpov_1978.pgn][/pgn]
Dat toernooiboek over deze WK-match schreef Larsen samen met Michael Stean, die samen met Raymond Keene secondant was van Kortsjnoj. Tal was min of meer verplicht bij de secondanten van Karpov aan te sluiten.