Recensie: The Modern Endgame Manual – Mastering Queen and Pawn Endgames
Inleiding
In deze recensie bespreek ik het boek The Modern Endgame Manual – Mastering Queen and Pawn Endgames. Dit is het eerste deel uit een geplande reeks van 14 (!) eindspelboeken van de grootmeesters Csaba Balogh en Adrian Mikhalchishin. Voor wie hen nog niet kent: Balogh is een jonge Hongaarse grootmeester, hoogste rating ooit 2672, en Mikhalchishin is een Oekraïense grootmeester die diverse toernooien op zijn naam heeft staan en een decennialange carrière als schaaktrainer geniet.
Analyse en opbouw
Vaak worden pionnen- en dame-eindspelen tegelijk behandeld omdat de overgang groot is. We kunnen zowel vanuit pionnen- in dame-eindspelen als vanuit dame- in pionneneindspelen uitkomen – iets dat voor andere materiaalverhoudingen niet geldt. In dergelijke eindspelen gelden andere principes, die vaak onderschat worden. Toch worden er worden genoeg voorbeelden gegeven van grootmeesters die zich pardoes mat laten zetten of in een gelijke stelling zo graag de winst willen forceren dat ze het hele punt weggeven, wat wel aangeeft dat de kennis allesbehalve algemeen bekend is.
Dat zou echter niet zo moeten zijn; alle eindspelen kunnen immers uitlopen op een pionneneindspel, die weer kunnen leiden tot een dame-eindspel. Wil je weten of je kunt afwikkelen, dan is het handig om meteen te weten of de stelling die je voor ogen hebt theoretisch gewonnen, remise of verloren is.
De structuur die de schrijvers hanteren is bijzonder overzichtelijk. Het boek is opgedeeld in drie blokken:
1) pionneneindspel
2) dame tegen pion(nen)
3) dame en pion(nen) tegen dame
Deze zijn dan weer onderverdeeld in hoofdstukken (bijvoorbeeld theoretische stellingen met 1 tegen 1 pion, of met dame tegen 1 pion). In het begin van elk hoofdstuk worden enkele algemene opmerkingen gemaakt (van het type: aangezien dames heel handig zijn met vrijpionnen, is in dame-eindspelen de kwaliteit van pionnen belangrijker dan de kwantiteit). Daarna wordt bij theoretische stellingen een bepaalde stelling of begrip uitgelegd. Ten slotte wordt dit nog eens met voorbeeldpartijen toegelicht om een goed beeld van de praktijk te krijgen. Bij pionneneindspelen wordt hier zelfs een heel hoofdstuk aan besteed.
Pionneneindspel
Natuurlijk weten we wat het vierkant is en wat sleutelvelden inhouden, maar tussen de standaardvoorbeelden door vinden we ook theoretische stellingen die minder voor de hand liggen, hoewel ze nog steeds de moeite waard zijn. Een zeer mooi voorbeeld:
1. g4+ Kf6!
Vooral niet 1… Ke5 vanwege 2. Ke3 Kf6 3. Kd4! Ke6 4. Ke4 Kf6 (4… Kd6 5. Kf4 Ke6 6. Kg5 Kf7 7. Kh6! Kf6 8. g5+ Kf7 9. Kh7+-) 5. Kd5 Kf7 6. Ke5 Ke7 7. g5! en wit komt binnen.
2. Kf2!?
De beste winstpoging, want zwart moet opnieuw de enige zet doen. 2. Ke4 Ke6 3. Kf4 Kf6 en wit komt niet verder; 2. Kf4 g5+!
2… Kf7!!
Voelt onnatuurlijk, maar al het andere verliest: 2… Ke6 3. Ke1! met verre oppositie, 3… Kd6 (3… Kf6 4. Kd3! Ke5 Ke3 +-) 4. Kf3! Ke7 5. Ke3! etc.
3. Ke3
3. Ke2 Ke6! en zwart pakt de verre oppositie.
3… Ke7! 4. Kd3 Kd7 5. Kc4 Ke6 6. Kd4 Kd6
En wit kan geen vorderingen maken.
Een belangrijke les van deze stelling is de schuine oppositie, iets wat in andere eindspelen niet relevant is.
Dame-eindspel
We hebben allemaal wel eens een dame-eindspel op het bord gehad, vaak diep in de partij waar we al aan een derde notatieformulier toe zijn en de bedenktijd voor beide spelers niet meer boven de twee minuten komt. Hierdoor is het is voor beide partijen gemakkelijk snel een foute zet te doen en een half punt weg te geven, waardoor theoretische kennis dus zeer wenselijk is. Zelfs een algemene regel dat de verdedigende koning in een eindspel van dame + pion tegen dame het beste vóór de pion staat, kan al helpen. Dit is ook logisch: dameruil is dan meestal voldoende voor remise. Kan de verdedigende partij dit niet bereiken, dan is de verdediging om eeuwig schaak te geven. Ironisch genoeg moet de verdedigende koning dan zo ver mogelijk bij de pion uit de buurt blijven opdat de aanvallende partij niet een dame met schaak kan tussenplaatsen. Dit is een goed voorbeeld van de diverse aspecten waar je in een dame-eindspel mee te maken krijgt, maar die met andere materiaalverhoudingen onbekend zijn omdat we geleerd hebben de koning mee te laten doen in het eindspel.
Een van de opmerkelijkste inzichten die dit boek biedt, is het feit dat dame + paard- en torenpion tegen dame remise is. Wit heeft twee manieren om op winst te spelen in dit voorbeeld uit de partij Ribli-Spassky, Montpellier 1985:
1) 83. h6
De partijvoortzetting en de meest praktische kans. Wit zet een val. Je weet maar nooit, in tijdnood kan het werken…
83… Db2!
Vooral niet 83… Dxh6+? 84. Dh4 Dh7 85. Kg4! en wit behoudt de verre oppositie.
83. Kh4 Dh2+ 84. Kg5
Op 84. Dh3 verdedigt zwart zich met 84… Dd2=.
85… Dxh6+! en pat. Een belangrijk idee om te onthouden.
2) 83. De4
is objectief beter omdat het de pion niet verzwakt, maar ook dit is niet genoeg.
83… Dd7+ 84. g4 Dd2 85. Kg3 Dc1 86. Kh4 Dd2!
Het idee is dat de witte pionnen iets mogen oprukken, maar dat zwart erachter kruipt om zo meer mogelijkheden te krijgen om schaak te geven.
87. g5 Df2+ 88. Kg4 Dg1+ 89. Kf5 Df2+ 90. Kg6 Df7+! en opnieuw pat.
Conclusie
In de inleiding staat: “The authors aim for very understandable explanaitions of every endgame positions in the book”. Dat is ze zeker gelukt. Het willen uitleggen van basisstellingen kan voelen als verspilling van tijd en ruimte – de meeste schakers kennen ze toch al, en wie het nog niet weet, kan het ook gemakkelijk ergens anders opzoeken – maar het draagt bij aan de volledigheid van het boek en past bij het streven van de auteurs om een eindspelbibliotheek op te zetten voor spelers van uiteenlopende speelsterkten.
Het bovengenoemde citaat geeft echter ook meteen een minpunt weer: er staan behoorlijk wat spelfouten in. Natuurlijk kan een enkele keer wat over het hoofd gezien worden, maar het gaat storen als het zo frequent voorkomt. Ik hoef niet eens moeite te doen om iets te vinden; elke keer als ik een willekeurige pagina opensla, tref ik woorden en zinnen aan als “Main task at the moment is to expose opponents king”, zowel “queen endgame” als “queenendgame” meerdere keren op dezelfde pagina, of “… is too far from the the promotion”, etc.
Het enige dat nog toegevoegd had mogen worden, was een sectie met opgaven. Je dwingt de lezer zo om actief mee te doen en om zichzelf te toetsen. Voor wie deze punten echt een afknapper vormen, kan desnoods wachten tot de volgende druk, want dit blijven maar kleine punten en de nieuwe informatie weegt duidelijk zwaarder. Een extract van de eerste 21 pagina’s kan gevonden worden op via deze teaser.
Boek: The Modern Endgame Manual – Mastering Queen and Pawn Endgames
Schrijvers: Csaba Balogh en Adrian Mikhalchishin
Uitgeverij: Chess Evolution, 2016
Aantal bladzijden: 269