Boekrecensie – Under the surface
Een boek moet van papier zijn. Je slaat een bladzijde om, soms eentje terug. Je ziet welk deel van het boek je al gelezen hebt en hoeveel je nog moet. Als ik mijn schaakbord op mijn bureau leg, leg ik dat op een vaste plaats zo dat er nog mooi wat plaats is om het schaakboek naast te leggen. Desondanks heb ik het boek Under the surface van Jan Markos gelezen op mijn telefoon via de app Forward Chess. Dat ging zo. Voor ons tripje naar Barcelona en Valencia in de herfstvakantie reisden we met enkel handbagage en de avond voor vertrek had ik nog juist wat licht leesvoer klaargelegd. Dat vergat ik de volgende ochtend natuurlijk in mijn trolley te stoppen, waardoor ik, de wanhoop nabij, net voor het instappen in het vliegtuig Under the surface kocht en downloadde. Het leek me een slim plan, want tegenwoordig maken de prijsvechters het zo moeilijk om in het vliegtuig naast elkaar te zitten, dat ik vreesde me anders te vervelen. Ik heb er geen spijt van.
Jan Markos
Jan Markos is een Slowaakse grootmeester die een jaar jonger is dan ikzelf. Dat wist ik nog, want op een van de twee Europese Jeugdkampioenschappen die ik speelde, won hij mijn groep. Dat was de groep t/m 16 jaar in 2000. Jan Werle werd toen derde. Voor Nederland was dat toen niet eens het grootste succes, want Marc Erwich won een groep lager, t/m 14 jaar, voor grote namen als de betreurde Vugar Gashimov en Radoslaw Wojtaszek. Dat waren nog eens tijden!
Markos is een goede grootmeester. Zijn rating ligt iets onder de 2600 en hij heeft filosofie en theologie gestudeerd. Hij schrijft voor verschillende (online) magazines en schreef eerder het boek Beat the KID! In het voorwoord van zijn tweede boek, Under the surface, schrijft Markos over het verschil tussen clubschakers en professionals. Het verschil is volgens hem niet dat een grootmeester alleen dieper kan rekenen, maar wel dat grootmeesters dieper kunnen zien. In het boek wil Markos laten zien hoe een sterke speler naar het schaken kijkt en hij doet dat op een heel originele manier.
Opbouw
Het boek bestaat uit zeven delen:
1: About the Laws of the Chess World
2: About the Inhabitants of the Chess Board
3: About Time in Chess
4: About Openings
5: About Decision-Making
6: About Computers
7: About Beauty in Chess
Ieder deel is onderverdeeld in hoofdstukken. Die hoofdstukken hebben bijzondere namen, zoals ‘Anatoly Karpov’s Billiard Balls’, ‘Princesses of the Chess Board’, ‘Equal and More Equal’ en ‘What Rybka Couldn’t Tell You and Fritz Didn’t Know’. Ik houd van schrijvers die een originele invalshoek kiezen, maar de schrijver heeft wel een zware taak om zijn belofte van originaliteit doorheen het hele boek na te komen. Markos doet dat heel goed. Hij gebruikt interessante metaforen, legt mooie verbindingen tussen schaken en ‘de buitenwereld’ en regelmatig moest ik een beetje lachen.
Stijl
Hierboven schreef ik over de taal, de metaforen en de invalshoeken. Ik wil het graag illustreren met een voorbeeld. Dat is iets langer, omdat het zo meer context biedt. Hoofdstuk 3 ‘Infection’ begint als volgt:
‘In the Middle Ages, the plague was one of the most feared disasters. Because weapons were less effective at that time, a battle between two kings was restricted to a relatively small area. Twenty kilometres from the battlefield, settlers peacefully worked in their fields and took care of their cattle.
But the plague was something different. In the 6th century, it killed half of the inhabitants of Europe. Another wave of epidemics in 1347-51 killed one third of people living on the Old Continent.
How did it all start? Nobody knows, but probably the source of the infection was relatively small, no more than a few infected people or animals. Several infected rats in the lower deck of a ship, and the result? Millions of deaths. The plague is an excellent metaphor for a phenomenon that occurs often in chess.
A weakness creates other weaknesses around it, analogous to an infected man who spreads the disease to people around him.’
Hierna laat de schrijver zien wat hij hiermee bedoelt aan de hand van een van zijn eigen partijen:
Markos – De La Cruz, 2006
Markos vertelt dat de bron van de infectie de zwakke pion is op c6. De zwarte stukken hebben weinig ruimte en lopen de kans om ook zwak te worden. Na zijn uitleg spoelt Markos vooruit naar de slotstelling, 12 zetten later:
De schrijver legt uit dat zwart de partij niet verliest doordat zijn pion op c6 valt, maar doordat een van de stukken eromheen valt: de loper op b8. Stukken worden zwakker door verdedigende taken uit te voeren. Het is eenvoudig voorbeeldje, maar wel treffend.
Aanpak
Uit het boek haalde ik een aantal concepten waar ik nog niet eerder goed over nagedacht had. Markos gebruikt heel veel praktijkvoorbeelden om zijn ideeën te illustreren. We vinden veel tekst, maar niet zo veel zetten. Zo vinden we in hoofdstuk 8, ‘Understanding the beast’, onderstaande stelling uit een partij tussen twee grootmeesters
Rodshtein – Avrukh, 2008
Markos legt uit dat de juiste zet in deze stelling 12. g5! is. Zijn uitleg is uitgebreid en voor mij ook heel duidelijk, maar verdere zetten worden niet gegeven en we kunnen dus niet zien hoe de partij afloopt. Voor een geoefende schaker is dat prettig, want zo ziet hij meer voorbeelden waaruit iets te halen valt. Een minder geoefende speler wil misschien graag weten hoe de partij afliep en hoe wit verder speelde.
Het leukste hoofdstuk vond ik ‘Equal and More Equal’ uit het deel ‘About Openings’. Het hoofdstuk gaat over de moderne manier van voorbereiden met behulp van de computer. Markos probeert aan te tonen dat we te veel kijken naar de evaluatie van engines en ik moet toegeven dat dit ook iets is, waar ik me schuldig aan maak. Hij schrijft:
‘Below a certain level, it is no longer important whether Rybka declares +0.21 or +0.54, because the players are not strong enough to feel and make use of this difference. It is much more important whether they are able to play the position properly, with minimal errors.’
Dit is een belangrijke les. Kennis hebben over een type stelling en die goed aanvoelen is vaak belangrijker dan de objectieve evaluatie. Ik hoorde Loek van Wely eens, volgens mij in een interview met Perpetual Chess Podcast, vertellen dat hij zich in zijn voorbereiding vaak richt op de eindspelen die vanuit een opening kunnen ontstaan. Veel spelers concentreren zich op de eerste 10-15 zetten, maar weten daarna niet altijd goed hoe ze verder moeten. Waar! Markos vertelt in dit hoofdstuk ook, George Orwell indachtig, dat ‘some positions are equal, but some are more equal than others.’ Hij gebruikt hiervoor twee stellingen.
Beide stellingen zijn gelijk, maar de ene is meer gelijk dan de andere. Na het lezen van dit hoofdstuk heb ik geprobeerd om dit principe iets meer in te voeren in de voorbereiding op mijn partijen. Vaak overschatten we de evaluatie van de engine, maar we overschatten ook de nauwkeurigheid van het spel van de tegenstander. Doordat de engine de beste zetten direct uitspuwt, ga ik er zelf snel vanuit dat mijn tegenstander dat ook wel zal doen, maar dat blijkt in de praktijk lang niet altijd het geval.
Conclusie
Ik vond Under the surface een fascinerend boek. Het boek zit vol originele gedachtes, waarvan de voorbeelden hierboven er maar enkele zijn. De schrijver raakt heel veel verschillende onderwerpen aan die in theorie en in de praktijk relevant zijn. Hoewel ik dus erg te spreken ben over de inhoud van het boek, koop ik de volgende keer wel weer een papieren exemplaar. Dat werkt voor mij toch nog altijd het best.
Titel | Under the surface |
Auteur | Jan Markos |
Uitgeverij | Quality Chess |
Aantal bladzijden | 288 |
Prijs | €29,99 |
Het boek is uitgeroepen tot Boek van het Jaar 2018 van de Engelse bond.
www.englishchess.org.uk/ecf-book-of-the-year-2018/