Over zelfreflectie en zelfverbetering
Recensie Daniel Gormally – A year inside the chess world (Chess Evolution, 2016)
Ik mag graag sportbiografieën lezen: literair gezien valt er weliswaar niet zoveel te beleven, maar topsporters hebben bijna altijd een goed verhaal te vertellen en dat weegt vaak op tegen een aantal minder welluidende zinnen. Als de biografie naast een goed verhaal ook een likeable hoofdpersoon heeft wiens karakter bovendien de nodige ontwikkeling kent, heb je alle ingrediënten voor een goed boek – zie bijvoorbeeld de biografie van Andre Agassi. Een biografie (vooruit, slecht één jaar uit het leven) van grootmeester Daniel Gormally – vooral bekend geworden doordat hij Aronian een knal voor z’n kop gaf omdat hij danste met Gormally’s love interest (maar inmiddels Aronian’s vrouw) – die een boek schrijft over zijn ervaringen in de schaakwereld: dat wekt mijn interesse; zeker met een ondertitel als ‘Insanity, passion and addiction’.
Helaas lost het boek deze verwachtingen niet bepaald in. Om te beginnen zet Gormally zichzelf niet bepaald als likeable character neer. Een hoofdstuk als ‘the lonely life of a chess professional’ zet wat betreft de toon, zeker aangezien we de titel net zo goed kunnen lezen als ‘my lonely life as a chess professional’. Hij doet zijn best om zijn eigen ervaringen te generaliseren tot algemene waarheden, zoals dat het lastig is om vrouwen te ontmoeten als schaker. Als hij vervolgens vertelt over hoe hij op het station of in de kroeg een leuk meisje tegenkomt maar haar niet durft aan te spreken, bekruipt je echter toch het gevoel dat hij hier ook wel eens naar zijn eigen gedrag mag kijken. Ook zijn motivatie voor het schaakspel is niet per se om over naar huis te schrijven. Hij lijkt zich meer bezig te houden met randzaken als naar het café gaan en gokken, wat zijn schaken niet ten goede komt: zo verliest hij op een gegeven moment een partij terwijl hij even daarvoor grof geld heeft ingezet op een paardenrace. Zijn eigen fysieke conditie zit hem bij dit alles ook in de weg: hij benoemt bij tijd en wijle dat zijn overgewicht hem weinig aantrekkelijk en weinig geschikt voor het spelen van lange partijen maakt.
We krijgen dan ook de indruk dat we Gormally niet in het beste jaar van z’n leven treffen: zijn resultaten vallen tegen en dat maakt dat hij ook nauwelijks kan rondkomen – iets wat hij niet nalaat om regelmatig te benoemen. Wat dat betreft verwacht je dat hij op een gegeven moment de druk voelt om zijn gedrag aan te passen. Gormally toont echter wat dat betreft in dit boek weinig ontwikkeling: hij blijft meisjes niet durven aanspreken, hij blijft zijn aandacht kwijtraken achter het schaakbord, hij blijft in slechte fysieke conditie. In het boek heb ik één poging tot zelfverbetering geteld: het moment waarop hij van David Howell verliest en hij de cruciale stelling thuis op het bord zet om nog eens goed in de stelling te duiken en te reflecteren op zijn gedachten. Hij concludeert dat deze trainingsmethode hem flink vooruit zou helpen om fouten te voorkomen – om het vervolgens nooit meer te doen.
Bovendien is Gormally heel goed in klagen over dingen in de schaakwereld die hem tegenstaan. Het hoofdstuk ‘What could improve chess’ is wat dat betreft het toppunt: hij pleit om te beginnen voor een aantal zeer strenge maatregelen tegen valsspelen (valt nog iets voor te zeggen) en het afschaffen van ochtendrondes en het toevoegen van meer rustdagen, omdat hij in te slechte conditie is om een toernooi vol te houden (hier kan ik wat minder begrip voor opbrengen). Daarnaast wil hij echter dat men meer moet doen om schaken aantrekkelijker te maken voor sponsors en dat men bovendien meer moet doen om schaken “more fun” te maken. Tamelijk gratuit, zeker aangezien hij met dit boek zichzelf onderdeel van het probleem toont: dit boek kan moeilijk een lofzang op de schaakwereld genoemd worden.
Is er dan nog wel iets goed te zeggen over dit boek? In ieder geval dat we wel degelijk een inkijkje krijgen in het leven en denkpatroon van een grootmeester in de Engelse subtop. Interessant, al is het alleen maar vanwege de gedachte: als deze man grootmeester kan worden, dan kunnen wij het ook. Ik gun Gormally van harte dat het herlezen van zijn eigen boek hem meer inzicht geeft in zijn eigen gedrag en patronen, en dat hij op basis daarvan een aantal dingen in positieve zin kan veranderen. En Daniel, mocht je daar toch nog een coach bij kunnen gebruiken: je mag me altijd bellen!
Meer recensies? www.schaaksite.nl/category/bk/
Ik vind het juist dapper als een auteur niet zichzelf verheft, maar juist zijn minder verheffende kanten naar voren laat komen. Dat maakt iemand mens, niet zijn (vermeende) heiligheid. Zie ook het oeuvre van Boudewijn van Houten. Van Houten die eens zei:
“Mijn hele leven heb ik geprobeerd mensen niet naar de mond te praten. Ik hemel ook mijzelf niet op, omdat ik de mens niet zo’n geslaagde creatie vind. ‘Wat een lul toch’, constateerde Tim Krabbé na lezing van mijn Erotisch dagboek. Hij had me goed begrepen, de lul.”
(waarschuwing mensen! Hij hanteerde ….. IRONIE)
Iets anders is mss wel dan het totaal ontbreken van zelfkritiek bij Gormally- als ik de recensie geloof. Dat moet anders. Maar verder: leve de schrijver die de lezer niet naar de mond praat. Jammer dat een recensent (zie ook krabbe, zie nu Vd Kerkhof) dat niet ziet
De opmerking in de recensie van ‘als deze man GM kan worden, kunnen wij het ook’ snap ik niet. Ik ben daar waarschijnlijk ook te dom en seniel voor, om dat te snappen
Naar aanleiding van deze recensie dacht ik Van den Doel effe mooi te kunnen stangen, maar hij vond het juist een goed herkenbaar boek. Takes one to know one. Ik ben geen GM en geen schaakprofessional. Misschien is dat wel nodig om te kunnen relateren en moet je het voor non-top-GMs meer zien als geuzenboek. Een levensstijl om trots op te zijn. Je passie leven ondanks de matige financiën. Ik wil het graag lezen, al ga ik het niet speciaal kopen.
Er was ook een recensie van Ree in NIC Magazine over dit boek.
Het helpt de arme Gorm ook niet dat hij vliegangst heeft en hoewel geboren in Londen, daar niet kon wonen wegens de woonlasten.