Schaakhistorie (11) : Polgar-manie in Nederland (1989-1992)
Judit Polgar zal vast nog door vele schaakliefhebbers gezien worden als een jongedame. Ze is echter 42, in de huidige top tien van de wereld zou ze na Anand en Kramnik de oudste zijn. Het is ook al dertig jaar geleden dat ze de wereldtop binnenkwam. Nederland speelde daarbij een belangrijke rol.
Natuurlijk, ook zonder Nederland zouden de Polgar-zussen zijn ‘ontdekt’ en zou Judit een wereldtopper zijn geworden. Maar het is aardig om de rol te zien van een groep jonge Eindhovenaren. In april 1985 beschreef Leon Pliester dit in het bondsblad.
Een jaar eerder waren Johan van Mil, Herman Grooten en Rudy Douven in Boedapest geweest en hadden kennisgemaakt met de familie. Terwijl ze met elkaar ravotten en voortdurend onder de tafel doken (Judit was zeven jaar) wonnen de meisjes moeiteloos van de Nederlandse meesters. Een halfjaar later ging Pliester zelf naar Boedapest, samen met Filip Goldstern en met Van Mil, die hem bij de familie introduceerde. Pliester hield contact en bracht de familie een paar jaar later in contact met Joop van Oosterom. Die bood de zussen maar liefst honderdduizend dollar per jaar aan voor trainingsdoeleinden. Pliester: “Van Oosterom zei: als jullie iets willen hebben, kom maar naar mij en ik regel het.” Een kleine tegenprestatie was, dat de meisjes een paar keer voor HSG zouden spelen, de Hilversumse club die door Van Oosterom werd gesponsord.
Voorpagina’s
Het eerste optreden van Judit Polgar in Nederland was bij het OHRA-toernooi in 1989 in Amsterdam. In de open groep (er was ook een kroongroep met zes spelers) won ze als dertienjarig meisje in de eerste ronde van Hans Ree. De media rukten massaal uit. De Volkskrant zette haar om die overwinning op de voorpagina en na de achtste ronde nogmaals, nadat ze een grootmeesternorm had gehaald. Het NOS-journaal was aanwezig toen ze in de laatste ronde de toernooizege miste. Samen met Gelfand werd ze derde, achter Azmaiparasjvili en Psakhis.
Judit schrijft erover in haar boek ‘How I beat Fischer’s record’ (2012), deel 1 van haar trilogie ‘Judit Polgar Teaches Chess’. Na een aantal goede resultaten was ze aanvankelijk uitgenodigd voor de kroongroep, maar haar vader oordeelde wijselijk dat dat te hoog gegrepen was. Inderdaad, de groep bestond, in volgorde van eindstand, uit Beljavski, Kortchnoi, Speelman, Gulko, Piket en Van der Wiel. Dat zou te gek zijn, meende vader, die zijn oudste dochter Zsuzsa (nu Susan) ook al eens door het ijs had zien zakken.
Het was Judits eerste bezoek aan Nederland, met haar moeder als begeleider. Een nadeel van haar snelle Elo-stijging vond Judit, dat ze niet meer met haar hele familie werd uitgenodigd. Het ging organisatoren inmiddels meer om haar als topschaakster dan om de drie zussen. Moeder begreep bijna niets van schaken, zat steeds breiend in het publiek, maar zag wel aan het gezicht en de lichaamstaal van haar dochter hoe ze ervoor stond. Aan anderen in het publiek vroeg ze altijd wat aanvullende informatie, zo schrijft Judit.
De open groep bestond uit 24 deelnemers die negen ronden speelden, wat Judit een ‘gesloten open’ noemt. Van Ree wist ze dat hij een van Neerlands sterkste schakers was geweest, maar ook dat hij inmiddels zo’n honderd Elo-punten minder had dan zij. Dat betekende eigenlijk niets, voegt ze eraan toe. Ze had gehoord dat Ree had gezegd dat hij, als hij de gelegenheid zou krijgen, maar niet en passant zou slaan, omdat het meisje die regel misschien niet zou kennen. Beetje onaardig om dat in het boek te schrijven, want als Ree dat al had gezegd, was het natuurlijk een grapje.
In de cockpit
Ree werd vernietigend verslagen en Judit merkt droog op dat hij de nederlaag tegen een dertienjarig meisje waarschijnlijk niet had verwacht en dat hem dat wel pijn zal hebben gedaan. Volgens Judit werd Ree ermee geplaagd en schreef hij in een van zijn rubrieken: “Als ik ga verliezen van kleine meisjes, is dat misschien een teken dat ik moet stoppen met spelen.”
Judit was verrast dat ze bij de aanvang van de tweede ronde te horen kreeg dat ze de prijs voor de meest spectaculaire partij uit de eerste ronde kreeg. Van dat typisch Nederlandse verschijnsel had ze nog nooit gehoord. De jury bestond uit Jongsma, Orbaan, Pliester en Withuis. Ze merkt op dat ze het wel prettig vond met haar prijs van 100 gulden wat cash te hebben.
Judit Polgar was zich volledig bewust van de mediagekte die haar optreden teweegbracht. Het slot van haar verhaal: “De hotelmanager bracht ons persoonlijk naar het vliegtuig, waar de mensen van de paspoortcontrole ons herkenden en ons behandelden als speciale gasten. Het duurde niet lang totdat de KLM-staf me ook herkende. De piloot nodigde me vriendelijk uit in de cockpit, waar ik de meeste tijd van de vlucht doorbracht.”
Radio en tv bij KNSB-wedstrijd
In de derde ronde van de KNSB-competitie 1989-90 debuteerden de drie zussen bij HSG, in de wedstrijd tegen landskampioen Volmac/Rotterdam. Weer was er een enorme media-aandacht. Minze bij de Weg in het bondsblad: “Het was voor het eerst sinds de dagen van Arnfried Pagel dat een competitiewedstrijd weer eens uitgebreid de kranten haalde.” Judit deed het uitstekend door aan het eerste bord Kortchnoi op remise te houden, Zsofia (later Sofia) speelde remise tegen Van der Wiel en Zsuzsa verloor van Speelman. Op de andere borden hielden de spelers elkaar in evenwicht, zodat HSG de wedstrijd nipt verloor. De familie Polgar vloog dezelfde avond door naar Londen, maar had nog wel even tijd om met de KRO te praten. Volgens de Volkskrant wilde die omroep graag een reportage over de familie maken en vroeg vader Polgar daar vijfhonderdduizend dollar voor.
De krappe nederlaag tegen het almachtige Rotterdam was een teken dat HSG, althans met de Polgars, nu kon meespelen om de landstitel. De Hilversummers werden derde en in de volgende vier seizoenen tweede. In maart 1992 leverde de jaarlijkse kraker weer eens volop publiciteit op. Teamleider Jan Stomphorst had twee dagen voor de wedstrijd met Corry Vreeken (teamleider van Rotterdam) op de radio (in het programma Man en Paard van Hans Böhm en Jos Timmer) een beetje zitten kibbelen over de opstellingen. De Volkskrant had een verslaggever naar de wedstrijd gestuurd en ook een radio- en een tv-zender uit Rotterdam waren aanwezig. Behalve twee Polgars speelde ook Lev Poloegajevski, een Russische voormalige WK-kandidaat, een van zijn weinige wedstrijden voor HSG. Hij verloor van Speelman, terwijl Judit van Van der Wiel verloor. Rotterdam won met 6,5-3,5 en werd weer eens kampioen. Vanaf 1994 werd De Variant twaalf van de dertien keer kampioen, slechts in 1995 nog onderbroken door de laatste titel van Rotterdam. Voor HSG bleef lange tijd de tweede plaats het hoogst bereikbare.
De enorme aandacht van de media verdween. Voor Judit was de Nederlandse competitie niet meer interessant en Susan haakte na 1993 ook af. Sofia ging bij HSG nog door tot 2003, de laatste acht seizoenen samen met haar echtgenoot Yona Kosasjvili, een Israëlische grootmeester en chirurg in het leger.
Judit speelt sinds 2014 geen serieuze partijen meer, haar zussen al langer niet meer. Diva’s zou je ze nog wel kunnen noemen en ze worden overal met open armen ontvangen. Aandacht van buiten de schaakwereld is er niet meer.
Eerdere afleveringen van Schaakhistorie:
1. Fritz $$$ op het NK (2000)
2. Titelgekte (1963)
3: Roy Dieks kon zijn belofte niet inlossen
4: Het WK-jeugd in Den Haag (1961)
5: De snelle entree van Genna Sosonko (1972-73)
6: De eeuwige breuk met Lodewijk Prins
7: Zonetoernooi Nijmegen: sport en politiek (1960)
8. Bert Enklaar dacht altijd na over de zin van alles
9. De vroege jaren van Schaakbulletin (1968 en verder)
10. VAS en de Europacup van 1956
Die trilogie van Judit Polgar Teaches Chess is van uitmuntende kwaliteit. Schaaktechnisch zijn het zeer goede leerboeken, qua schaakhistorie geeft het een interessant beeld van de periode 1989 – 2014, en de verhalen zijn prettig en ook heel openhartig geschreven. Ook de uitvoering van de boeken is voortreffelijk, gebonden met een harde kaft, haarscherpe letters en diagrammen (veel) en fraaie foto’s. Eén van mijn beste aankopen in de afgelopen jaren.
In 1991 deed Szofia zelfs nog eens mee met HSG 2 🙂 Zsuzsa speelde nog mee in de dik verloren wedstrijd tegen Eindhoven, dat zal wel in 1990 geweest zijn. Ze verloor toen van Van Wely. Szofia had haar laatste seizoen toen ze de baby meenam naar Sas van Gent. Die was niet stil te krijgen. Ik weet niet of ze daarna nog playoffs gespeeld heeft, maar Sas van Gent was de reden dat het er daarna niet meer van ging komen.
Ja, toen mocht ik Sofia (en haar moeder!) met de auto van Amsterdam naar Groningen brengen, terwijl jullie met de trein gingen. Onderweg Jacques Huijzer in Lelystad opgepikt. Emile Wüstefeld had erop gerekend jou aan het eerste bord te treffen en hij had een goede score tegen jou. Omdat wij natuurlijk iets te vroeg waren, zijn we nog even een ommetje gaan lopen om Emile pas op het laatste moment het beoogde schokeffect te geven.
Die baby in Sas van Gent was volgens mij met Rob van Aurich als arbiter. Geen idee meer hoe hij daarop reageerde, maar ik herinner me inderdaad wel dat het een probleem was.
Ik weet niet meer wie de arbiter was, maar Jan was er toen zo’n beetje wel klaar mee. Bovendien begonnen de jonge sjappies door te breken. Yona is/was natuurlijk wel een goede grootmeester, maar die moest wel een maand van tevoren zijn verlof geregeld hebben en de kosten waren natuurlijk ook hoger.
Grapje of niet, de “onaardige” opmerking over Ree in het boek mocht natuurlijk niet ontbreken want – om duizend redenen – absoluut relevant. Wat alleen al blijkt uit het feit dat het hier uitgebreid herhaald wordt: even terecht trouwens!
Uit het artikel van Dirk Jan ten Geuzendam in Matten nr. 5 uit 2009 moet ik opmaken dat Ree heel goed wist dat Judit Polgar een heel sterke schaakster was met 100 ratingpunten meer dan hijzelf. Maar ook hij moest toegeven dat het niet eenvoudig was geweest om zittend tegenover zo’n spring-in-’t-veld een houding aan te nemen. Dat geciteerde grapje is echter van horen zeggen en misschien nooit zo gezegd door Ree.
Letterlijk schrijft Judit: “Ree is reported to have displayed his confidence and wit before the game by stating: ‘In case I get the option to take a pawn en passant, I think I will not do so, even if it is good for me. I guess she is too young yet to know that rule!'”
‘Van horen zeggen’ lijkt me de perfecte vertaling. Het grapje kan gewoon door iemand anders bedacht zijn.
Ik had er niet aan gedacht dat een verhaal over dit onderwerp ook in Matten zou staan. Daarin staat een leuk citaat van Ree uit de Haagse Post over reacties die hij kreeg op zijn nederlaag:
“Opeens kreeg ik een schokkend kijkje op een onvermoede kwaadaardigheid in de schaakwereld en op de vrolijke bloeddorst die bezit kan nemen van mensen die niets kunnen, als ze denken een lotgenoot aan te treffen.”
Toevallig, ik zie nu pas dat Ree in zijn NRC-rubriek van afgelopen zaterdag zelf ook herinneringen ophaalt aan zijn nederlaag in 1989.
www.schaaksite.nl/2018/12/26/krantenrubrieken-weekend-22-december-2018/#auteur1
Nee, dat was helemaal geen pretje voor Hans Ree. In de tram stak een onbekende man hem met een triomfantelijke grijns een foto van Judit Polgar toe en meer van dat soort vreselijks.
Ik begreep zelfs, Wim, dat die onbekende de partijnotatie bij zich had. En hem Ree toestak. Ree was verbaasd. Liep die man met de partij op zak, voor het geval hij Ree tegen zou komen?
Wilde tijden. ben nog wezen kijken, dat toernooi. Vroeg en kreeg handtek van Judit.
De opmerking die Ree al dan niet in de mond werd gelegd, staat niet op zichzelf. Het is welbeschouwd niet meer dan een voetnoot bij een bijzonder fraai gespeelde partij van een 13-jarige toekomstige wereldtopper. Toen Polgar dit verhaal op 36-jarige leeftijd opschreef, had ze naar mijn idee niets onaardigs over Ree in gedachten. Dit leid ik af uit het feit dat ze zichzelf beschrijft als een “baby-opponent” in de analyse van de partij, wat duidelijk is bedoeld als knipoog naar de hiervoor aangehaalde opmerking. Het feit dat ze de partij op vijf pagina’s uitgebreid analyseert, zie ik eerder als een eerbetoon aan Ree.