Schaakrubrieken weekend 22 december 2018
Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar diverse schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend. Wij proberen de besproken partijen in een viewer te tonen.
Hans Ree | Gert Ligterink | Hans Böhm | Bab Wilders | Johan Hut | Rini Kuijf | Henk Prins |
Jong talent in India
In de eerste ronde van het Sunway Open in de Catalaanse badplaats Sitges verloor Vasili Ivantsjoek van een twaalfjarige jongen uit India, Shreeshwan Maralakshikari. De hele partij duurde maar veertig minuten. Al zijn we meer dan vroeger gewend aan grote daden van kleine schakertjes, het is nog steeds opmerkelijk nieuws. Ivantsjoek was ooit een wereldkampioenskandidaat, en niet zomaar een. Hij werd gezien als de natuurlijke opvolger van de kampioenen Karpov en Kasparov. Als hij maar niet zo zenuwachtig was. Niet dat ik me met de reus Ivantsjoek wil vergelijken, maar ik dacht toch aan mijn nederlaag in 1989 tegen Judit Pogar, die toen net dertien was geworden.
Het was in de eerste ronde van het Ohra Open in Amsterdam. De volgende dag werd ik aangesproken door een journalist die normaal niet over schaken schreef, maar nu uit Brabant naar de plaats des onheils was afgereisd. „Hoe kun je verliezen van een beginneling?” Ik zei dat Judit Polgar al acht jaar les had gehad van hooggekwalificeerde coaches, maar dat smoesje overtuigde hem niet. Later in dat toernooi won ze van Friso Nijboer, Zurab Azmaiparashvili en Krunoslav Hulak en aan het eind deelde ze de derde plaats met Boris Gelfand, die toen een van de beste schakers van de wereld was.
Zoals de Rus Mark Taimanov in 1971 door zijn bond zwaar gestraft werd toen hij met 6-0 van Bobby Fischer had verloren, maar zijn straf verlicht zag toen ook de Deen Bent Larsen met 6-0 van Fischer verloor, zo werd ook mijn schande enigszins gewist door de overwinningen van Judit Polgar die daarna kwamen. Vroeger zou je iemand als Maralakshikari een wonderkind noemen, maar wonderkinderen zijn tegenwoordig gewoon, vooral in India. Hoe komt het? Er zijn daar veel bekwame coaches, maar het komt toch vooral door de computer, die in een paar seconden een stortvloed van leerzame informatie uitstort. Ik zou graag zeggen dat al die kennis beter beklijft als je het zelf hebt moeten uitzoeken, zoals we vroeger deden, maar ik betwijfel of dat waar is.
Shreeshwan Maralakshikari – Vasili Ivantsjoek, Sitges Open 2018
1. d4 c5 2. d5 Pf6 3. c4 e6 4. Pc3 exd5 5. cxd5 d6 6. e4 g6 7. f4 Lg7 8. Lb5+ Vastberaden kiest de jongeman de scherpste methode. 8…Pfd7 9. Pf3 a6 10. Ld3 b5 11. 0-0 0-0 12. Kh1 Te8 13. a3 c4 14. Lc2 Pc5 15. Pd4 Lg4 16. Dxg4 Lxd4 17. f5 Pbd7 18. fxg6 Hij ziet een gecompliceerde aanvalswending die echter niet helemaal klopt. Objectief gezien was 18. Lg5 beter. 18…fxg6 19. e5
Partij in de viewer:
Het gaat Carlsen nooit snel genoeg
Soms twijfel je of Magnus Carlsen eigenlijk wel wereldkampioen wil zijn. Hij stelde al eens voor het kandidatentoernooi en de WK-match af te schaffen en in plaats daarvan elk jaar de titel op het spel te zetten in een groot knock-outtoernooi. Hij zou beter moeten weten. Van de afvalraces om de Fide-titel in de periode 1997-2004 hebben we geleerd dat die methode om ’s werelds sterkste speler aan te wijzen onbevredigend is. Niemand zat te wachten op kampioenen als Khalifman en Kasimdzjanov. Onlangs kwam Carlsen tijdens een chatsessie op de site Chess24 met een nieuwe suggestie. Hij wil het huidige formaat van twaalf WK-dagen handhaven, maar het klassieke, langzame speeltempo afschaffen. Elke dag zouden vier rapidpartijen (met circa een half uur bedenktijd) moeten worden gespeeld. De winnaar van de minimatch krijgt 1 punt, bij 2-2 krijgen beide spelers een half punt.
Ja, dat zou de man die de rapidratinglijst met honderd punten voorsprong aanvoert wel willen. Maar het zal niet gebeuren, al was het maar omdat voor de disciplines met korte bedenktijd aparte kampioenschappen bestaan. Het neemt niet weg dat over veranderingen van de WK-tweekamp moet worden nagedacht. Misschien is het een idee klassiek en rapid schaak af te wisselen in een match van pakweg twintig partijen. De chat met Carlsen maakte deel uit van het programma van de London Chess Classic, waar de ontknoping van de Grand Chess Tour, een serie toernooien in Parijs, Leuven en St. Louis, plaatsvond. In de finale versloeg de Amerikaan Nakamura de Fransman Vachier-Lagrave met 4,5-3,5. Na zeven remises in partijen met verschillende tijdcontroles won Nakamura het vierde vluggertje.
Nakamura – Vachier-Lagrave Londen 2018
1. Pf3 c5 2. c4 Pf6 3. Pc3 d5 4. cxd5 Pxd5 5. e3 Pxc3 6. bxc3 g6 7. Lb5+ Ld7 8. Le2 Lg7 9. 0-0 0-0 10. d4 Lc6 11. La3 cxd4 12. cxd4 Te8 13. Tc1 Da5 Een goede reactie na 13. Pe5, een zet die Nakamura tweemaal eerder in deze minimatch koos. De damezet is minder geslaagd na 13. Tc1. Speelbaar lijkt 13 … e6 (niet 13 … Pd7? 14. d5), gevolgd door 14 … Pd7. 14. Db3 Pd7 Nu komt zwarts dame in de problemen. Het kleinste kwaad is 14 … e6. 15. Lb4 Df5 16. Ld3 Dh5 17. e4 e6 18. h3 Tad8 19. Tfe1 a5 20. Ld2 a4 21. Db1 Tc8 22. Le2 Lf6 Aardig is de variant 22 … Pf6 23. Pg5 Dh4 24. g3 Dh6 25. Txc6! bxc6 26. Dd1 Lh8 27. e5 Pd5 28. Pxf7 Df8 20. Pd6. 23. Tcd1 Sneller wint 23. Ph2 Dh4 24. Txc6! bxc6 25. g3 Dxh3 26. Lg4. 23 … Ted8
Partij in de viewer:
Kerstpuzzels
Deze kerstrubriek biedt de schaakliefhebber zes praktische stellingen waar met een kleine twist het beoogde resultaat kan worden behaald. Veel succes en vredevolle dagen toegewenst.
De zwarte toren zit voorlopig opgesloten en daarin schuilt de winstweg voor wit. De eerste poging is misschien 1.Lf4+ Kc8 2.Th8+ Kd7 3.Kxa5 maar dat is niet goed. Waarom niet en wat dan wel?
Het draait natuurlijk om de promotie van de a-pion. Hoe kun je die afdwingen? Niet met 1.Pd2 Ld5 2.Pc4 c5 en a8 is onder controle. Wat is wel de winstweg?
Het ziet er naar uit dat de c-pion goed onder controle is van zwart. Waar moet wit het dan van hebben?
Je kijkt eerst naar het voor de hand liggende 1.Ke7? Kg8! 2.Ke6 Pc5+ 3.Ke7 Pe4 met slechts remise. Dus dat moet anders.
De zwarte koning wordt erg gehinderd door zijn eigen stukken. Maar het is niet makkelijk om hem te bestoken: 1.Pc4+ Kb3 2.Dd5 c1P+ 3.Kf3 Ld3 en zwart wint.
Zwart gaat ten onder aan gebrek aan beweging. Maar wit moet wel met fantasie spelen.
En dan de slotvraag: in het komende TataSteel-toernooi (11-27 januari in Wijk aan Zee) spelen in de hoofdgroep wereldkampioen Magnus Carlsen en de ex-kampioenen van Nederland Anish Giri (2009) en Jorden van Foreest (2016). Hoeveel punten halen zij ieder uit dertien ronden? Kom zelf eens kijken om de wereldtop aan het werk te zien in dat winderige badplaatsje dat twee weken het centrum is van de schaakwereld.
Beide WK’s, zowel bij de dames als bij de heren, werden dus beslist door kortere tijd, gelukkig niet door wat dammers oneerbiedig een potje sjoelen noemen: Blitz. Om nog maar te zwijgen van het zgn Armageddon…De persoon die dat heeft bedacht ( als eventuele beslissing voor de wereldtitel) dient een levenslang verbod te krijgen om aan het schaakbord te zitten. En de 12 partijen bij de heren…. Iemand zei het nog netjes bij de chat: Hoe leg ik mijn vriendin uit dat ik in november 12 middagen heb misbruikt? Dus maar gauw naar de dames. Katerina Lagno leek de titel binnen te halen, ze had genoeg aan remise in de laatste “normale “ partij maar dat liep anders:
Lagno-Ju
1.e4 c5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5 g6 4.0-0 Lg7 5.Te1 e5 6.a3 Pge7 7.Pc3 0-0 8.Lc4 d6 9.d3 h6 10.Pd5 Kh7? vreemde zet 11.c3 f5 12.exf gxf5 13.b4 Pg6 14.b5 Pa5 15.La2 Le6 16.Da4 b6 17.Ld2 Tg8 18.Tad1 Dd7 19.Ph4? nu komt zwart beter te staan 19..Lh8 20.Pxg6 Txg6 21.Dh4 Tag8 22.g3 Df7 23.c4 Lf6? verspeelt het voordeel, beter was f4! 24.Pxf6 Txf6 25.f4 Tg4 26.Dh3 Tfg6 wit heeft een solide stelling maar verdedigen is altijd moeilijker dan aanvallen 27.Tf1 Dg7 28.Kh1?? blunder is zachtjes uitgedrukt Lc8 29.Dh5?? nog erger Lb7+ 30.Kg1 Txg3+ 31.hxg Txg3+ 32.Kf2 Tg2+ en 0-1.
Twee vooral voor de clubspeler interessante boeken vanuit Alkmaar (www.newinchess.com) Lakdawala, geloofd schrijver van schaakboeken, houdt zich bezig met een moeilijk onderdeel van het spel: Hoe kun je een voordeel in winst omzetten ? Dit met de titel Clinch it ( 978-90-5691-801-9 , 29.95 ) Het is een bekende frustratie: een gewonnen positie verzandt in remise. Dit kan voortkomen uit gebrek aan technische kennis maar vaker zijn het psychologische factoren: overmoed, irritatie (waarom geeft hij nog niet op?) en niet meer letten op desperado’s van de tegenstander. Beide kanten van de zaak komen aan de orde,zelfs door een uitgebreide opsomming van de mogelijke fouten. Soms kun je beter een klein voordeeltje uitbouwen tot een grotere voordat je de nekslag gaat uitdelen. Een zeer leerzaam boek. Iets ingewikkelder maar wel voor dezelfde doelgroep is het boek van Joel Benjamin Better Thinking Better Chess. ( 978-90-5691-807-1, 29.95.) De titel lijkt een open deur maar wordt duidelijker door het vervolg: How a grandmaster finds his moves.Overigens houdt ook dit boek zich bezig met: Hoe win ik een gewonnen partij, want dit probleem hebben ook grootmeesters. Het gaat natuurlijk om velerlei zaken die eigenlijk al beginnen bij de eerste zetten waarbij de speler zich in een richting kan laten dringen die men eigenlijk niet wil. Dit moet men vermijden,ook vanwege psychologische gevolgen. Benjamin wijst er op dat men soms veel denktijd mag gebruiken mits op het goede moment. Bijvoorbeeld wanneer er een offer gebracht kan worden. Of wanneer er gekozen moet worden tussen initiatief of materieel voordeel. Dit alles met analyses van grootmeester-partijen. Alles vanaf opening tot en met het eindspel. Dankzij dit boek kan de clubspeler werken aan een betere keuze in de eigen partij.
Partij in de viewer:
Probleem 2712, Cepiznji, een 2-zet:
De enige zege van Lodewijk Prins op Hein Donner
Schrijf een geschiedenisverhaal over Lodewijk Prins en je krijgt meer reacties dan op welk ander geschiedenisverhaal dan ook. Vorige week schreef Dirk Goes, een enthousiaste schaakhistoricus, een artikel op Schaaksite. Het regende weer aanvullingen en andere reacties. De grote Hein Donner heeft met artikelen in De Tijd en Elseviers Weekblad in 1965 bereikt dat zijn naam voor altijd op nare wijze aan die van Prins verbonden blijft. Prins werd dat jaar kampioen van Nederland, waarna Donner schreef dat de nieuwe kampioen geen paard van een loper kon onderscheiden en dat hij hem in een match vier punten voorsprong zou geven.
Pikant is dat Prins sinds 1948 niet meer aan het kampioenschap had deelgenomen en dat Donner aan alle tussenliggende NK’s wel had deelgenomen, met drie keer de nationale titel als resultaat. In 1965 was Donner er voor het eerst sinds lange tijd niet bij. Er is een theorie dat Prins die kans aangreep, omdat hij wel wilde schaken, maar niet tegen Donner. De kiem van de controverse ligt in 1951. Nadat Donner in 1950 de schaaktop op spectaculaire wijze was binnengestormd, mocht hij een match spelen tegen Prins. Die werd beschouwd als de nummer twee of drie achter Max Euwe. Donner won de match met drie overwinningen en drie remises. Het verschil tussen de kracht van de loper en die van het paard speelde in hun partijen een belangrijke rol. Dat was de reden van Donners smadelijke opmerking over loper en paard, wat bijna niemand weet. Later dat jaar nam Prins enigszins wraak door in het WK-zonetoernooi ver boven Donner te eindigen. De onderlinge partij eindigde in remise. Hierna speelden ze nooit meer tegen elkaar, volgens de databanken. Groot was mijn verrassing toen Gerard Welling, ook een schaakhistoricus, mij onlangs een partij stuurde uit de KNSB-competitie, die niet in de databanken staat. Prins veegde Donner van het bord. Dat was in 1964, een jaar voordat Donner woedend beweerde dat Prins er helemaal niets van kon. Onderstaande partij, in deze krant, is nergens anders in de schaakliteratuur gepubliceerd. Behalve in Het Parool in 1964, in de zaterdagrubriek van Prins, waaraan onderstaand commentaar is ontleend.
Donner-Prins
1.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pc3 d5 4.cxd5 exd5 5.Lg5 c6 6.e3 h6 7.Lh4 Pbd7 8.Ld3 Da5 9.Pge2 g5 10.Lg3 Ph5 11.0-0 Pxg3 12.Pxg3 Pf6 Prins meende dat hij al te ver was gegaan en dat hem dat na 13.f4 g4 14.e4 dxe4 15.Pgxe4 Pxe4 16.Pxe4 had moeten bezuren. 13.Df3 Lg7 14.Pf5 Lxf5 15.Dxf5 Dc7 16.f4 Dit vond Prins dan weer te optimistisch voor wit: “Wits verlate actie heeft geen beslissende draagkracht meer want als het geweld niet onmiddellijk slaagt gaat zijn eigen verzwakte achterhoede hem zorgen baren.” 16…g4 17.e4 dxe4 18.Pxe4 Pxe4 19.Tae1 0-0
Partij in de viewer, twee keer dezelfde partij, een met analyse van Prins en een met analyse van Orbaan:
Voor beginners A7818
Voor gevorderden B7818
Tweezet 939 van Herbert Ahues laat heel mooi het Mari-thema zien. Per abuis werd in de rubriek van twee weken geleden op dit diagram een zwarte pion op d5 vergeten. Helaas was daardoor het probleem onoplosbaar geworden, waarvoor mijn excuses.
Het witte paard van a3 kan drie zetten doen. De sleutelzet 1. Pb1! is bekend. De andere zetten zijn de verleidingen. De schijnsleutel 1. Pb5? weerlegt zwart met 1. … Pc4! Veld b4 wordt niet gedekt, omdat er een wit paard tussen staat. Er kan dus niet met 2. Ld4 mat gezet worden. Vergelijkbaar faalt 1. Pc4? ‘door 1. …Pd3! Het normale 2. Pb7 mat kan niet omdat veld b4 ongedekt is door de tussenplaatsing van het paard op c4. De thematische verleidingen worden gekenmerkt door witte interferenties van de thematische lijnen.
Winterdoeboek
In het RD-winterdoeboek, een nieuwe naam voor het winterpuzzelboek, dat vorige week werd bezorgd als bijlage van de krant, is de traditionele schaakpuzzel opgenomen. Een oproep aan iedereen om weer mee te doen! Succes met het vinden van de oplossingen.
Het mag een goede tijdsbesteding zijn om op lange winteravonden puzzels op te lossen. Het oplossen van schaakproblemen is vaak ook bezig zijn met een puzzel. “De stukjes van de puzzel zo plaatsen´´ om de goede oplossing te vinden van een schaakprobleem past dus prima in dit Winterdoeboek. Het is inmiddels een traditie geworden. Voor schakers die graag iets doen met schaakstukken dus een goed idee om met deze schaakpuzzel mee te doen.
Maak zelf een schaakprobleem
De zes diagrammen die zijn afgedrukt, dienen alle zes opgelost te worden. De eerste drie problemen zijn tweezetten (wit begint en zet zwart mat op de volgende zet). Men dient de juiste sleutelzet (eerste zet van wit) iedere keer op een leeg bord te plaatsen en zodoende krijgt men een nieuw probleem. De problemen vier tot en met zes zijn driezetten (wit zet mat in maximaal drie zetten); ook nu is de sleutelzet nodig om het nieuw te maken probleem te krijgen.
De zes sleutelzetten worden dus op een leeg bord geplaatst. Indien alle problemen goed zijn opgelost, is de nieuwe stelling een tweezet geworden. Er ontbreekt aan dit probleem echter een zwarte koning. Die dient u op veld d5 neer te zetten. Het is nu de bedoeling dat de zelfgemaakte tweezet wordt opgelost. De sleutelzet van deze tweezet is de oplossing van de schaakpuzzel.
De oplossing van de tweezet kan tot 19 januari 2019 opgestuurd worden naar Henk Prins, Reinenweer 42, 3363 XR Sliedrecht (email: hprins@solcon.nl). Onder de goede inzenders zullen enkele schaakboeken worden verloot. De uitslag van de wedstrijd zal geplaatst worden in de wekelijkse schaakrubriek van het Reformatorisch Dagblad.
Heel mooi om die partij van Donner tegen Prins uit 1964 na te spelen, waarbij opvalt dat Prins zo objectief blijft in zijn analyses. Prins werd in 1965 kampioen door Zuidema in een beslissings-tweekamp te verslaan, zoals eerder al door Johan Hut vermeld werd. Dat kwam omdat Prins met wit een partij vanuit het Koningsgambiet won. Misschien dat Donner ook hierop doelde, toen hij in zijn krant schreef dat Prins een ijselijk krom soort schaak speelt.
In 1965 speelde Donner [i.p.v. het NK] het Capablanca toernooi in Havana, waar hij het met 12 uit 21 partijen heel redelijk deed en op de achtste plaats eindigde, maar wel in zijn Engelse partij tegen de winnaar Smyslov na 18 zetten moest opgeven. Dat soort korte verliespartijen overkwamen hem wel meer. Aan de hand van deze analyses van Prins lijkt het er op dat Donner het gevaar niet altijd op tijd onderkende.
Toevoeging aan mijn rubriek: in de viewer is dezelfde partij twee keer te zien. Een met analyse van Prins en een met analyse van Constant Orbaan. Dat heb ik er nu bij gezet.
S.v.p. geen oplossingen van de Kerstpuzzels vermelden. Deze worden verwijderd.
U kunt ze insturen naar de krant die de puzzels geplaatst heeft.
Leuk om nu een keer die beruchte partij van Donner tegen Prins uit 1964 te zien. Dat Donner door Prins van het bord geveegd of gemaaid zou zijn, vind ik geen goede weergave. De partij is m.i. wel een goede illustratie van een beschrijving van Prins die ik vond op de website van Krabbé:
Als speler was hij een begaafde opportunist; zijn zetten waren beter dan zijn plannen. Vaak kwam hij vreselijk uit zijn rare openingen, maar heel vaak wist hij daar nog iets van te maken.