R6: Beide Nederlanders in de Masters winnen
Vandaag was een goede dag voor het Nederlandse schaken: zowel Anish Giri als Jorden van Foreest wonnen. Giri won heel makkelijk van Duda met zwart en staat nu gedeeld eerste, bij Jorden ging het tegen Fedoseev met wit een stuk moeilijker. Na de tijdcontrole merkte de Groninger echter dat hij gewonnen stond en dat kwam onder andere omdat hij in de tijdnoodfase een heel goede zet had gevonden. Vindt u hem ook in onderstaande stelling?
De Nederlanders in de Challengersgroep ging het iets minder goed. Lucas van Foreest maakte makkelijk remise met zwart tegen Keymer, datzelfde deed Stefan Kuipers met wit tegen Esipenko, maar Erwin l’Ami verloor met wit in een Spaanse partij tegen Gledura. Hij staat nu (net als Lucas) op 50%.
Partijen Nederlanders: Masters
Jorden van Foreest trof in Vladimir Fedoseev een tegenstander die vol voor de winst ging. De Rus speelde (zover bekend) voor het eerst een Pirc en ging ook daarna provocerend verder. Jorden kwam een pion voor maar werd overspeeld (zijn eigen woorden) en het leek dat hij opnieuw zou gaan verliezen. Toen begon de Rus echter allerlei matige zetten te spelen. De stelling ging van verloren naar slecht naar gelijk naar beter naar gewonnen! In het diagram bovenin had hij niet weinig tijd maar hij vond de winstzet: 39.Td1!! “Als hij die zet vindt moet hij met een metaaldetector gecontroleerd worden” zei Jan Gustafsson. Dat valt wel mee, want Jorden gaf na afloop toe dat hij niet alles berekend had. Hoe het mat gaat als zwart de toren slaat leest u in de analyse.
Anish Giri blijft ondertussen maar winnen met zwart! En vandaag ging het best makkelijk. De Pool Duda koos met 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.g3 voor een ongebruikelijke opening, had daarna misschien voordeel kunnen krijgen maar ging met 14.Pd5? in de fout. Anish vond de weerlegging en materiaalverlies was voor wit niet meer te voorkomen. De rest was een technische klus: de nummer vijf van de wereld was niet helemaal zeker of hij dat wel goed gedaan had, maar er valt wat mij betret niet veel op aan te merken. Gedeeld bovenaan nu, dat zal hij na de nederlaag in de eerste ronde niet gedacht hebben!
Partijen Nederlanders: Challengers
Stefan Kuipers stond vanochtend ongedeeld laatste en vanavond nog steeds, maar de partij van vandaag laat zien dat er meer in zit voor hem. De Rus Esipenko speelde in een Italiaanse partij agressief met h6 en g5 terwijl wit nog niet gerokeerd had. Dat pakte niet goed uit: er werden dames geruild op f4 en de zwarte pion die daar kwam werd door een witte toren opgehaald. Toen stond wit gewoon een pion voor. Het terugslaan op e4 met een pion bevalt me echter niet: die pion zou op d4 goed staan om de loper op a7 in te dammen. Daarna heeft zwart nog steeds niet genoeg compensatie voor de pion, maar Stefan ontbrak blijkbaar het zelfvertrouwen om voor de winst te gaan en bood (in nog steeds betere stelling) remise aan.
Bij Erwin l’Ami tegen de Hongaar Gledura kwam het Spaans op het bord. Na een zet of twintig waren de kansen ongeveer gelijk: zwart had het loperpaar, maar ook een achtergebleven pion op c7. Vanaf zet 27 ging het mis met wit. Een toren werd geruild, een paard tegen loper, daana dames en wat overbleef was een eindspel waarin wit een slechte loper had en zwart een machtig paard op d5. Dat bleek niet te verdedigen.
Lucas van Foreest kwam tegen de Duitser Keymer wat minder uit de opening en verloor daarna een pion. Hij had wel wat compensatie, ook in het eindspel, maar vlak voor het einde miste de Duitser wel een kans met 32.e6. Na wat hij speelde bood hij maar remise aan omdat zwart met 33…Txf2+ de pion kan terugwinnen.
Ik zag bij Van Foreest 5 a3 gespeeld worden en dacht: wil hij met zwart spelen? Is het om de loper ‘veilig’op d3 te zetten? Wil hij na Lc4 de loper op a2 terug kunnen trekken? Nee, hij speelt geheel vrijwillig Le2.
“Het idee is dat als zwart c5 en Da5 speelt, wit b4 heeft.” Huh?? So what, zou ik zeggen. Tot mijn grote verbazing is de zet (ten minste) 129 keer gespeeld. In de databases vond ik één partij (Heinz-Bujisho) waarin zwart lak heeft aan het witte ‘concept’ en er zo op het oog prima mee wegkomt: gewoon c5 en Da5. Los daarvan, als zwart sowieso niet van plan is c5 en Da5 te spelen, wat is dan de waarde van a3? Ik zag partijen waarin de pion inderdaad een aantal zetten later naar a4 gaat.
Ik krijg heel sterk de indruk dat men elkaar in de moderne openingstheorie gewoon een beetje nadoet.
En dan zie ik verder lezend dat meneer Bujisho gelukkig niet de enige is. Wat een flutzet, maar uiteindelijk mooi gewonnen.
Ik laat nu net een verliespartij van Slingerland zien tegen c5 en Da5, maar hij heeft er ook drie keer mee gewonnen, onder andere van een BN’er (de nummer 100 van Nederland).
En voor wat het waard is: 5.a3 scoort (in mijn database) 62.5%, een stuk beter dan de andere zetten!
Tsja, Miles won ook met 1… a6 tegen Karpov. En wellicht had ik het mis: men doet niet elkaar na, men volgt de statistieken – en wint dan, net als Miles, door de ergernis/onderschatting van de tegenstander. Tenzij je nog (betere) inhoudelijke argumenten ten faveure van 5. a3 hebt, anders houd ik het op vrijwillig tempoverlies.
Afgezien van statistiek en preventie tegen een mogelijk c5 begrijp ook ik de zet a3 helemaal niet. Wit zet een breed centrum op en kiest dan plotsklaps voor een zet die helemaal niets toevoegt aan zijn opzet. Wat is de bedoeling van de zet?
In de statistieken scoort c5 op 5. Pf3 of Le2 niet zo bijzonder goed voor zwart. Waarom een tempo geven voor een zet die wellicht niet komt? En een verrassing is het ook niet meer.
c5 is niet het enige, maar wel het belangrijkste plan voor zwart om het brede centrum van wit aan te tasten. a3 kun je dus zien als een poging dat centrum te beschermen.
Ik zou het zo kunnen zien. Zelf speel ik Pa6 en c5 tegen de witte opzet en daar komt ook wel eens a3 (of a4) voor. Maar ik vind 5. a3 vergezocht en niet echt consequent.
Dertig jaar geleden kreeg ik een keer 1. a3 tegen. Ik antwoordde 1 .. g6. 2 b4 Lg7 3. Ta2. Ik heb die partij verloren. Mijn tegenstander was veel sterker en had geen zin in theorie. Maar ik vind zijn opzet in zekere zin consequenter, hij laat het centrum aan de tegenstander en hoopt op tegenspel daartegen. Zoiets als a6 en b5 in de moderne verdediging. Een soort hypermodern schaak 2.0.
Maar eerst het centrum bezetten en dan een los zetje als a3 is in mijn ogen niet echt schaken met een visie. Maar ja, wellicht is mijn speelsterkte ook niet zodanig dat ik dat soort zaken begrijp. Dan rest me niets anders als jouw verklaring :-).
H.P. de Goede van SV Leiderdorp speelde zo (1. a3 en 3. Ta2) begin jaren ’80.
Mijn tegenstander was Richard Hendriks van SV Hardenberg.
Uiteraard is a3 niet de ‘beste’ zet, maar soms is het wel wat waard om onder een mogelijke openingsvoorbereiding uit te komen. Zeker als je tegenstander iets speelt, wat hij (of zij) normaliter niet doet.
Sinds Carlsen tegen Shankland 3. .. a6 en 5. .. h6 speelt durf ik niets meer in te brengen tegen het opspelen van randpionnen!