Recensie: My Secrets in the Ruy Lopez van Lajos Portisch
Inleiding
In deze recensie bespreek ik het boek My Secrets in the Ruy Lopez van Lajos Portisch (geboren 1937). Portisch behoorde in de jaren zeventig tot de wereldtop, werd meermalig kampioen van Hongarije en werkte als secondant van Karpov tijdens diens match tegen Kasparov in 1990.
Het lijkt een groot karwei om op deze leeftijd nog aan een schaakboek te beginnen, maar Portisch maakt gebruik van de assistentie van de bevriende grootmeester Imre Hera en het enorme archief dat hij in al zijn actieve jaren op heeft kunnen bouwen.
Analyse
Heeft dergelijke kennis nog wel waarde in het computertijdperk? Portisch geeft toe dat al zijn analyses met de computer gecontroleerd zijn en begint hoofdstuk twee over de Steinitz-verdediging met hoe deze variant een deel van zijn repertoire is geworden, alsook de dialogen tussen Fischer en Portisch over deze opening.
Daarnaast legt Portisch uit van welke meesters de lezer partijen zou moeten bestuderen, wat wordt benadrukt door het feit dat regelmatig partijen gebruikt worden die meer dan een eeuw oud zijn. De nostalgie komt ook naar voren door herinneringen op te halen aan het Oostenrijks-Hongaarse rijk. Portisch maakt door het hele boek dergelijke uitstapjes naar de (schaak)geschiedenis. Wie niet geïnteresseerd is, staat het uiteraard vrij om dit over te slaan.
Het boek is geschreven vanuit het oogpunt van zwart, hoewel wit hier evengoed ideeën kan opdoen. Het enige nadeel is dat Portisch niet altijd volledig is. Hij heeft ervoor gekozen om zijn varianten via voorbeeldpartijen te illustreren in plaats van bomen en zettenreeksen, maar verzuimt daarbij om alle zijvarianten weer te geven. Een goed voorbeeld is de tweede partij:
Johan Barendregt – Lajos Portisch, 1963
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. Lxc6 dxc6 5. O-O Lg4 6. h3 h5 7. d3 Df6 8. Pbd2
8…g5
Deze zet wordt zonder uitleg gespeeld. Wat is de reden om niet te kiezen voor de hoofdvariant 8…Pe7 , die ook op topniveau vaker gespeeld wordt?
9. Te1?!
Te langzaam. Beter is 9. Pc4 Lxf3 10. Dxf3 Dxf3 11. gxf3 f6 12. Le3 Pe7 13. d4 exd4 14. Lxd4 Lg7 15. Pe3 Kf7 16. Tad1 Thd8 met een gelijke stelling.
9…Le6 10. d4
10…exd4
Beter is 10…g4 11. Pxe5 [11. dxe5 Dg7 12. Pd4 O-O-O 13. Pxe6 fxe6 14. h4 g3→] 11…O-O-O 12. Pb3 gxh3↑
11. e5 Dg7 12. Pxd4 O-O-O 13. Pxe6 fxe6 14. Df3 Lb4
Zwart raakt te ver achter in ontwikkeling na 14…g4 15. Db3 Td5 16. Pc4
15. c3 Le7 16. Pb3
16…Ph6
Waarom gaat het boek niet in op 16…g4?
17. Pd4
Volgens de engine is 17. Dxh5 geoorloofd. Als zwart toch spel krijgt, waarom dan niet nog snel een pion meepakken?
17…Txd4
Deze zet krijgt een uitroepteken, maar de engine ziet er weinig heil in. Ook niet goed is 17…Dg6 18. Pxc6!? bxc6 19. Dxc6∞. Beter is 17…g4 18. Dg3 Df7↑
18. cxd4 Pf5
19. Db3
en wit won uiteindelijk, hoewel de spelers hier nog gelijke kansen hebben. Opnieuw stelt mijn engine wat anders voor: 19. Te4 Dh7 20. Ld2 g4 21. Dd3 en hoewel zwart wel compensatie heeft, is het niet duidelijk hoe hij verder komt en hij kan op de lange termijn alleen maar slechter staan.
Oordeel
De anekdotes vormen een welkome toevoeging. Ik vind ze zelf vermakelijk – als Portisch toch zijn theoretische kennis aan het doorgeven is, waarom niet dan ook een paar anekdotes? Ze bieden veel inzicht in de manier waarop schaken georganiseerd werd, bijvoorbeeld dat afgesproken resultaten gebruikelijker waren dan we denken, wat ons doet beseffen dat we tegenwoordig in sommige opzichten best verwend zijn.
Dit boek is met name geschikt voor spelers die al enige kennis hebben van het Spaans en dit verder willen uitdiepen. Door de combinatie van analyse en ervaring krijgt de lezer het beste van twee werelden: namelijk de nauwkeurigheid en scherpte van de machine en het intuïtieve, formuleerbare inzicht van de mens. Al met al een keurig boek.
Wie enthousiast is en het wil kopen (of eerst een extract wil downloaden), dit kan via:
My Secrets in the Ruy Lopez van Lajos Portisch
Zachte kaft: 160 pagina,s
Uitgever: Gambit (2017)
ISBN: 978-1911465119
Alle recensenten zijn hier te vinden: Recensenten
Deze partij tegen Barendregt is uit het IBM toernooi van 1963, dat Portisch ongedeeld won met 6 uit 9. Vreemd dat Portisch deze partij uitkiest, omdat zwart na dat kwaliteitsoffer en een grote afruil verloren komt te staan.
Portisch behoorde in de jaren zeventig tot de wereldtop
Ook in de jaren tachtig nog wel, naar mijn idee. In 1984 was hij nog no. 4 op de wereldranglijst en in 1985 no. 6.
Portisch deed van 1965 tot 1989 acht keer mee met de kandidatenmatches door zich via het interzonale toernooi daarvoor te plaatsen, dat hij ook een keer won. In 1965 verloor hij in de kwartfinale van Tal en in 1989 van Timman. Hij wist een aantal keer tot de halve finale door te dringen, maar speelde nooit de finale. Alleen in 1971 deed hij niet met de kandidatenmatches mee. Wel een enorme staat van dienst en beslist de sterkste schaker uit Oost-Europa van die jaren.
Jan Timman is van de cover afgeknipt. Ik herken de foto rechtsboven. Even gecontroleerd: inderdaad de persfoto die de KRO verspreidde voorafgaand aan de KRO-match Timman-Portisch in 1984, door Timman met 3½-2½ gewonnen. Timman zit links op die foto. Maar op deze cover dus niet.
Als ik naar het interieur (gordijnen) kijk, lijkt de foto zelf mij genomen tijdens een Interpolis toernooi. Ik heb van de KRO-matches meer het beeld voor me van een podium in een studio/theaterzaal.
Da’s logisch, Peter. Je kunt vooraf geen foto’s van het evenement zelf publiceren natuurlijk… Nu ja, tenzij je een glazen bol hebt of zo…
Interpolis, Jan Rennings, Martin Vael, Timman-comité, KRO-matches, Hans Böhm; dat hoorde allemaal bij elkaar. Het Interpolistoernooi kreeg veel tv-aandacht bij de KRO en daaruit ontstonden de KRO-matches.
Wellicht een aardig idee om een Spaanse winstpartij van Timman tegen Portisch uit het Interpolis toernooi van 1988 na te spelen. www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1114288
[pgn eo=t pd=https://www.schaaksite.nl/wp-content/uploads/2019/01/timman_portisch_1988.pgn][/pgn]
Van 1978 tot en met 1984 deden Timman en Portisch elk jaar aan het Interpolis toernooi mee. Na hun K.R.O. match sloegen ze 1985 over. In 1986 en 1988 was er een dubbelrondig toernooi, waaraan ze wel weer meededen. Timman was ook hier net iets beter: 3 overwinningen tegen 1 nederlaag en 7 remises. In totaal speelden ze meer dan 60 klassieke partijen tegen elkaar en daar komt Timman ook als de betere uit.
Portisch ontbrak inderdaad bij het Interpolis toernooi van 1985, maar Timman niet. Het was het eerste Interpolis toernooi dat geen 12 deelnemers single round robin had, maar 8 deelnemers double round robin. Korchnoi, Hübner en Miles wonnen, Timman kwam na vele gemiste kansen niet verder dan 50%. Het was dat spraakmakende toernooi waarbij Miles de tweede turnus liggend op een massagetafel speelde. TM: “Jan, did it bother you much, playing me lying down like that?” JT: “No, not really, I was actually more worried about my position on the board…”
Portisch wilde waarschijnlijk zijn voorbereiding op het kandidatentoernooi in Montpellier, dat de maand daarop zou plaatsvinden, niet compromitteren. Ironisch genoeg eindigde Portisch in Montpellier “in het rechter rijtje”, net als Korchnoi (goed in Tilburg), terwijl Timman (niet goed in Tilburg) zich wél wist te plaatsen voor de kandidatenmatches, na een barrage tegen Tal.
Volgens mij ontbrak Timman voor het eerst in Tilburg in 1989, vanwege de kandidatenmatches. Jeroen Piket mocht in zijn plaats deelnemen. Dat was het toernooi waar er een tornado uit Bakoe langs kwam die 12 uit 14 scoorde. Vier remises (met zwart), en verder alles gewonnen…
Ik had ook al bedacht dat mijn formulering niet helemaal goed was. Timman speelde inderdaad in 1985 mee in het Interpolis toernooi en ook in 1987. Portisch speelde beide jaren niet mee, waardoor er geen onderlinge partijen uit dat toernooi zijn van die twee jaar.