Juweeltjes 8: Kramnik – Carlsen
In deze rubriek nodigen we de bezoeker van Schaaksite graag uit om te genieten van de meest schitterende prestaties op het schaakbord, door alle eeuwen heen. De reden waarom voetballiefhebbers in vervoering raken als zij acties zien van Messi of Ronaldo moet bij ons schakers dezelfde zijn als wij de partijen naspelen die we hier willen tonen. En aarzelt u vooral niet om uw keus ook kenbaar te maken!
Vorige week maakte de Rus Vladimir Kramnik zijn afscheid bekend uit het professionele schaak. Het bracht misschien niet zo’n schok te weeg als het moment waarop Garry Kasparov aankondigde dat hij met pensioen ging, maar desalniettemin kwamen er toch veel reacties los. Kramnik is decennia een grootheid gebleken die zich heel lang op het allerhoogste niveau heeft weten te handhaven.
Bij het laatste Kandidatentoernooi, waarin hij heel goed begon en toen een gewonnen stelling bereikte tegen de latere uitdager, Fabiano Caruana, konden we echter al haarscheurtjes zien in de prestatie van de zo fenomenale speler die hij altijd was. De gewonnen stelling tegen de Amerikaan ging verloren en daarna begon hij min of meer ‘wild om zich heen te slaan’. Hij speelde alles of niets, probeerde stellingen te winnen, die onmogelijk te winnen waren en mede door dit roekeloze gedrag eindigde hij in de achterhoede. En dat, terwijl het begin er zo veelbelovend uitzag. Misschien heeft hij naar aanleiding hiervan besloten dat het genoeg was en het was voor Nederland leuk dat hij Tata Steel heeft uitgekozen als zijn laatste officiële toernooi. Wel liet Kramnik weten dat hij, in navolging van Kasparov, nog wel te porren zal zijn voor rapid- en snelschaaktoernooien. Zelf heb ik nooit persoonlijk kennis met hem gemaakt, maar ik herinner me de eerste keer dat ik hem ‘live’ zag spelen. Dat was in 1992 in Manilla op de Filippijnen waar hij – mede op gezag van Kasparov – was toegevoegd aan het team van Rusland. Dat bestond verder uit Khalifman, Dolmatov, Dreev en Vizmanavin. Kasparov deed het fantastisch op het eerste bord met 8½ uit 10. Maar de score van debutant Kramnik (8½ uit 9) aan het laatste bord was zo mogelijk nog mooier. Een van zijn slachtoffers was Loek van Wely, die – als ik het goed heb – ook voor het eerst aan een Olympiade mee mocht doen.
De speelstijl van Kramnik laat zich omschrijven als ‘universeel’. Ofwel: zoals elke grote speler is hij van alle markten thuis. Hij stond bekend om zijn ijzersterke openingsrepertoire dat ook was toegespitst op een paar bijzondere sterke punten in zijn spel. Zo was zijn eindspeltechniek fenomenaal en dat maakt hij veelvuldig gebruik van. Daarnaast stond hij ook bekend als een groot strateeg, die spelers in het middenspel kon overklassen met kleine middelen. Soms wist een tegenstander niet eens wat hij fout gedaan had en toch stond hij ineens verloren!
Ook bijzonder vond ik altijd zijn rekenkracht, hoewel dat niet helemaal bij zijn stijl paste. Kramnik kon – als het zich aandiende – ook geweldig aanvallen en daarbij slaagde hij erin om zeer complexe variantenbomen achter het bord vrijwel feilloos uit te rekenen.
Het moment van glorie brak voor hem aan in het jaar 2000 toen hij door Kasparov in staat werd gesteld om een tweekamp om de wereldtitel te spelen. Op dat moment was er een scheuring in de schaakwereld. Kasparov had zich samen met de Brit Nigel Short losgemaakt van de Fide. Zij hadden een eigen bond opgericht, de PCA, de Professional Chess Association. Met grote sponsoren als Intel achter zich werd er een WK-tweekamp om de wereldtitel uitgeschreven. Kasparov won met grote overmacht. Maar het was niet duidelijk hoe de volgende uitdager zich kon kwalificeren. Uiteindelijk bedacht Kasparov dat een tweekamp tussen Kramnik en Shirov moest bepalen wie de WK-tweekamp mocht spelen. Kramnik verloor! Maar hij toucheerde wel een aardig bedrag van – als ik me het goed herinner – rond de 200.000 dollar. Shirov zou veel meer krijgen, want hij ging de WK-tweekamp spelen. Toch kwam die er nooit. De naam Shirov sprak niet zo tot de verbeelding en Kasparov slaagde er niet in om sponsoring rondom een dergelijke ‘WK-tweekamp’ los te krijgen. In zijn oneindige wijsheid besloot hij daarom om toch maar Kramnik te vragen. Shirov werd – op schandalige wijze – buitenspel gezet. Geld heeft hij ook nooit gezien. Het verhaal gaat dat Shirov rond dezelfde tijd door één van zijn vrouwen, waarmee hij getrouwd was, uit zijn huis gezet was en nu letterlijk met lege handen stond.
De tweekamp tussen Kasparov en Kramnik, die in Londen gespeeld werd, trok wel veel bekijks en een goed sponsorbedrag was er nu ook. Iedereen die dacht dat de sterkste speler ter wereld zijn voormalige pupil wel even zou oprollen, kwam bedrogen uit. Kramnik had een uiterst geraffineerd strijdplan uitgedokterd. Samen met zijn secondantenteam was men tot de conclusie gekomen dat Kasparov relatief slechter speelde in middenspelen zonder dames. Dus gingen zijn op zoek naar openingen waarin min of meer direct de dames geruild konden worden. Er waren twee pijlers waarop zijn matchstrategie op gebaseerd was:
• Met zwart tegen 1.e4 speelde hij de Berlijnse Muur:
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 Pf6 4. O-O Pxe4 5. d4 Pd6 6. Lxc6 dxc6 7. dxe5 Pf5 8. Dxd8+ Kxd8
• Met wit 1.d4 antwoordde hij op het Aangenomen Damegambiet dat Kasparov graag speelde met een variant waarin al hij op zet acht de dames kon ruilen.
1. d4 d5 2. c4 dxc4 3. Pf3 Pf6 4. e3 a6 5. Lxc4 e6 6. O-O c5 7. dxc5 Lxc5 8. Dxd8+ Kxd8
Dit bleek een geweldige vondst te zijn want de tactiek slaagde volkomen. Kasparov wist met wit geen enkele partij te winnen en dat had hij al heel lang niet meer meegemaakt! En met zwart ging de wereldkampioen er tweemaal onderdoor. Daarmee had Kramnik een voorsprong van 2-0 waarbij de rest van de andere partijen in remise eindigde. Een ongelooflijke uitslag en daarmee maakte hij een einde aan de suprematie van Kasparov die 15 jaar lang het hele topschaak had gedomineerd. Met een nieuwe wereldkampioen van een afgescheiden bond voelde Kramnik zich wel verplicht om een echte WK-cyclus uit te schrijven. Het gaat te ver om de rest van deze geschiedenis hier weer te geven. In het vorig jaar uitgekomen mooie boek van Paul van der Sterren, Koningen van het schaakbord, kunt u het nodige hierover terugvinden.
Uiteindelijk heeft Kramnik er mede voor gezorgd dat de verdeelde schaakwereld weer bij elkaar kwam in de zogenaamde ‘verzoeningstweekamp’ met Viswanathan Anand, die door de Indiër gewonnen werd.
Van Kramnik zijn zoveel mooie partijen bekend dat ik niet kan kiezen. Om u toch een kijkje achter de schermen van zijn strategische aanpak te geven heb ik een partij geselecteerd waarin hij de latere wereldkampioen Magnus Carlsen een lesje in strategie geeft. Eigenlijk krijgt de Noor een flink pak voor de broek in deze partij:
Kramnik, Vladimir – Carlsen, Magnus
1. Pf3
1…Pf6 2. c4 e6 3. g3 d5 4. d4
4…Le7 5. Lg2 O-O 6. O-O dxc4 7. Dc2 a6 8. Dxc4 b5 9. Dc2 Lb7
10. Ld2
Een vreemde zet, op het eerste gezicht. Zwart gaat vóór zijn c-pion staan en daarmee kan hij natuurlijk voorlopig geen …c7-c5 spelen. Maar natuurlijk heeft Carlsen hiermee een idee. Behalve het feit dat hij pion d4 aanvalt, kan het paard via b4 naar betere velden gespeeld worden. En passant heeft hij ook wits mogelijkheid Ld2-a5 (zie opmerking verderop) verhinderd. Tegenwoordig is 10…Le4 de meest populaire voortzetting. Een mogelijk vervolg is 11. Dc1 Lb7 12. Lf4 Ld6 [12…Pd5 komt ook voor, waarna 13. Pc3 Pxf4 14. Dxf4 bekend is. In een partij Aronian-Ivanchuk, 2007 kwam wit later tot winst. Men kan zich overigens afvragen of zwart nu geen 14…c5 kan spelen. Na 15. dxc5 Lxc5 16. Tfd1 Db6 17. Pe5 blijkt dat hij toch de nodige problemen zal hebben om zijn ontwikkeling te voltooien.] 13. Pbd2 Pbd7 14. Pb3 en opnieuw is wit erin geslaagd om de door zwart gewenste opmars …c7-c5 te verhinderen. Het meest logische plan is om verder te gaan met 10…Pbd7 waarna zwart klaarstaat voor … c7-c5. Maar met het venijnige 11. La5 doorkruist wit het plan. En dat leidt na 11…Tc8 12. Pbd2 De8 13. b4!? (zie analysediagram)
11. e3 Pb4 12. Lxb4
Wit geeft vrijwillig zijn loperpaar op. Dat is iets dat bij Kramnik opmerkelijk genoemd wordt. Hij staat erom bekend een ware meester te zijn in het uitbuiten van het loperpaar ten opzichte van een loper en een paard. Het ging er bij hem dan meestal om dat dit voordeel in het eindspel tot gelding gebracht werd en daarvan liet hij meerdere sterke staaltjes zien.
12…Lxb4 13. a3 Le7
Dit is één van de twee mogelijkheden. Het alternatief 13…Ld6 heeft natuurlijk als nadeel dat e3-e4 met tempo kan komen, maar na de tekstzet blijkt dat de loper daar niet heel actief staat.
14. Pbd2 Tc8 15. b4
15…a5
Carlsen gaat consequent verder. Hij moet ook wel, want anders zou wit Pbd2 spelen en dan zou zijn strategie gezegevierd hebben.
16. Pe5
16…Pd5?N
Vermoedelijk is dit improvisatie van Carlsen tijdens de partij, maar zijn experimentje valt voor hem verkeerd uit. Eigenlijk is 16…Lxg2 17. Kxg2 c6 min of meer de logische zettenreeks, hoewel het zwarts problemen niet (helemaal) oplost. [In een partij Speelman-Cox, 1983 volgde 17…axb4 18. Pc6 Dd7 19. axb4 en wit had wat hij wilde hebben.] 18. Pd3 axb4 19. axb4 Pd5 20. Db3 en wits missie is gelukt. De actie …c5 is definitief verhinderd, maar het is wel zo dat hij zijn handen niet helemaal vrij heeft. Pion c6 is kwetsbaar en dat is pion b4 ook. Of wit verder kan komen hangt ook min of meer af van de strijd die over de a-lijn zal losbranden.
17. Pb3!
Vermoedelijk heeft de Noor deze mogelijkheid niet zien aankomen. Pion b4 is namelijk driemaal aangevallen, dus zal hij gedacht hebben dat … bxa5 nodig was. Kramnik laat hier een mooi staaltje van ‘out-of-the-box’ denken zien.
17…axb4 18. Pa5
De eerste tussenzet.
18…La8 19. Pac6
De tweede tussenzet.
19…Lxc6 20. Pxc6 Dd7
En de derde tussenzet! Dit is de enige manier om de pion terug te winnen.
21…exd5 22. axb4
22…Tfe8
Op 22…Ta8 is waarschijnlijk 23. Ta5!? heel sterk 23…Txa5 24. bxa5 Ta8 (zie analysediagram)
23. Ta5 Lf8 24. Pe5
Wederom een interessant moment. Wit kon nu een pion winnen met 24. Txb5 maar na 24…Te6 25. Tc1 Th6 begint zwart iets terug te doen. Na 26. h4 lijkt er echter niets aan de hand voor wit, maar misschien vond Kramnik dat zwart al teveel tegenspel kon ontwikkelen.
24…De6
Als je het gevoel hebt dat je verloren staat, kun je gaan kijken naar een kwaliteitsoffer: 24…Txe5 25. dxe5 Lxb4 maar zwart kan niet voldoende tegenspel krijgen na 26. Ta7 gevolgd door Tc1.
25. Txb5
Zo laat hij zich vrijwillig naar de slachtbank leiden. Met het onverwachte 25…Lxb4!? had zwart er toch wel een soort ‘moddergevecht’ van kunnen maken. Want na 26. Txb4 c5 want wit moet het stuk teruggeven met 27. dxc5 [Niet 27. Tb5? wegens 27…cxd4!] 27…Dxe5 en staat dan toch duidelijk beter na 28. Td1 Hij heeft een pionnetje meer en een sterke vrijpion, terwijl zwart ook nog met een zwakke d-pion zit opgescheept. Niettemin vereist het winnen hiervan de nodige techniek. Iets dat je Kramnik overigens wel zou kunnen toevertrouwen.
26. Txb8 Txb8 27. Dxc7
Je kunt je afvragen of zwart niet beter pion b4 had kunnen nemen met 27…Txb4 Na 28. Ta1 is dan 28…De8 min of meer gedwongen waarna wit verschillende manieren heeft om dit overwicht in winst om te zetten. Een voorbeeld is 29. Pd7 [Iets lastiger wordt het na 29. Ta7 f6 hoewel het ook hier geen twijfel leidt dat wit tot winst kan komen.] 29…Tc4 [Na 29…h6 wint 30. Dc6] 30. Db7 en de dreiging Ta1-a8 (nadat wit eerst met h2-h4 een veilig plekje voor zijn koning heeft gecreëerd).
28. Da5
Zo gaat hij zonder strijd ten onder. De jeugdige Carlsen is eigenlijk onherkenbaar in deze partij. De vastberadenheid en vasthoudendheid die zo kenmerkend zijn voor zijn spel, zeker later als wereldkampioen, is door Kramnik volledig ontmanteld. Wit moet natuurlijk berekend hebben dat hij na 28…Lxe5 29. dxe5 Dxe5 30. Td1 De4 een tweede pion kan winnen met 31. Txd5 Dit is ook een kwaliteit in het spel van Kramnik. Het vereist namelijk nog het nodige rekenwerk om te zien dat het geen eeuwig schaak is: 31…Db1+ 32. Kg2 De4+ 33. Kf1 Db1+ 34. Ke2 Db2+ 35. Kf3 Df6+ 36. Kg2 en de koning is in veiligheid gekomen.
29. Tb1 Dd6 30. Da4
1-0
Dit is een mooi eerbetoon aan Kramnik, die ook terecht wereldkampioen werd in 2000, al werd Shirov daar zeer onterechte het slachtoffer van. In de WK-match over 16 partijen bleef Kasparov in het Spaans de confrontatie met de Berlijnse verdediging zoeken. Wat ik heel merkwaardig vond was dat Kasparov in de 13e partij met een 2-0 achterstand na 14 zetten in die Berlijnse verdediging remise overeenkwam met Kramnik. Het lijkt wel of hij de WK-match toen opgegeven had.
In de WK-tweekamp speelde Kasparov 7…Dxd1 8.Txd1 Lxc5 i.p.v. 7…Lxc5.
damevloed? 🙂
@TD: Klopt, Kasparov ruilde zelf de dames met 7…Dxd1. Die andere volgorde is overigens gebruikelijker.