Schaakrubrieken weekend 13 april 2019
Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar diverse schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend. Wij proberen de besproken partijen in een viewer te tonen.
Hans Ree | Gert Ligterink | Hans Böhm | Bab Wilders | Johan Hut | Rini Kuijf | Henk Prins |
Magnus Imperator
Vorig jaar werd op een persconferentie aan Magnus Carlsen gevraagd wie zijn favoriete schaker uit de geschiedenis was. Hij heeft nooit last van valse schaamte en zei: „Ikzelf, in de vorm die ik drie of vier jaar geleden had.” Het overwicht op zijn naaste concurrenten was toen gekrompen. Er was zelfs sprake van geweest dat Fabiano Caruana, de nummer twee op de ranglijst, nog maar een paar winstpartijen nodig zou hebben om Carlsen voorbij te gaan. Carlsen kon zijn WK-match tegen Caruana in 2018 alleen maar winnen in de tiebreak van rapidpartijen, net als twee jaar eerder tegen Sergey Karjakin. Hij was nog steeds de beste, maar het verschil met de rest leek kleiner geworden.
Nu is alles weer anders. Die vorm van een paar jaar geleden waar Carlsen het over had, is terug. Woensdag won hij het Vugar Gashimov Memorial in Shamkir met de schitterende score van 7 uit 9, twee punten meer dan zijn naaste belagers Ding Liren en Karjakin. Als je die nog belagers kon noemen. Hij eindigde met een serie van drie prachtige winstpartijen en hij was er zelf ook verrukt van. Na de voorlaatste ronde zei hij over zijn overwinningen op Giri en Karjakin: „Ik weet niet of de partij van vandaag erg goed was, maar wel erg interessant. Gisteren ook. Die laatste twee speelde ik met een interessante, dynamische aanvalsstijl, niet de manier waarop ik meestal win. Het was de afgelopen twee dagen erg leuk, een geweldige rit.”
Na het toernooi in Shamkir staat Carlsen op de ratinglijst 45 punten voor op nummer twee, Caruana. Het verschil tussen hen is even groot als dat tussen Caruana en nummer 9, Alexander Grisjtsjoek. Carlsens concurrent en goede vriend, de Armeniër Levon Aronian, was onder de indruk en vond op een dinowebsite de Magnosaurus, een vervaarlijke vleeseter.
Magnus Carlsen – Anish Giri, Vugar Gashimov Memorial 2019
1. c4 e5 2. Pc3 Pf6 3. Pf3 Pc6 4. g3 d5 5. cxd5 Pxd5 6. Lg2 Lc5 7. 0-0 0-0 8. d3 Dit had Carlsen ook in zijn WK-match tegen Caruana, die hier 8…Te8 speelde. 8…h6 9. Pxd5 Dxd5 10. a3 a5 11. Ld2 De6 12. Tc1 De7 13. Lc3 Pd4 14. e3 Pxf3+ 15. Dxf3 Ld6 Van deze zet had Giri later spijt. 16. Dh5 c6 17. f4 exf4 18. gxf4 Wit dreigt een onstuitbare aanval tegen g7 op te zetten. 18…Dxe3+ Met lood in de schoenen nam Giri het pionoffer aan. De beste kans was de computerzet 18…Kh7, waarna het voor wit wenselijke 19. Tf3 niet gaat wegens 19…g6 en opeens verliest wit zijn dame. 19. Kh1
Partij in de viewer:
Carlsen showt in Azerbeidzjan weer zijn virtuositeit
In de ongenaakbare vorm die hij ook in zijn eerste jaren als wereldkampioen liet zien, won Magnus Carlsen met twee punten voorsprong het Vugar Gasjimov herdenkingstoernooi in de Azerbeidzjaanse stad Shamkir. Niet in de sobere stijl waarmee hij in januari voor de zevende maal zegevierde in Wijk aan Zee, maar met agressief, briljant spel dat alom bewondering afdwong. Eind vorig jaar wankelde, voor het eerst sinds 2011, Carlsens eerste plaats op de wereldranglijst. De Amerikaan Fabiano Caruana was hem zo dicht genaderd dat zijn dierbaarste bezit in groot gevaar was. Vier maanden later heeft Carlsen weer ruime afstand genomen van zijn gevaarlijkste rivaal. De voorsprong op Caruana is opgelopen tot 42 punten. In de eindfase van het toernooi in Shamkir steeg Carlsen naar grote hoogte. Eerst versloeg hij Anish Giri in een door de commentatoren luid bejubelde partij. De winnaar was zelf minder enthousiast. Hij vond dat hij in een overweldigende stand gemakzuchtig was geweest en een te prozaïsche weg naar de winst had gekozen. Een dag later stelde Carlsen de eindzege veilig door voormalig WK-uitdager Sergey Karjakin te verslaan in een sublieme partij. Een korte remise in de slotronde lag voor de hand, maar Carlsen was nog niet klaar. Met een afgetekende zege op Alexander Grisjoek completeerde hij zijn beste toernooiprestatie van de laatste jaren.
Karjakin-Carlsen Shamkir 2019
1. e4 c5 2. Pf3 Pc6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 e5 6. Pdb5 d6 7. Pd5 Pxd5 8. exd5 Pe7 9. c4 Pg6 10. Da4 Ld7 11. Db4 Lf5 12. Da4 Ld7 13. Db4 Lf5 14. h4 h5 15. Lg5 In plaats van 15. Le3, de zet die Caruana koos in de 12de WK-partij tegen Carlsen. 15 … Db8 16. Le2 a6 17. Pc3 Dc7 18. g3 Le7 19. Le3 e4 20. 0-0 0-0! 21. Lxh5 Volgens Carlsen is deze stelling niet gemakkelijk voor wit. Hij staat een pion voor, maar zwart speelt op mat en wit moet zien te overleven. 21 … Pe5 22. Le2 Dd7 23. Da4 Dc8 24. c5 dxc5 25. Pxe4 c4
u is er geen verdediging tegen de dreiging 40 … Pxf2+ 41. Txf2 Te3. Wit geeft op.
Partij in de viewer:
De beste
Je hebt de beste speler en de beste speler van alle tijden. Een altijd maar weer terugkerend thema als een volgende kampioen zich uitdrukkelijk onderscheidt. Magnus Carlsen regeert al bijna tien jaar, als hij ergens meedoet is het een uitzondering als hij niet wint. Onder de wereldkampioenen hebben we spelers gezien die even vlamden, waardoor tijdgenoten werden verblind. Bobby Fischer en Mischa Tal vallen in die categorie. Maar voor de beste speler van alle tijden willen we toch een dominantie over een langere periode. Emanuel Lasker was wereldkampioen van 1894-1921, 27 jaren lang maar in die tijd werden er nog relatief weinig zware toernooien gespeeld. Michael Botwinnik domineerde 24 jaar (1939-1963) maar hij koos er zelf voor om weinig te spelen. De langst zittende actieve ‘beste speler’ was Gary Kasparov, die de Elo-ratinglijst aanvoerde van 1985-2005, dat is 20 jaar.
Anatoli Karpov was de beste van 1973-1985 maar hij bleef indrukwekkend scoren in het Kasparov-tijdperk, dus zijn periode kun je wat oplengen. Er kan nog een enkele naam aan dit kleine lijstje worden toegevoegd (zoals Viktor Korchnoi, nooit wereldkampioen geweest maar wel kandidaat van 1960-1990!). Het is maar net welke criteria je aanhoudt, of de volgorde van die criteria, hoe de ranglijst van dit illustere gezelschap van ‘beste spelers’ eruitziet. Maar hoe dan ook: Carlsen werkt zich omhoog!
Het Gashimov-herdenkingstoernooi is al zes jaar een krachtmeting tussen alleen maar 2700+ spelers, absolute topspelers dus. Carlsen deed vier keer mee en won vier keer. Dit keer in 2019 met overmacht: 1.Carlsen 7 2.Karjakin, Ding 5 4.Anand, Radjabov, Grichuk 4,5 7.Topalov, Navarra 4 9.Mamedyarov 3,5 10.Giri 3
M. Carlsen – A. Giri
1.c4 e5 2.Pc3 Pf6 3.Pf3 Pc6 4.g3 d5 5.cxd5 Pxd5 6.Lg2 Lc5 7.0-0 0-0 8.d3 h6 9.Pxd5 Dxd5 10.a3 a5 11.Ld2 De6 12.Tc1 De7 13.Lc3 Zoals bijna altijd stelt Carlsen zich gezond op, Siciliaans in de nahand, meer niet. Zwart staat ook gezond na bijvoorbeeld 13…Td8 14.Dc2 Lb6. Giri kiest voor een dwingender aanpak. 13…Pd4 14.e3 Pxf3+ 15.Dxf3 Ld6 Dat is niet echt nodig. Met 15…c6 blokkeert zwart de batterij over de witte velden. Vanaf hier krijgt Carlsen zijn vinger achter de stelling. 16.Dh5 c6 17.f4! exf4 18.gxf4!
S. Karjakin – M. Carlsen
1.e4 c5 2.Pf3 Pc6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 e5 6.Pb5 d6 7.Pd5 Pxd5 8.exd5 Pe7 9.c4 Pg6 10.Da4 Ld7 11.Db4 Lf5 12.Da4 Ld7 13.Db4 Lf5 14.h4 Karjakin had op zetherhaling kunnen ingaan maar stond een half punt achter. De computer geeft een licht wit voordeel maar zwart heeft goede praktische tegenkansen in de Sveshnikov, zoals ook in de laatste WK-match bleek. 14…h5 15.Lg5 Db8 16.Le2 a6 17.Pc3 Dc7 18.g3 Le7 19.Le3 e4 Ook agressief, voorzichtiger is 19…Pf7 20.Pa4 Pd7. 20.0-0 0-0 21.Lxh5 Pe5 Net zoals tegen Giri offert Carlsen makkelijk materiaal voor actief stukkenspel. 22.Le2 Dd7 23.Da4 Dc8 24.c5?! Ziet er beter uit dan het is. Beter is 24.Dd1 Pxc4 25.Lxc4 Dxc4 26.Ld4 met kansen voor beide partijen. Nu pakt zwart het initiatief. 24…dxc5 25.Pxe4 c4 26.Pc3 b5 27.Dd1 b4 28.Pa4 Le4 29.Dd4 Df5 30.f4?! Met 30.f3 Pxf3+ 31.Txf3 Lxf3 32.Tf1 mag wit nog hopen. 30…Dg6! 31.Lf2 Pd3 32.h5 Df5 33.Lg4 Dxg4 34.Dxe4 Ld6 35.Dg2 Tae8 36.Ld4 Dxh5 37.Df3 Dg6 38.Kh1 Te4 39.Lf2 Tfe8 En in deze hopeloze stelling gaf wit op (kijk naar Ta1 en Pa4). Indrukwekkend.
Partijen in de viewer:
Hoewel veel schaakpartijen die fase niet halen omdat een van de spelers er de brui aan geeft, is het eindspel het gewenste einde van een partij. Er zijn zelfs jeugdleiders die de kinderen dwingen door te spelen tot een koning mat staat, wat voor de toeschouwers vaak hilarische taferelen oplevert. Hoe dan ook, de heren Mikhalchishin, Grivas en Csaba Balogh hebben via Chess Evolution een door de FIDE (wereldschaakbond) goedgekeurde serie van acht boeken afgeleverd waarin alle mogelijk eindspelen worden behandeld. De nadruk ligt in eerste instantie op theoretische kennis en pas daarna op de praktische toepassing daarvan. Veelal uit partijen, zoals nu in deel acht met voorbeelden van partijen van Smyslov en Botwinnik. Dit deel van Mikhalchishin draagt als titel Mastering Essential Rook Endgames (€ 24,90); met daarin alle aandacht voor de capriolen van de torens in wat het meest voorkomende eindspel is. Geen moeilijke studies dus, hoe boeiend die ook kunnen zijn, want die stellingen komt de partijspeler zelden tegen. Oké, goed dan, een paar; als de bekende kers op het taartje. Aan het eind nog ruim 100 tests om het geleerde in praktijk te brengen. De 8 boeken samen vormen een eindspelstudie op hoog niveau.
Mister Chess Evolution, Csaba Balogh, heeft weer een nieuw heerlijk boek voor de verloren uurtjes dan wel het openbaar vervoer aan de serie toegevoegd: Greatest 525 puzzles, allemaal uit partijen van 2018 dit keer. Opnieuw dezelfde indeling als de voorgaande boeken uit deze populaire reeks: eerst degene die je direct ziet (al vraag je je wel af waarom je zelf zelden zo’n stelling krijgt). De tweede categorie is dan ‘medium’, al zullen de meeste clubspelers er nog wel uitkomen. De harde noten om te kraken vindt men in het derde gedeelte. En wie zijn tactische vermogen wil aanscherpen moet vooral niet te snel naar de oplossingen kijken. Ook dit boek kost € 24.95 (d.w.z 5 cent per probleem, alleszins redelijk dus).
Persoonlijk, vind ik Vishy Anand de sympathiekste wereldkampioen en ook één van de meest ondergewaardeerde. Dat hij er nog steeds wel wat van kan, bewees hij in Wijk aan Zee 2019 met deze zege op de man die op de huidige ELO-lijst net voor hem staat, Mamedyarov. En net voor deze twee topschakers vinden we dan op plaats 4 ‘onze’ Anish Giri. Vishy heeft wit. 1.e4 c6 2.d4 d5 3.e5 c5 normaler is 3..Lf5. 4.dxc e6 5.Pf3 Lxc5 6.a3 Pe7 7. Ld3 Pg6 8.0-0 0-0 9.Pbd2 Pc6 10.b4 Lb6 11.Lxg6 het afwachtende 11.Lb2 leidt natuurlijk tot heel andere stellingen. 11..fxg 12.Pb3 Ld7 13.Te1 a5 12.b5 Pe7 13.a4 Tc8 14.Le3 Lxe3 15.Txe3 Pf5 16.Td3 g5 hier was afruil op h4 beter 17.h3 b6 18.c4 tactisch zeer sterk 18..Txc4 19.Txd5 Tf7 (19..exd5 20.Dxd5†) 20.Td3 g4 21.Pfd2 Tb4 22.hxg Pe7 25.Pf3 Pd5 26. Pbd4 wit heeft binnen 8 zetten een superieure stelling bereikt en, zoals zo vaak, zwart vindt direct de verkeerde zet: 26..Tf4? nu volgt toch de grap van zet 19: 27.Pc2 Te4 (27..Txa4 28.Txa4 Txa4 29.Txd5 exd5 30.Dxd5 Kf8 31.e6) 28.Txd5 exd5 29.Dxd5† en zwart gaf op want hij verliest de loper op d7 na bv Td1.
Partij in de viewer:
Probleem 2728 is een tweezet van Haring:
Hoe broederhulp van Ton Timman ernstig mislukte
Het Nederlands kampioenschap, dat van 1 t/m 7 juli in Amsterdam wordt gehouden, kent twee bijzonderheden. Het is sinds 1909 het 75e kampioenschap, er zullen beslist oude verhalen worden opgehaald. En onder de acht deelnemers bevinden zich twee broers. De lezers raden het al, het gaat om de grootmeesters Jorden en Lucas van Foreest. Een unicum is dat niet. Nota bene hun betovergrootvader Arnold speelde met zijn broer Dirk in officieuze NK’s. In 1982 waren de broers Rini en Hans Kuijf er allebei bij. Beiden eindigden in de achterhoede. Voor Hans bleef het daarbij, Rini nam elf keer deel aan het NK en werd in 1989 kampioen. Een bijzonder toernooi was dat van 1972 met Jan en Ton Timman. Voor Ton, de oudste, was het zijn enige deelname. Die werd echter wel legendarisch. Bij het ingaan van de laatste ronde stond Coen Zuidema aan kop, met een half punt voorsprong op Jan Timman. De jonge Timman won na lange strijd van zijn vriend Hans Böhm. Zuidema echter kwam verloren te staan tegen Ton Timman. Zo duidelijk, dat iedereen er rekening mee hield dan Jan Timman op zijn eerste nationale titel afstevende. Broer Ton begon rond de veertigste zet echter te knoeien, verspeelde zijn winststelling en verloor zelfs. Na Zuidema’s laatste zet stond Ton Timman op, keek naar het publiek, stak theatraal zijn armen in de lucht, ging weer zitten en gaf de partij op. Zuidema was kampioen. Jan Timman tientallen jaren later in een interview: “We hebben het er nooit meer over gehad. Nee, wat zou dat voor zin hebben gehad?”. In de zevende ronde van de KNSB-competitie ging de prijs voor de mooiste partij naar Jan-Willem de Jong (LSG IntelliMagic Leiden), die Thomas Willemze (BSG Bussum) versloeg.
Willemze-De Jong
1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lc4 Pf6 4.d3 Lc5 5.c3 0-0 6.Lb3 a6 7.h3 d6 8.Lg5 Pe7 Een merkwaardige manoeuvre, waar wel een idee achter blijkt te zitten. 9.Lxf6 gxf6 10.Ph4 Pg6 11.Pxg6 Hier lag Pf5 meer voor de hand. 11…hxg6 12.Pd2 c6 13.Df3 Kg7 14.g4 b5 15.Pf1 a5 16.Pg3 a4 17.Lc2 b4 Wie is nou eigenlijk de aanvaller? Wit weet na deze zet niet wat hij met zijn koning moet. Lang rokeren is niet aantrekkelijk. 18.cxb4 Lxb4+ 19.Kf1 Th8 20.Kg2 Th4 21.Tad1 Lc5 22.Pe2 Dh8 23.Dg3 Dh6 24.f4 Wit wil nog steeds iets op de koningsvleugel, maar zwart is daar de baas. 24…exf4 25.Pxf4 Ld4
Partij in de viewer:
Voor beginners A7911
Voor gevorderden B7911
2e probleem schaakpuzzel
Het tweede probleem van de schaakpuzzel uit het WInterdoeboek van december is evenals het eerste een moderne tweezet. In de eerste tweezet van de schaakpuzzel zagen we vorige week als start voor het oplossen de belangrijkheid van het zogenaamde schijnspel. Het spel wat al klaarligt, dus voordat er een sleutelzet wordt uitgevoerd, kan de oplosser op het verkeerde been zetten. Zo ook in tweezet 2.
De oplosser zal het vluchtveld e6 voor de zwarte koning algauw hebben ontdekt. Op twee manieren kan dit vluchtveld geblokkeerd worden door zwart, waarna er in theorie twee matzetten mogelijk zijn, maar bij goed bestuderen er maar één mat echt mogelijk is. Na 1. … dxe6 heeft wit de beschikking over 2. Pb5 en 2. Pe4 mat. De eerste is echter geen mat, want de zwarte koning kan dan naar d7, omdat het paard dat mat geeft in de lijn van loper a4 is gaan staan. Wel mat is 2. Pe4. Na 1. … Txe6 is het niet zo moeilijk te zien dat 2. Pe4 niet mat is, want de toren mept dit paard eraf. Na 1. … Txe6 is 2. Pb5 wel schaakmat. De oplosser zal proberen een sleutel te vinden zodat de juist genoemde varianten behouden blijven. In de praktijk betekent dit dat veld e6 een vluchtveld moet blijven. Deze conclusie is de valstrik van de tweezet.
Wit moet een ander vluchtveld geven en het vluchtveld uit het schijnspel, veld e6, dekken. Dat het met vluchtveld e6 niet pluis is ontdekt de oplosser al snel, omdat er na 1. … Kxe6 geen mat te vinden is. Dit zijn van die aanwijzingen die bij dieper doordenken naar de sleutelzet leiden. De sleutelzet is 1. Pxg5! Wit geeft vluchtveld e5 en neemt vluchtveld e6. De dreiging is 2. Df4 mat en dat komt ook na 1. … Ke5. De twee varianten naar e6 uit het schijnspel zijn nu ook mogelijk. Nu is het geen blokkering van een vluchtveld. Ook nu zijn er na die twee varianten naar e6 weer twee theoretische mogelijkheden. Als er een zwart stuk op e6 staat, kan wit met zijn sleutelpaard mat zetten. Dit kan op twee manieren: 2. Pge4 en 2. Pf7. Door lijnopening van toren h5 wordt dan het huidige vluchtveld ook gedekt. Na 1. … dxe6 kan alleen 2. Pge4 mat en na 1. … Txe6 alleen 2. Pf7 mat. Het zwarte paard speelt in de oplossing ook een belangrijke rol. Zwart kan na 1. … Pc4 en 1. … Pd3 de dreiging 2. Df4 tegen houden. Het zwarte paard opent de lijn van de loper van a1 naar e5, al staat er nog een wit paard tussen. Na de zwarte paardzetten zijn er twee mat mogelijkheden: 2. Pb5 en 2. Pe4, precies de matzetten uit het schijnspel na 1… dxe6 en 1. … Txe6. Na 1. … Pd3 is 2. Pb5 alleen mogelijk als matzet, 2. Pe4 werkt niet omdat de ontpende pion d5 het witte paard slaat. Na 1. … Pc4 gaat 2. Pb5 niet omdat veld c6 vrijkomt voor de zwarte koning, maar dan kan wel 2. Pe4. Drie keer duidelijke dualvermijdingen, gecombineerd met mat- en paradeverandering. Het hoofdthema heet Ideal Ruchlis.
In zijn rubriek voor de Volkskrant van 24 juni 1995 kwam Gert Ligterink terug op deze partij uit 1972 tussen Coen Zuidema en Ton Timman. Hij schreef: Het probleem voor zwart is dat er zo veel wegen naar de winst zijn. Eigenlijk liet Ton Timman zich foppen door een wandelkoning, zoals Tim Krabbé dat noemde. Krabbé nam deze partij op in zijn boek over schaakcuriosa.