50 jaar Paul Keres
Een jaar na het vijftigjarig bestaan van de Utrechtse schaakclub Paul Keres is er een dik jubileumboek verschenen. Dat de club de jubileumdatum heeft laten verlopen is niet bezwaarlijk, want als het boek op tijd was verschenen had het geen 305 pagina’s geteld.
De club werd in 1968 opgericht onder de naam Utstud. Het was een studentenclub in Utrecht, dus iedereen kan bedenken wat die naam betekent. Utstud was een fusieclub van drie zeer oude studentenclubs, namelijk Lasker (1908), Stukken & Schijven (1910) en Caïssa (1946).
De fusieclub begon binnen de competitie van de Stichts-Gooise Schaakbond op het laagste niveau en maakte een glorieuze tocht naar boven, net als later bijvoorbeeld Koningsclub Bergen en Sopsweps’29, die vanwege het reglement ook op het laagste niveau moesten beginnen. Het boek bevat een hilarisch gefingeerd verhaal van een tegenstander die hier niet blij mee was.
“Meneer, ik ben veertig jaar met plezier lid van de Koperen Loper, maar de lol is er nou wel af. En ik ken er genoeg die er net zo over denken, ook bij andere verenigingen. Die lui van Utstud winnen alles. Ze verpesten gewoon alle competities waar ze aan meedoen. D’r is geen aardigheid meer aan. Ze worden gesponsord door Van der Galie (een boekhandel met een grote schaakafdeling – JH) en daarom konden ze die spelers van Utrecht kopen. ’t Is geen wonder dat ze er geen fluit aan doen om loten voor de KNSB te verkopen, terwijl wij ons uit de naad moeten lopen om een pakketje schaakmateriaal te winnen. De centen komen ze gewoon aanwaaien, nou en daar willen ze wel voor spelen.”
Ik weet niet of dit inderdaad de gedachte was bij andere Utrechtse clubs, maar uiteraard was er van betaling aan de spelers geen sprake.
Topteam
In het seizoen 1974-75 promoveerde Utstud bijna naar de hoofdklasse. De beslissende wedstrijd tegen regiogenoot BSG (Bussum) wordt in het boek omschreven als de belangrijkste wedstrijd die Utstud ooit heeft gespeeld. Het team met Den Ouden, Rol, Jongepier, Matzner, B. Buisman, R. Buisman, Perrenet, Monté, Van Veen en Caljé verloor met 5,5-4,5 van Slisser, Stork, De Ruiter, H. Sibbing, Van der Lijn, Wieringa, Van der Heijden, Van Oosterwijk Bruyn, te Winkel en Thoe Schwartzenberg. Voor een SGS’er als ik bijna allemaal bekende namen.
Toen Utstud af wilde van het stempel van studentenclub, werd voor een nieuwe naam gekozen. Er werden vele suggesties gedaan, waaronder het hilarische “Een mens wil op de dinsdagavond wel eens zitten en wat schaken want er is al genoeg ellende op de wereld’. Dat is ook de naam van het jubileumboek. Omdat dat wel een lange naam is, zou het kunnen worden afgekort tot EMWODDWEZEWSWEIAGEOPD. Dat zou een makkelijker naam zijn. Ook de naam Paul Keres werd genoemd, met als aanbeveling dat hij tijdens het AVRO-toernooi van 1938 en de match tegen Euwe in 1939-40 veel sympathie had gewekt in Nederland. Juist in de tijd dat hierover werd vergaderd, overleed Keres, op 5 juni 1975. De knoop werd toen snel doorgehakt.
De club stuurde een brief naar Batoerinski, de later omstreden secretaris van de Schaakfederatie van de Sovjet-Unie, en die schreef een brief terug van twee regels, waarin hij schreef geen bezwaar te hebben.
Acht clublokalen
Je kunt voor de indeling van een jubileumboek diverse keuzes maken. Logisch is een chronologische geschiedschrijving of een opdeling in thema’s. Bij dat laatste kun je denken aan prestaties van het eerste team (dat volgens mij altijd in de eerste klasse bleef spelen, maar dat zie ik niet in het boek), karakteristieke leden, het weekendtoernooi OKU en schaakcafé Ledig Erf. De redactie maakte een andere keus, namelijk een bonte verzameling van vooral artikelen uit het clubblad en sommige andere media en ook speciaal voor het boek geschreven hoofdstukken. Wel in chronologische volgorde en bovendien van hoog niveau. Hoewel Paul Keres dus allang geen studentenclub meer is, bleef de club wel altijd bestaan uit vooral studenten en (allang) afgestudeerden, dus dan heb je na vijftig jaar clubblad wel ruim voldoende keuze voor een dik boek vol interessante en goed geschreven verhalen. Waarmee ik niet zeg dat iedere academicus goed kan schrijven, maar dit even terzijde. Volgens de redactie waren er ook niet-Keresianen die vonden dat Paul Keres het beste clubblad van Nederland had.
Het boek is opgedeeld in acht periodes en die gaan samen met de acht clublokalen waarin is gespeeld. Volgens de redactie was in iedere periode een specifiek tijdsbeeld te herkennen. Zo was de School voor de Journalistiek (1975-1982) de tijd van de ‘kritiese publikasies’. Die typische spelling uit de beginjaren wordt in het boek uiteraard gehandhaafd, de artikelen van destijds worden in de oorspronkelijke spelling overgenomen. Wat ik wel gek vind, is dat bij de statistieken aan het eind van het boek de externe scores ook per speellocatie worden weergegeven en niet getotaliseerd. Zo zien we bijvoorbeeld dat Frans Bottenberg de topscorer was in de School voor de Journalistiek en Philip Verlinde in de Oude Remise, maar je ziet niet wie de topscorer aller tijden is. Ik vermoed Bert Both.
Legendarisch probleem
De redactie van het boek is trots op een hoofdstuk over een legendarisch schaakprobleem. De winstvoering is fantastisch, maar het verhaal eromheen is ook heel bijzonder. Eerst het probleem zelf.
Wit begint en wint. Zonder ver uit te weiden geef ik hier de oplossing.
1.Pf6+ Kg7 2.Ph5+ Kg6 3.Lc2+ Kxh5 4.d8D Pf7+ 5.Ke6 Pxd8+ 6.Kf5
Nu dreigt Ld1 mat. Zwart kan zich voorlopig redden door enkele paardpromoties.
6…e2 7.Le4 e1P 8.Ld5 c2 9.Lc4 c1P
10.Lb5 Pc7 11.La4
Wit wint. Het mat op d1 is niet meer te voorkomen.
Het probleem is gecomponeerd door Gijs van Breukelen, destijds een sterk maar bescheiden lid van Paul Keres. Enthousiaste clubgenoten lieten het overal zien. Bekend werd het toen Jules Welling het publiceerde in het clubblad van SMB en later in het tijdschrift Schaaknieuws, maar er een enorm verhaal bij uit zijn duim zoog. De beginstelling zou de slotstelling zijn van een partij Grigoriev-Gufeld, waarin de witspeler in die stelling had opgegeven. Iedereen vond dat logisch, behalve een boer uit Oekraïne die de stelling op zijn tractor bond, er tijdens zijn arbeid twintig jaar lang naar keek en toen de oplossing zag. Hij stuurde die oplossing naar het Russische tijdschrift 64, waar het aanvankelijk werd weggelegd, maar uit het archief werd opgedoken door Michael Tal, die het geniaal vond.
Mooi verhaal, maar het probleem is echt van Gijs van Breukelen. In Schaaknieuws werd dat in een felle polemiek met hem door Welling betwist. De redacteuren van het boek claimen dat ze aan onderzoeksjournalistiek hebben gedaan en nu de waarheid boven tafel hebben gekregen. Ook een waarheid is, dat kenners van schaakproblemen helemaal niet twijfelen aan de echtheid van Van Breukelen als componist. Dat wil Paul Keres nu ook internationaal duidelijk maken en omdat Van Breukelen in het Engels een moeilijke naam is, hebben ze de kwestie omgedoopt tot ‘The Bishop from Brooklyn’.
Compleet boek
Het boek bevat ruim voldoende foto’s en ook voldoende partijen. Ieder van de acht periodes wordt afgesloten met een aantal combinaties als opgave, waarvan de oplossingen achter in het boek staan. Ik omschrijf het boek daarom als een bijzonder compleet boek. Wel moet je echt iets met de club hebben om het boek te willen lezen, of met het Utrechtse of Stichts-Gooise schaakleven. Dat geldt natuurlijk voor de meeste jubileumboeken van clubs. Voor mij als Baarnaar die lid is van HSG (Hilversum), is er ruim voldoende herkenning in het boek. Ik heb ongeveer vijftig clubboeken en qua uitvoering zet ik dit boek in mijn top vijf.
De club heeft moeite gedaan om oud-leden op te sporen voor de reünie, waar het boek werd gepresenteerd. Als ze oud-leden hebben gemist, zou het mooi zijn als die via deze boekbespreking toch op de hoogte komen.
De redactie bestond uit Bert Both, Jan Jaap Janse en Niels Ondersteijn.
Een mens wil op de dinsdagavond wel eens zitten en wat schaken want er is al genoeg ellende op de wereld
50 jaar S.V. Paul Keres
Jubileumboek 1968-2018
Technische informatie en bestelmogelijkheid op deze clubsite.
25 jaar geleden kreeg ik inderdaad deze opgave als het tractor probleem voorgeschoteld op de Papeldalse jeugdtraining. Het is maar net wie het hardste aan de marketing trekt. Tegenwoordig heet de Philidor ineens De Leeuw. En Leeuwspelers zeggen dan dat het h6+g5 plan specifiek De Leeuw is, wat ook al door Philidor zelf gespeeld was.