Hans Bouwmeester 90 jaar
Een dag nadat we Hans Ree in het zonnetje zetten vanwege zijn 75e verjaardag, bereikte een andere icoon van het Nederlandse schaken een kroonjaar. Hans Bouwmeester werd maandag 90 jaar. In de Top-40 en de Canon hier op Schaaksite kunt u lezen hoe ik het schaakleven van Bouwmeester heb samengevat.
In de Top-40 had ik Bouwmeester op plaats 21 gezet. Toen de serie klaar was, kreeg ik een mail van Coen Zuidema, Nederlands kampioen in 1972. Hij had geen commentaar op de volgorde die ik had gekozen, behalve op de positie van Bouwmeester. Die moest in de top tien staan. Belangrijkste overwegingen van Zuidema waren dat Bouwmeester in de jaren vijftig en zestig de onbetwiste nummer drie was achter Euwe en Donner en bovendien dat hij een van onze allergrootste Olympiadespelers was, wat nota bene in mijn verhaal stond.
Nou was Bouwmeester tijdens het WK-jeugd van 1961 in Den Haag secondant van Zuidema, die daar verrassend vierde werd. Sindsdien zijn ze altijd bevriend gebleven. Dat doet echter niets af aan Zuidema’s argumenten. Sterker nog, ik kan me goed voorstellen dat er schakers zijn die zeggen: Bouwmeester was toch groter dan zijn tijdgenoten Van Scheltinga en Cortlever, die hoger staan in de Top-40? Mogelijk was hij sterker, maar jammer is dat hij dat niet liet zien waar hij dat moest laten zien, namelijk bij de Nederlandse kampioenschappen. Daar werden Van Scheltinga en Cortlever vaak tweede of derde achter Euwe. En Bouwmeester? Die deed bijna nooit mee. In 1952 debuteerde hij met een gedeelde vijfde plaats, maar bracht hij wel Euwe zijn eerste nederlaag op een NK toe sinds 1924. In 1957 werd Bouwmeester gedeeld tweede achter Donner. Pas in 1967 speelde hij zijn derde en laatste NK. Bouwmeester werd samen met Ree eerste, maar verloor de barragematch met 2½-1½. Drie jaar later beëindigde hij bij de Olympiade van Siegen zijn tijd als topschaker, terwijl Ree met die nationale titel van 1967 juist aan het begin stond van een mooie carrière. Je zou kunnen zeggen dat Bouwmeester met die korte match onbedoeld zijn positie overdroeg aan zijn vijftien jaar jongere opvolger.
De reden dat Bouwmeester nauwelijks NK’s speelde, was dat hij er als wiskundeleraar geen tijd voor kon vrijmaken. Dat kon hij wel voor de Olympiades. Van 1956 tot en met 1970 was hij er zeven van de acht keer bij, altijd met prima scores. Hoogtepunt was 1966, toen hij 71% scoorde aan het eerste bord.
Hans Bouwmeester is natuurlijk ook bekend van de elf Prisma-boekjes, die bij vele schaakliefhebbers in de kast staan. Hij werd bondscoach en maakte zich sterk voor een structurele begeleiding van nationale topjeugd. Persoonlijk was hij in de jaren zestig trainer van Jan Timman. Bij talloze toernooien was hij actief als commentator, waarbij hij kon putten uit zijn enorme kennis van de schaakgeschiedenis. Bouwmeester droeg de Euwe-ring voor verdiensten voor het Nederlandse schaak en is Lid van Verdienste van de KNSB.
Negentig jaar oud worden, dat is ook mooi. Het Max Euwe Centrum eert hem ook met een mooie fotoserie in de Euwe nieuwsbrief
Leuk die artikelen over Ree en Bouwmeester. Ik heb die Italiaanse partij tussen Bouwmeester en Euwe uit het NK van 1952 opgezocht. Volgens de informatie op deze website komt hij uit het boek: Amateur wordt Meester, partij 23. Het schijnt dat Bouwmeester daarin niet genoemd wordt door Euwe, maar de rol van amateur krijgt die meester wordt. Het boek is in het Engels vertaald.