Over omzwervingen
In ieders schaakcarrière zijn altijd een paar partijen die hem of haar meteen voor de geest komen als diegene terugdenkt, tegelijkertijd met de bijbehorende emotie. Ik voel bijvoorbeeld meteen weer de walging als ik terugdenk aan die partij waar ik net na zet 40 mat in twee over het hoofd zag – waardoor we de match met 5,5-4,5 verloren – of de euforie over de strakke partij die ik won van een voormalig wereldtopper. Sommige partijen herinner je je wellicht niet direct, maar komen in je op als je denkt aan een bepaalde fase van je carrière, een bepaald stellingstype of een bepaalde opening. Wat openingen betreft is mijn Schots-partij tegen een jonge Stefan Beukema cruciaal geweest. Deze ging namelijk als volgt:
Met deze partij raakte mijn Schots – een opening die ik zo ongeveer van jongs af aan speelde – in een crisis: dit eindspel werd door meer en meer spelers gespeeld en het lag me helemaal niet. Of tenminste, die indruk kreeg ik door deze partij – waar misschien eerder het talent van Stefan Beukema zich nadrukkelijk etaleerde. In mijn herinnering heb ik na deze partij het Schots direct de rug toegekeerd, maar een blik in de database leert me dat ik nog een jaar heb gesparteld voordat ik op zoek ging naar een alternatief – en daarbij op een kleine Odyssee ging. Mijn omzwervingen hebben me gebracht tot bij de f7-verlokkende Sirenen van het tweepaardenspel, langs de eenogige reus genaamd het Koningsgambiet en de wind van Aeolus heeft me zelfs nog naar de d4- en c4-continenten geblazen.
Teruggekomen van de vele verlokkingen kwam ik recent terug bij mijn geliefde, maar er bleken allerlei nieuwe verleiders mijn eiland te hebben betreden: 4…Lb4+ was een variant geworden, 4…Lc5 is nieuwe theoretische wegen ingeslagen en mijn aartsvijand de Mieses (4…Pf6) had ook niet stilgezeten. Tijd om mezelf opnieuw te bewapenen, in de vorm van John Shaw’s e4-repertoire-boek en het gloednieuwe ‘The Modern Scotch’ van Khalifman en Soloviov.
De repertoire-boeken van Shaw zijn niet voor niks populair: boeken van uitgever Quality Chess zijn stuk voor stuk juweeltjes, maar waar de e4-serie van collega-auteur Parimarjan Negi extreem theoretisch was en dus veel werk inhield, lijkt Shaw een goede balans te hebben gevonden tussen de hoeveelheid werk en de kans op witvoordeel. En voor mij een revelatie: hij vermijdt het bovenstaande eindspel en slaat compleet nieuwe wegen in met 9.Pd2!
Ok, de verleider genaamd Mieses durf ik hiermee wel aan te vallen, maar Shaw’s aanbeveling op 4…Lc5 beviel me minder goed. Waar men vroeger 5.Pxc6 en 6.Dd2 speelde, blijkt dat nu geen voordeel meer op te leveren en beveelt hij 6.Df3 aan. Shaw gelooft er in, maar een paar potjes op internet overtuigden mij ervan dat deze variant niet mijn smaak was: te statisch. Tijd dus om op zoek te gaan naar alternatieven en het nieuwe boek van Khalifman en Soloviev – het onderwerp van deze recensie – lijkt uitkomst te bieden. In plaats van 5.Pxc6 raden zij namelijk de Potter-variant (5.Pb3) aan.
Waar Shaw echt een repertoire-boek is en dus in principe voor wit telkens maar één variant aanraadt, geeft Khalifman vaak meerdere opties voor zowel wit als zwart. Het boek is in principe vanuit wit geschreven, maar ook als zwartspeler is dit boek om die reden bruikbaar. Openingsboeken beoordeel ik over het algemeen op twee criteria. Aangezien het tegenwoordig met een engine en een database best makkelijk is om een opening uit te pluizen, heeft een boek wat mij betreft op twee fronten toegevoegde waarde:
- Het geeft een argumentatie op een bepaalde opening of een bepaalde variant te kiezen, en
- Het helpt je om de varianten te onthouden, bijvoorbeeld door het onder woorden brengen wat er gebeurt in de varianten of het geven van goede ezelsbruggetjes.
Op het eerste onderwerp scoort Khalifman een dikke voldoende. Hij geeft om te beginnen een uitgebreide inleiding op zijn eigen visie op openingen en zijn eigen omzwervingen in zijn wit-repertoire. Hij beargumenteert onder andere dat in de Open Spelen (1.e4 e5) het Schots het meest open is; in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Berlijnse Muur of de Guicco Piano. Daarnaast geeft hij per hoofdstuk van het boek een geschiedenis van de variant, de belangrijkste overwegingen en licht hij zijn keuze voor het repertoire toe. Precies lang genoeg om naar de varianten te willen kijken!
Wat de varianten betreft ben ik echter wat minder onder de indruk. Er zijn naar verhouding veel meer varianten in het boek te vinden dan dat er tekstuele uitleg gegeven wordt – iets wat ik ook herken bij andere boeken van uitgever Chess Stars. Vooral de uitleg van plannen is niet echt uitgebreid en moet je zien te achterhalen aan de hand van de varianten die gegeven worden. Die varianten zijn bovendien vaak hele partijen, wat ik zelf een gemakzuchtige manier vindt om je correcte oordeel over de stelling te ‘bewijzen’. Ook de ezelsbruggetjes zijn nauwelijks te vinden – iets waar Shaw bijvoorbeeld wél in uitblinkt.
Dit alles maakt het boek van Khalifman en Soloviev een aardig boek – maar vooral in combinatie met andere bronnen, waarbij ik vooral het boek van Shaw kan aanbevelen. Daar waar de varianten van Shaw je niet bevallen, geeft Khalifman vaak interessante alternatieven – al is het alleen maar omdat hij vaak meerdere alternatieven bespreekt. Als je daarnaast ook nog de database en een engine hebt draaien, houdt niets je tegen om de Open Spelen volledig naar je hand te zetten!
Khalifman & Soloviev – The Modern Scotch (2019)
Uitgever: Chess Stars
528 blz., €21,95