Mijn NK rapid: spektakel en gemiste kansen (1)
Dit jaar was alweer een vijfde NK rapid en dat is goed nieuws, want zo lijkt het echt een traditie te worden. Organisator Robert Ris verveelde zich blijkbaar weer want dit jaar was er nog een extra evenement bijgekomen (naast het Brainwavetoernooi en de jeugd-GP, tegelijk met het NK rapid op zondag), het NK snelschaken op zaterdag. Dat stelde de deelnemers aan het NK rapid wel voor een dilemma: ook op zaterdag spelen of niet? Vroeg opstaan (half tien aanwezig, ik woon in Amsterdam maar moest toch om kwart voor negen weg) en dertig partijen (vijftien minimatches) spelen klinkt niet als een ideale voorbereiding op het NK rapid. De ene rapidkampioen (Peng) sloeg het NK snelschaken over, de andere (Smeets) niet, stelde op zaterdag teleur, maar maakte dat een dag later meer dan goed. Voor beiden valt wat te zeggen. Ik koos om wel te spelen op zaterdag omdat snelschaken leuk is, het prijzengeld goed was, om loyaal te zijn naar Robert (hoe meer grootmeesters meedoen, hoe beter voor het toernooi en de sponsoren, dus ook voor hem, lijkt me) en wellicht ook omdat toen ik ja zei, ik nog niet wist dat het zo vroeg zou beginnen 😉
Even tussendoor: ik vind het wel teleurstellend dat er maar vier vrouwen aan het NK snelschaken meededen. Er was 600 euro prijzengeld beschikbaar gesteld, op voorwaarde dat er minstens tien vrouwen zouden meedoen. Dat werd dus bij lange na niet gehaald. Ongetwijfeld hadden de vrouwen die bewust kozen om niet mee te doen een goede reden daarvoor, maar het lijkt me wel een slecht signaal richting organisatoren en sponsoren. De (mogelijk voorbarige) conclusie kan zijn dat snelschaaktoernooien met prijzengeld voor vrouwen niet te moeite waard is. Aan Maaike Keetman lag het in ieder geval niet, want die vindt snelschaken leuk en kreeg als hoogst eindigende vrouw toch nog 100 euro.
Zelf speelde ik nogal matig op zaterdag. Veel blunders (die horen natuurlijk bij snelschaken, maar ik vond het er wel heel veel) en twee keer door mijn vlag in goede/gewonnen positie (ondanks dat er met increment gespeeld werd). Een mogelijke verklaring (naast algemeen gebrek aan niveau) is dat ik slecht geslapen had die nacht, wat weer te maken kon hebben met het relatief vroege begintijdstip. Volgend jaar hopelijk een minimatch minder en versneld zwitsers, dat scheelt een boel tijd. Ik eindigde nog wel in de prijzen (gedeeld zesde) maar als ik me goed herinner heb ik geen IM of GM in een minimatch verslagen, dat is toch wel tekenend.
De volgende dag werd er gelukkig iets later begonnen (tien uur opening) al was mijn nachtrust wederom matig. Heel optimistisch was ik daarom niet over mijn kansen, en dat was wel en niet goed ingeschat. Ik was (wederom) aan de trage kant en niet scherp, anderzijds kreeg ik heel veel goede stellingen: elke partij heb ik minstens +1 gestaan volgens de computer. Ook mijn tegenstanders hadden kansen gemist, maar toch had ik na het toernooi wel het idee mezelf wat te kort gedaan te hebben. Puur ontevreden was ik echter niet: vooral omdat mijn resultaat een stuk beter was dan vorig jaar. En kansen afgedwongen hebben is ook wel wat waard. En er was nogal wat spektakel in mijn partijen (zoals drie stukken tegen een dame en vier dames op het bord), leuk voor de kijker/lezer!
De drie stukken tegen een dame was al meteen in de eerste ronde, met zwart tegen Sipke Ernst. Vlak na de opening deed ik iets dubieus en meteen nadat de stelling van drie stukken tegen dame op het bord kwam had hij groot voordeel kunnen halen, daarna kwam ik in het voordeel. Vervolgens nadat hij nog een kwaliteit had geofferd kwam hij weer goed te staan met een vrijpion op b7, die won ik en hij was blij dat ik remise aanbood. Een wisselvallige partij dus, maar wel heel interessant!
In de tweede ronde speelde ik met wit tegen Jan Smeets, de latere kampioen. In de opening offerde ik een pion (bekend idee). Ik had wat moeite om compensatie te krijgen, maar toen dacht ik opeens “Hee, als ik dat doe, dan offer ik een stuk en dan word ik wel heel actief! Ziet er goed uit.” Zo gezegd zo gedaan en zo gespeeld en het bleek heel goed, ik zou mijn materiaal met rente terugkrijgen. Grote tijdsvoorsprong ook nog, het had een meesterwerk kunnen zijn, ware het niet dat ik mijn voordeel weggaf en zelfs door mijn vlag ging toen hij aan het overnemen was. Pijnlijk. Gelukkig wist ik de negatieve gedachten in mijn hoofd te beperken en de focus op het toernooi te houden.
De derde ronde met zwart tegen Roeland Pruijssers werd een vrij snelle remise. Na dameruil stond ik eerst minder, vervolgens kon ik op voordeel spelen maar ik dacht dat hij zich goed verdedigd had. Roeland vond dat ik had moeten doorspelen en achteraf had hij daar gelijk in, ik had de mogelijkheden van mijn stelling onderschat.
Tot zover de eerste drie ronden, de laatste vier (inclusief die met vier dames) komen in een volgend artikel.
Interessante partij, die tegen Ernst. Ik vraag me alleen af hoe wit in de verbetering op zet 19 verdergaat na 22…Lb7. Iemand een idee?
Ik had de variant iets verder moeten doen: 22…Lb7 23.Txb7 Lxb7 24. Te7 en dan verliest zwart zijn loper op b7 omdat Dg3 met mat dreigt.
Kan het zijn dat je in deze variant bedoelt 23Txd8 Txd8 (in plaats van 23Txb7 Lxb7) en dan 24Te7 met aanval op g7 en b7?
Oeps, dat ja.