Lelijk maar compact
Op een dag waar het nooit licht zou worden, trokken we naar het Broederhuis. Koud en nat kroop ik achter mijn bord. Naast mij Dek en Mad Dog, ervaren meesterklassespelers die alles al gezien hadden, maar die vandaag net als ik moeite hadden om hun tegenstander aan de overkant van het bord te ontwaren. Onze plafondlamp was stuk. Terwijl de godenzonen aan de topborden in het licht baden, voelden wij ons de graveyard van KC1. De plek waar reputaties sneuvelen, waar het publiek niet komt en waar het altijd regent.
Nadat mijn tegenstander Michiel Abeln de opening nogal futloos gespeeld had, bood hij na 17 zetten remise aan (‘Voordat ik echt slecht sta, anders durf ik geen remise meer aan te bieden…”). Captain Mad Dog knikte, ik mocht het aannemen. Toch zonde van zo’n leuke stelling, maar elk halfje aan de staart telt als de topborden de punten binnen loodsen. Michiel klaagde in de analyse dat hij niet één zet van mij had gezien. Normaal een compliment, maar nu ging het over de verlichting…
Op de borden 1 en 2 boden Jorden en Loek gelijktijdig dameruil aan. Bij Loek werd dameruil vermeden maar bij Jorden leidde dameruil tot een vlotte remise. Ik kon toekijken bij Jordens analyse met Jeroen Bosch. Terwijl Jeroen allerlei tovenarij (een paardoffer hier en daar) liet zien, probeerde Jorden vooral zijn stelling bij elkaar te houden, zichzelf rechtvaardigend met de woorden: “lelijk maar compact”.
Lees verder op kennemercombinatie.nl/artikel/lelijk-maar-compact
Toeval of niet, ik ben net naar een uitgebreid gesprek met Michiel Abeln aan het luisteren.