Bent Larsen en de Nimzowitsch-Larsen aanval

Nimzowitsch introduceerde de openingszet 1. b3 in het begin van de 20e eeuw in de toernooipraktijk, met als doel de loper te fianchetteren en zo druk op te bouwen op het centrale veld e5. De opening was eerst weinig populair, maar door de positieve resultaten, die de Deen Larsen later boekte met deze zet, won de opening aan belangstelling. Larsen speelde deze opening volgens de database die ik geraadpleegd heb in 44 klassieke partijen, won 34 keer, maakte 6 keer remise en verloor 4 partijen, o.a. tegen Spasski en Portisch. Een resultaat van 84%. Die partijen vallen vooral in de periode 1960-1980, toen Larsen op zijn best was.

Larsen deed drie keer achter elkaar aan de kandidatenmatches mee, maar werd telkens in de halve finale uitgeschakeld, in 1965 door Tal, in 1968 door Spasski en in 1971 door Fischer. Omdat hij die laatste match met 6-0 verloor, is het niet zo duidelijk meer dat hij in die tijd een geweldig sterke grootmeester was, die in interzonale toernooien bovenaan eindigde en veel toptoernooien won. In het interzonale toernooi van Palma de Mallorca in 1970 versloeg hij Fischer nog met zwart in diens geliefde Sicilaans met de Sozin-Fischer aanval. In 1966 in Santa Monica wist hij met zwart van Fischer te winnen in het Open Spaans. En daar versloeg hij wereldkampioen Petrosian twee keer, zowel met wit als met zwart.

Fischer holds out his fists to let Larsen pick who has white for the first game of the candidates match, 1971.

Die match tegen Fischer vond in de hoogzomer plaats in de stad Denver in de staat Colorado. Larsen zegt dat hij niet goed tegen de hitte kon, maar ik denk toch wel dat er in de speelzaal airco zal zijn geweest. In 1971 schreef hij een boek dat in het Duits vertaald werd en als titel heeft Ich spiele auf Sieg. Die uitgesproken aanvalsdrift kan hem tegen Fischer parten gespeeld hebben. In 1970 was er in Belgrado een match tussen de Sovjet Unie en de rest van de wereld. Larsen speelde tegen Spasski en verloor in 17 zetten met de Nimzowitsch-Larsen aanval. Maar met zwart won hij daarna van Spasski in het Dame-Indisch en de andere partij was remise. Euwe was als voorzitter van de FIDE ook bij deze match.

In het begin van zijn schaakcarrière speelde Larsen regelmatig 1. f4. Hij noemt dat in zijn boek de Hollandse aanval ofwel het Hollands in de voorhand, maar we kennen dit van Euwe als de Bird-opening. Larsen speelde ook veel 1. c4 en dat leidt meestal tot het Engels. In de volgende partij uit het toernooi in Lugano van 1970 dat Larsen won speelt hij tegen Kavalek 1. b3, maar komen de schakers in een variant van het Engels terecht. De verwikkelingen rond het niet aangenomen dame-offer van wit op de 18e zet worden door Larsen geanalyseerd. Het karakteriseert het aanvallende spel van Larsen, dat hij zo’n offer aandurft dat minstens 5 zetten diep berekend moet worden.

In de Nimzowitsch-Larsen aanval biedt het spelen van 1. b3 en 2. Lb2 duidelijk aanvalskansen voor het witte spel, vooral als de zwarte loper van de zwarte velden kan worden afgeruild en zwart g6 gespeeld heeft. Voor een aanvallende schaker als Larsen zijn er altijd wel mogelijkheden voor een aanval op de koningsvleugel, die ondersteunt wordt door die loper op b2.

Ik geef hieronder twee kenmerkende partijen van Larsen met deze opening. De eerste partij is uit 1969 tegen Donner, die door de vlotte aanvalsstijl van Larsen overrompeld wordt en na 25 zetten opgeeft.

De andere partij is uit 1970 tegen de Kroatisch IM Ledic, waarin Larsen naar hartenlust de aanval zoekt. Het lijkt wel of hij elke keer zijn tegenstander net een zet voor is met zijn aanval. En het matbeeld aan het eind is natuurlijk prachtig.
Tot slot de foto van Larsen na zijn overwinning in het interzonale toernooi van Sousse van 1967. Hij was toen twee jaar de 30 gepasseerd. Een leeftijd waarop Scandinaviërs graag hun baard laten staan, zoals Carlsen nu ook doet.

18 Reacties

  1. Avatar
    Johan Hut 09 februari 2020

    ‘Ich spiele auf Sieg’ is in 2014 door New in Chess in het Engels vertaald: ‘Bent Larsen’s Best Games, Fighting Chess with the Great Dane’. Ik weet niet in hoeverre het is uitgebreid of bijgewerkt, maar in oorsprong is het wel hetzelfde boek, met verhalen, toernooitabellen en partijen. Op de cover noemt Kasparov hem ‘One of the most colourful players of the 20th century’. Op de achterflap zegt Karpov: ‘Of all the chess masters I have met, Bent is the most original’.

  2. Avatar
    wimw 09 februari 2020

    Het boek Ich spiele auf Sieg bevat 60 partijen en sluit af met Larsen’s overwinning op Fischer in Palma de Mallorca in 1970. In die heruitgave staan volgens de website van New in Chess 120 partijen. Mogelijk veel partijen van na 1970.

  3. Avatar
    Wijnand Engelkes 10 februari 2020

    Het commentaar over het geweigerde Dame-offer in Larsen-Kavalek hoort waarschijnlijk bij een andere partij, want de witte Dame wordt in deze partij pas op de 25ste zet aangevallen, en onttrekt zich dan onmiddellijk aan die aanval.

  4. Avatar
    wimw 10 februari 2020

    Je hebt geloijk dat mijn formulering, die op Larsen’s analyse gebaseerd is, de stelling niet helemaal goed beschrijft. Larsen geeft in zijn boek deze zettenreeks: Zwart speelt i.p.v. 18. Td8 de zet g5 om het witte paard op f4 te verdrijven. Dat paard is gericht tegen de zet Pd3 van zwart met daarbij een directe aanval op de witte dame. Wit speelt 19. Pe6, zwart Pd3 en dan slaat de dame het paard, dus 20. Dxd3. Larsen had dat bij zet 18 van wit beter een potentieel dame-offer kunnen noemen. Zwart slaat de dame 20. exd3. Wit slaat de loper met 21. Pxg7, zwart Kxg7. Wit speelt 22. Pd5 met schaak door de loper op b2. Zwart speelt 22. Kg6. De pointe is zet 23 van wit: Lf3 met de dreiging Lh5 schaak. De zwarte koning ligt in het spervuur van het witte loperpaar en de witte toren op h1, die de aanval op de koning completeert. In deze analysestelling wordt eens te meer zichtbaar hoe krachtig de witte loper op b2 kan ingrijpen in de zwarte koningsvleugel, in dit geval samen met die twee ander stukken.

  5. Avatar
    wimw 10 februari 2020

    Sorry, ik heb toch even iets verkeerd geformuleerd in de analyse van Larsen. Kavalek had met zwart 19. Pd3 schaak kunnen spelen. Het paard heeft geen directe aanval op de witte dame, maar kan wel een heel lastig schaak geven.

    • Avatar
      Wijnand Engelkes 10 februari 2020

      Dank je Wim voor je uitgebreide uitleg, “het niet aangenomen dame-offer van wit op de 18e zet” = “mogelijk dame offer op de 20e zet als zwart op de 18e zet anders had gespeeld” begrijp ik. Ik had Larsens boek even moeten raadplegen, zo vanaf het scherm zag ik dat niet.

  6. Avatar
    Dimitri Reinderman 10 februari 2020

    Bent Larsen sprak overigens heel goed Nederlands. In het filmpje vanaf 3’45” een interview met hem door Godfried Bomans.

     

    • Avatar
      Johan Hut 11 februari 2020

      Bomans zegt dat het oorspronkelijk de bedoeling was dat Fischer zou meedoen. Jawel, maar niet in de vierkamp. Het oorspronkelijke plan was een match Fischer-Botwinnik. Die ging niet door, na een uitgebreide briefwisseling met Fischer, waarover in een jubileumboek van 100 jaar LSG een groot verhaal staat.

    • Avatar
      Johan Hut 11 februari 2020

      Bomans zegt ook dat een grootmeester om de vijf jaar zijn titel moet bevestigen. Dat zou in die tijd wel eens waar kunnen zijn geweest. Het gold in de jaren zestig in elk geval voor meesters. Nico Cortlever speelde na lange tijd van afwezigheid weer een toernooi, met als enige reden dat hij anders zijn meestertitel zou kwijtraken. Hij behaalde het noodzakelijke aantal punten. Ik denk dat die regel in de jaren zeventig is afgeschaft.

  7. Avatar
    Henk Dissel 11 februari 2020

    De zet 1.b3 is echt niet door Nimzowitsch geïntroduceerd. De eerste partij waarvan een complete notatie bekend is werd nota bene door 2 Nederlanders gespeeld! Van ’t  Kruys – De Heer Amsterdam 1851. Berthold Suhle paste de zet in 1859 toe tegen Adolf Anderssen.  Herman von Gottschall in de Anderssen biografie uit 1912 vermeldt dat 1.b3 ook Grieks werd genoemd. John Owen speelde het rond 1870 meerdere malen. O.a. tegen Blackburne en Cecil de Vere. In Drei Hundert Schachpartien van Tarrasch is als # 232 de partij Wilfried Paulsen – Tarrasch Dresden 1892 terug te vinden. Eind 19e eeuw zien we ook Maroczy en Berthold Englisch 1.b3 spelen tegen respectievelijk Charousek en Schlechter.

    Volgens de MegaBase moesten we tot 1927 wachten alvorens Nimzowitsch 1.b3 speelde.

    In het Deens is overigens in 2014 deel 1 verschenen van laten we het maar de complete Larsen noemen. Deel 1 telt reeds 1100 pagina’s.

  8. Avatar
    wimw 11 februari 2020

    De eerste zin van dit artikel heb ik aan de Nederlandse Wikipedia ontleend en die is inderdaad niet juist. Het ligt net iets anders. Daarvoor heb ik gekeken naar de partijen van Nimzowitsch in de jaren ’20 van de vorige eeuw. Hij heeft in het toernooi van Kopenhagen van 1923 voor het eerst de zetten 1. Pf3. 2. b3 en 3. Lb2 gespeeld en dat wordt op de website chessgames.com ook als de Nimzowitsch-Larsen Aanval benoemd. Ik krijg de indruk dat Nimzowitsch, die ook een paar keer direct 1. b3 speelde, dit meer tot een systeem heeft ontwikkeld. Nimzowitsch emigreerde na de Eerste Wereldoorlog vanuit Letland naar Kopenhagen. Daar won hij in 1923 overtuigend dit dubbelrondig toernooi met zes schakers. In de jaren ’20 van de vorige eeuw boekte hij meerdere toernooioverwinningen en was er in 1925 zelfs sprake van een WK-match tegen Capablanca. Omdat de financiering daarvan niet lukte, ging dat niet door. Met openingen zijn er altijd meerdere benamingen mogelijk. In zijn boek Ich spiele auf Sieg geeft Larsen de opening in zijn partij tegen Kavalek, die met 1. b3 begint, de naam Baby Oerang Oetan. Ik vind dan de benaming Nimzowitsch-Larsen Aanval meer recht doen aan deze beide schakers uit Denemarken.

     

  9. Avatar
    wimw 11 februari 2020

    @ Johan Hut  Ik kan me voorstellen dat dat nieuwe boek tot 1977 gaat, want dat is het laatste topjaar van Larsen. Hij won in 1976 het interzonale toernooi van Biel voor o.a. Petrosian, Tal, Portisch, Smyslov, Huebner, Andersson, Geller en Sosonko. Maar hij verloor in 1977 de kandidatenmatch in Rotterdam tegen Portisch met 6,5 tegen 3,5. Die match werd ontsierd door vreselijke incidenten, zoals een hoempa orkest van het Leger des Heils, waardoor de schakers al tijdens de eerste partij naar een andere locatie moesten uitwijken. Mogelijk heeft al die onrust Larsen wat uit zijn concentratie gehaald, want hij verloor een paar partijen door blunders.

  10. Avatar
    wimw 11 februari 2020

    @ Johan Hut  Volgens mij is Donner heerlijk aan het fabuleren, waar hij heel sterk in was. De grootmeester- en meestertitels zijn voor het leven, maar als iemand 5 jaar lang niet speelde, dan telde die titel niet mee bij de normen, waar andere schakers aan moesten voldoen – 55% scoren tegen grootmeesters en 75% tegen meesters in zwaar bezette toernooien. Dat zal Cortlever mogelijk bewogen hebben om weer aan een toernooi mee te doen. Verder is mijn indruk dat het vroeger daardoor moeilijker was om grootmeester te worden. Tegenwoordig worden oudere grootmeesters, die nog weinig spelen, uitgenodigd voor een toernooi met als doel dat jonge schakers daar een grootmeesternorm kunnen halen.

  11. Avatar
    wimw 11 februari 2020

    Ik bedoelde natuurlijk dat Bomans dat verzonnen kan hebben, maar hij kan het ook verkeerd hebben begrepen.

  12. Avatar
    Johan Hut 11 februari 2020

    In de jaren zestig werden ook oudere (groot)meesters uitgenodigd met dat doel. En anders dan nu, deed het er destijds niet toe dat hun rating was gezakt. Omdat je, zoals je zelf al schrijft, een bepaalde score moest halen tegen titelhouders en niet tegen een gemiddelde rating. Elo-ratings waren er immers nog niet in de jaren zestig.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.